Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De koninklijke bruiloft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De koninklijke bruiloft

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus antwoordende sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had. Matthéüs 22:1, 2

Geliefde lezers,
De gelijkenis van de koninklijke bruiloft is van een aangrijpende inhoud en geeft heel wat stof tot overdenking. Met de hulp des Heeren willen we proberen enkele lessen naar aanleiding van deze gelijkenis naar voren te brengen.
Allereerst wijzen we u op hetgeen de Heere Jezus ons in deze gelijkenis onder de aandacht wil brengen. Onze geachte kanttekenaren hebben hierbij aangetekend dat de Heere Jezus ons in deze gelijkenis ’de grote ondankbaarheid van de Joden voor ogen stelt. Zij werden door God Zelf door middel van de predicatie van het Evangelie tot de gemeenschap van Christus en de zaligheid geroepen, maar verachtten deze roeping. Daarom zouden zij zwaar gestraft en verworpen worden.’
De grote ondankbaarheid van de Joden bleek dus hieruit dat zij geen gehoor wilden geven aan de uitwendige roeping en nodiging waarmee Jezus hen door middel van de prediking van het Evangelie riep en nodigde.
We lezen in vers 3b: En zij wilden niet komen.
En in vers 5a: En zij zulks niet achtende….
Daarom heeft Jezus het hun op een andere plaats eerlijk aangezegd: En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben (Joh. 5:40). Zij weigerden tot Hem te komen, dat wil zeggen, zij weigerden in Hem te geloven.
Daar zat het bij hen op vast!
Zit het daar bij ons ook niet op vast? Laten we toch bedenken dat dit woord van de Heere Jezus ook op ons van toepassing is zolang we op zo grote zaligheid geen acht nemen (Hebr. 2:3a). Vreselijk is het als een mens onder het mom van allerlei ogenschijnlijk rechtzinnige uitvluchten zich verontschuldigt, terwijl hij ondertussen doorleeft naar het goeddunken van zijn zondige, Gode-vijandige hart! Wel door middel van de prediking geroepen en genodigd, maar geen behoefte aan Christus, Zijn bloed en gerechtigheid. Wat zegt de Heere Jezus in vers 8? De bruiloft is wel bereid, doch de genoden waren het niet waardig. En op een andere plaats lezen we dit ontzaglijke woord: Ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen die genood waren, mijn avondmaal smaken zal (Luk. 14:24).
Vervolgens willen we u erop wijzen hoever het met een mens onder de uitwendige roeping kan komen, zonder dat hij ooit inwendig door Gods Geest geroepen en bearbeid is. In gedachten zien we de man uit de gelijkenis op weg gaan naar de bruiloftszaal. Hij heeft de nodiging gehoord: Zie, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed: komt tot de bruiloft (vs. 4b). Hij heeft deze nodiging niet onverschillig of rechtzinnig naast zich neergelegd, maar heeft er gehoor aan gegeven.
Zie, daar gaat hij het huis binnen waar de bruiloft wordt gehouden. Hij ziet echter dat alle genodigde gasten eerst een soort voorzaal ingaan. Het blijkt dat in deze zaal kostbare bruiloftsklederen hangen die de koning op eigen kosten speciaal voor zijn gasten heeft laten maken. Elke gast gaat, voordat deze de bruiloftszaal binnentreedt, eerst naar deze kleedzaal. Daar worden zijn eigen vuile klederen uitgetrokken en wordt hem een heerlijk bruiloftskleed aangedaan. Tot onze verbazing zien wij echter deze man de kleedzaal voorbijlopen en plaats nemen in de bruiloftszaal. Hoe is het mogelijk!
Eindelijk is het ogenblik aangebroken dat de koning zelf binnenkomt om de aanzittende gasten te overzien. Onderzoekend laat hij zijn blik over hen gaan, totdat zijn oog blijft rusten op de man zonder bruiloftskleed. Hoor hoe hij hem aanspreekt: Vriend, hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aanhebbende? (vs. 12a). Met andere woorden: ’Vriend, hoe is het mogelijk dat u de kleedzaal bent voorbijgelopen en met uw vuile klederen de bruiloftszaal hebt durven binnengaan?’
Geliefde lezer, wat moeten we verstaan onder dit bruiloftskleed? Weer citeren we de zuivere verklaring van onze kanttekenaar: ’Dit bruiloftskleed is Christus met Zijn gerechtigheid, aangenomen door een waar geloof, hetwelk door de werken der liefde krachtig is en betoond wordt.’ Hoort u welk een Schriftuurlijk-bevindelijke verklaring de kanttekenaar van dit bruiloftskleed geeft?
Hij verklaart daarin hoe Christus en Zijn gerechtigheid het eigendom van de zondaar wordt, namelijk door een gelovige aanneming. ’Juist’, zeggen velen in onze dagen, ’je moet Christus en Zijn gerechtigheid aannemen.’ En daar wensen we ook niets van af te doen, maar laten we dan wel bedenken dat er van geen oprecht aannemen sprake kan zijn zolang Christus Zich niet in de dadelijkheid aan een naakte en van alle eigen gerechtigheid ontblote zondaar openbaart en wegschenkt.
De man uit de gelijkenis was te goed voor de kleedzaal. Hij wenste niet ontkleed en op kosten van de koning bekleed te worden. Zo wenst de huichelaar, van wie deze man een voorbeeld is, ook niet ontkleed te worden van zijn godsdienstige kleedjes, om bekleed te worden met de mantel van Christus’ eniggeldende gerechtigheid.
Ten slotte, uit de toorn van deze koning kunnen we afleiden hoe verontwaardigd hij was.
Door dit bruiloftskleed te weigeren had deze man de koning zeer beledigd. Hoe vreselijk moet dan de toorn van de allerhoogste Koning zijn als u voor Hem zult verschijnen zonder het bruiloftskleed dat Zijn eniggeboren Zoon met zulk een dure prijs heeft gekocht!
Daarom, kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden (Ps. 2:12a).
Zijn er onder de lezers die in waarheid hongeren en dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid? Dan zult u niet eerder kunnen rusten voordat uw honger gestild en uw dorst gelest zal zijn. Welnu, wacht op den Heere, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op den Heere (Ps. 27:14).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De koninklijke bruiloft

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's