Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NIEUWJAAR Een bange vraag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NIEUWJAAR Een bange vraag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeide zijn jongen tot hem: Ach, mijn heer, hoe zullen wijdoenZ 2 Koningen 6 : 15b.

We zijn het jaar 1982 weer ingetreden. De toekomst ligt voor ons verborgen. Misschien is dit jaar wel ons sterfjaar, wie zal het zeggen? Het is mogelijk dat onze agenda al overvol is en dat we aan sterven helemaal niet denken. Misschien hebben we onze vakantie(s) tot op hét uur bepaald en daarbij geen rekening gehouden met het Woord Gods dat zegt: Wat man leeft er, die de dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela! Dat "Sela" hoort er ook bij. Het wil zeggen: Sta er bij stil, let er op. Er zijn mensen die op oudejaarsavond nog wel naar de kerk willen, maar op nieuwjaarsmorgen laten ze hun plaatsen ledig staan.

De van God afgevallen mens heeft niet alleen op oudejaarsdag bij zijn vergankelijkheid stil te staan, maar ook op nieuwjaarsdag. Ook in het jaar 1982 zullen er mensen sterven en graven gedolven worden. Het kan ook zijn dat we met veel vragen bezet zijn wat de toekomst betreft.

Het was een boze tijd waarin de koning Joram regeerde. Het was een tijd van diepe vernedering voor Israël. De Syriërs werden steeds brutaler. Zij drongen zelfs door tot op korte afstand van de hoofstad Samaria. Benhadad de koning van Syrië nam de uiterste voorzorgsmaatregelen in acht als hij met zijn knechten beraadslaagde. De plaats waar hij wilde invallen werd niet genoemd. Hij zei dan tot zijn knechten: "Mijn legering zal zijn in de plaats van zulk een". Wij kennen dat ook uit de laatste oorlog. Als Hitler een land wilde veroveren, dan werd er een codenaam gebruikt. De inval in Nederland werd genoemd: Operatie "Fall Gelb", de inval in Rusland: Operatie "Barbarossa" enz.

De plannen van Benhadad waren slechts aan enkele ingewijden bekend. De bedoeling van de koning van Syrië was, dat Israël dan hier en dan daar verrast zou worden. Maar de Heere doorkruist de plannen van de'Syriër, er kwam vaazijn verrassingsaanvallen niets terecht. De Heere maakte aan Zijn knecht Elisa bekend, wat Benhadad in zijn binnenste slaapkamer sprak.

Elisa was een goede vaderlander, hij had zijn volk lief, dus vanzelfsprekend waarschuwt hij de koning Joram^ De man Gods zendt een bode tot de koning met de waarschuwing: O, koning, wees op uw hoede, de Syriërs liggen daar en daar in hinderlaag. En de koning Joram laat zich gelukkig waarschuwen! Het feit deed zich dan ook voor, dat als de Syriërs meenden een goede slag te slaan, dan vonden zij goed gewapende Israëlieten tegenover zich. En dat gebeurde niet eenmaal of tweemaal, maar vele malen. Benhadad is des duivels. We lezen: ^'Toen werd het hart des' konings van Syrië onstuimig over deze handel: en hij riep zijn knechten, en zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van de onzen zij voor de koning van Israël? "'.. Het grondwoord dat hier gebruikt' wordt Heiefl betrekking op de zee. Schrijver dezes heeft twaalf jaar kort bij de zee gewoond en heeft wel eens gezien dat de zee onstuimig kan zijn;

We lezen in Jona 1:11b: "Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger". Op deze wijze kunnen we misschien een indruk krijgen hoe het gesteld was in het hart van de koning van Syrië. Benhadad kookte van woede, het staat bij hem vast dat iemand van zijn knechten de rol van verrader speelt. Spionnen en verraders zijn er door alle eeuwen heen geweest. Wee, de verrader als hij wordt ontmaskerd, hij eindigt dan zijn leven voor het vuurpeloton.

Er is echter een van 's konings knechten die weet waar het lek zit. Hoe hij dit weet, weten we niet, maar we weten wel dat de naam van Elisa ook in Syrië bekend was. We lezen in vers 12: "En een van zijn knechten zeide: Neen, mijn heer koning! Maar'EUsa de profeet, die in Israël is, geeft de koning van Israël te kennen de woorden, die gij in uw binnenste slaapkamer spreekt". Het raadsel is nu opgelost: er schuilt geen verrader tussen de knechten van Benhadad. Opsporingsambtenaren krijgen het bevel om te onderzoeken waar Elisa zich ophoudt. En al gauw wordt de koning te kennen gegeven: Zie hij is te Dothan. Het plaatsje Dothan lag in de buurt van Sichar en is reeds bekend uit de historie van Jozef Al spoedig is nu een zwaar heir op weg naar Dothan. Midden in de nacht wordt het stadje omsingeld door veel soldaten met hun paarden en wagens. De dienaar van de man Gods is al vroeg op en terwijl hij buiten loopt, ziet hij tot zijn gróte schrik dat de gehele stad omsingeld is. Hij ijlt terug naar zijn meester en zegt; ! Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen? Deze jongen heeft aanstonds begrepen dat het om zijn meester te doen was. Eeuwen later is een bende vijanden gekomen om de grote Meester te zoeken in de hof van Gethsémané. Om Zijnentwil alleen mag straks Elisa en zijn dienaar vrijuit gaan. De jongen heeft daar geen • erg.in, roaar Elisa wel.

öodsyolk gelijkt meer op deze jongen dan op ' zijn'iijeestef.'Het kan voorkomen in het leven , vatide kerk, dat ze staan voor bergen van bezwaren. Vooral nu we weer een nieuwe jaarkring zijn ingetreden, doen zich vele benauwende vragen voor. Wat zal er van ons en onze gezinnen terechtkomen, van de kerk, ons land, ons volk en de wereld die in het boze ligt? De volken zijn tot de tanden toe gewapend en die wapens zijn vreselijke wapenen. Er is maar een vonk in het goed gevulde kruitvat nodig en de hele wereld staat in vuur en vlammen. Hoe zullen we doen als de mens der zonde, de zoon des verderfs zal geopenbaard zijn in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen? De dichter van psalnx.4 zingt: Daar velen twijfelmoedig vragen i Wie zal ons't goede toch doen zien? Doe Gij o Heer'na't angstig klagen Ons 't lieflijk licht Uws aanschijns dagen En wil Uw rijke gunst ons biên. Het kan gebeuren dat Gods volk alleen maai vijanden ziet. O, wat zijn ze sterk en wat zijn ze talrijk. Het kan schijnen alsof er een gordel van leed en ellende om hun leven is gelegd! Dan is het net of er geen God in de hemel isj net of er geen vrienden maar alleen vijanded zijn. Ze zien zich omringd, ja gans omringd ter dood. j De dienaar van de man Gods ziet alleen maai Syriërs en dat brengt hem tot deze bange vraag: Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen? j Staan we in een volgende meditatie stil bij hel antwoord door Elisa daarop gegeven.

Aalburg

Ds. A. Hofman,

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

NIEUWJAAR Een bange vraag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1981

De Saambinder | 8 Pagina's