Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 94

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het avondmaal en het koninklijk bruiloftsmaal.

Vragen 371 t.m. 380.

Een enkele maal werd de Heere Jezus wel eens bij een Farizeeër ten maaltijd genodigd. Zulk een uitnodiging geschiedde zeker niet uit vriendschap en hoogachting, zoals blijkt uit hetgeen we lezen in Lukas 14 : 1. Het lijkt er zelfs op dat de gastheer die Christus op een sabbat nodigde, dit gedaan heeft om twist met Hem te zoeken. Indien dit zo was, dan heeft de Heere dit geweten en toch ging Hij en daarmee betoonde Hij niet bevreesd te zijn voor de afkeuring van de mensen. Ook was het een daad van zachtmoedigheid en getrouwheid dat de Heere de uitnodiging aannam. Hij liet zich door niets afhouden van het werk dat de Vader Hem op de hand gezet had om te doen. Overal waar Hij kwam zocht Hij gelegenheid Zijn roeping te vervullen. Reeds dikwijls had Hij de Joden erop gewezen dat Zijn liefdewerk op de sabbatdagen geen overtreding van het vierde gebod van de Wet betekende. Maar hun wettische opvatting was zo diep ingeworteld dat steeds weer een aanklacht hierover tegen Hem werd ingebracht en de ergernis tegen Zijn handelwijze terugkeerde. Zo lezen we dan in de eerdergenoemde tekst dat zy Hem waarnamen. Allen letten dus op Hem, zij deden als een vogelvanger, die in stilte loert om de vogel in zijn strik te krijgen. Er behoeft dan ook niet aan getwijfeld te worden dat de waterzuchtige, die aan deze plaats was, met opzet daar gebracht was, om te zien of Jezus hem op de sabbat genezen zou. Dat de Heere hun bedoeling begreep, blijkt uit de vraag, die Hij stelde: Is het ook geoorloofd op de sabbat gezond te maken ? Zij zijn leraars der wet, dus mocht Hij verwachten dat zij Hem het antwoord op die vraag wel konden geven. Maar er kwam geen antwoord. De zieke wordt daarop door Hem genezen en met het voorbeeld van een dier dat op de sabbat uit een put zou worden bevrijd indien het daarin was gevallen, toont Hij aan dat het gerechtvaardigd is een mens uit de nood te helpen op de dag des sabbats. Op deze gebeurtenis volgde een grote stilte. Van hun stilzwijgen maakte de Heere gebruik om hun een aantal leringen voor te stellen met betrekking tot het aanzitten aan een maaltijd. De Heere heeft Zijn ogen laten gaan over degenen, die aan de dis plaatsnamen en daarbij heeft Hij dingen opgemerkt die Zijn bestraffing verdienden. Zowel tot de gasten als tot de gastheer heeft Hij iets te zeggen. Het is Hem niet ontgaan hoe de gasten hun best deden om de mooiste plaatsen te bezetten, hoe zij de vporaanzittingen verkozen. Hij zag ook hoe degenen, die op deze wijze naar de beste zetels dongen, zich blootstelden aan beschaming, terwijl zij die bescheiden waren er dikwijls achting door verkregen. Deze gelegenheid nam de Heere Jezus nu waar om de gasten een les te geven in nederigheid. Wanneer gy van iemand ter bruiloft genood zult zyn, zegt Hij, zo zet u niet op de eerste zitplaats .... maar ga heen en zet u op de laatste plaats. Degenen die zich bescheiden en nederig gedragen, zijn niet in gevaar beschaamd ge­ maakt te worden maar het zal hun een eer zijn als de gastheer hun een plaats hogerop zal toewijzen. Hoe nuttig deze'regel voor het aardse leven ook moge zijn, is het toch niet twijfelachtig dat de Heere met Zijn vermaning een meer geestelijk oogmerk gehad heeft. Voor de heer des huizes had de Heere Jezus eveneens een bestraffend woord. Hij had opgemerkt dat de genodigden merendeels familieleden of rijke vrienden en buren van de gastheer waren. Heeft hij deze mensen uitgenodigd in de hoop later ook door hen ten maaltijd gevraagd te worden ? Zoi moet het niet zijn. Inplaats van naar vergelding uit te zien zou het beter zijn armen en verminkten uit te nodigen, mensen die niets hebben om van te leven, want deze zijn de ware voorwerpen van barmhartigheid en de Heere zal deze weldadigheid vergelden. Dat zal plaatsvinden in de opstanding der rechtvaardigen (vers 14). Ook door middel van deze tweede gelijkenis wees de Heere Jezus dus op de geestelijke en eeuwige dingen. Hierop riep een der gasten hoe zaHg het zal zijn aan de hemelse maaltijd te mogen deelnemen. Zijn gezegde: Zaïig is hij, die brood eet in het Koninkryk Gods, is van grote betekenis. Hoewel we niet aannemen dat de man het direct kwaad bedoeld heeft, is het toch wel twijfelachtig of hij recht beseft heeft wat onder die hemelse maaltijd verstaan moet worden en wie de disgenoten in dat Godsrijk zullen zijn. De Heere Jezus vond daarin aanleiding in een gelijkenis te laten uitkomen dat aan dat heerlijke avondmaal velen gemist zullen worden, die men er zou menen te vinden; daarentegen dat er sommigen zullen aanzitten die men daar niet had verwacht. Een zeker mens, zo begint de gelijkenis, bereidde een groot avondmaal, en hy noodde er velen (vers 16). Op de feestdag zelf komt er nog eens een dienstknecht met de boodschap: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. Maar inplaats van gebruik te maken van dit bijzondere vrienschapsbevwjs, beginnen zij zich te verontschuldigen en daaruit blijkt hun onwil om te komen. Botweg neen zeggen, doen zij niet. Maar hun argumenten voor hun weigering zijn zeer onredelijk. De een zegt: Ik heb een akker gekocht, en het is nodig dat ik uitga, en hem bezie. Een tweede komt met een verontschuldiging aan die al even onbeduidend is. Ik heb vyf juk ossen gekocht, zegt hij, en ife ga heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. Een derde biedt niet eens zijn verontschuldiging aan. Hij zegt eenvoudig: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom, kan ik niet komen. Zo heeft de een dit en de ander dat voorwendsel om zich aan de uitnodiging te onttrekken. De dienstknecht moet daardoor onverrichterzake terugkeren. Is het wonder dat de heer des huizes deze weigering als een belediging opnam en daarover toornig werd ? Het feestmaal zal evenwel doorgaan. Hij gelast daartoe zijn dienstknechten al wat arm en ellendig is tot het feest uit te nodigen. Zij moeten uitgaan in de straten en wijken der stad en de armen, verminkten en kreupelen en blinden halen om deze in de feestzaal te brengen. En als er dan nog plaatsen onbezet zijn, geeft hij bevel om zelfs van buiten de stad de landlopers en struikrovers, die zich op de wegen en tussen de heggen ophouden binnen te roepen. En als deze bezwaren zouden maken dan moest de knecht hen dwingen in te komen, opdat het huis vol worde. Maar niemand van de mannen, die eerst genood waren, ZO' verzekert hij, zal zyn avondmaal smeken (vers 24). Het is opmerkelijk dat we in Mattheüs 22 een gelijkenis van geüjke strekking vinden. Bij Mattheüs is zij echter scherper, wellicht omdat daar de aanleiding was een gesprek met de farizeeën waarbij de verharding en verwerping van Israël het rechtstreekse onderwerp was. terwijl-de gelijkenis bij Lukas uitgesproken werd in verband met de luchthartige uitroep van een man aan de maaltijd: Zaïig is hy die brood eet in het Koninkryk Gods. Bij Mattheüs is het een koning, die voor zijn zoon een bruiloft bereid had en bij Lukas eenvoudig een maaltijd. Mattheüs maakt van vele dienstknechten melding, Lukas slechts van één; de eerste zegt dat de dienaren herhaaldelijk uitgezonden werden, de andere slechts eenmaal. Verder zegt de een dat sommige dienstknechten mishandeld en gedood werden en de andere eenvoudig dat men hen verachtte. Ook het emstvoUe slot van de man zonder bruüoftskleed, vinden we alleen bij Mattheüs. Nadat de koning zelf ingegaan was, zo lezen we in vers 11, dus toen de vreugde een aanvang zou nemen, viel zijn oog op deze indringer.

Aanstonds wordt de vraag hem voorgelegd: Vriend l hoe zyt gij hier ingekom.en ? geen bruiloftskleed aan hebbende. Deze vraag deed de man verstommen. Wij dienen hier te bedenken dat het in Oosterse landen gebruikelijk is dat de gasten bij een bruiloft hun eigen kleding uittrekken en aanzitten in het kleed van de gastheer, dat aan de deur aan ieder der genodigden verstrekt wordt. De gast die in zijn eigen gewaad gevonden werd, was dus een wederstrever van de voorschriften des konings. Mattheüs laat duidelijk uitkomen dat de man geen enkele verontschuldiging voor zijn vermetelheid kon inbrengen. Zijn eigen geweten overtuigde hem van zijn misdaad, zodat hy verstomde. Zijn vonnis kan hij dan ook niet ontgaan. Bindt zyn handen en voeten, zo gebood de koning zijn dienaars, , neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zyn wening en knersing der tanden. Dit laatste doet ons duidelijk zien wat de werkelijke betekenis is van de gelijkenis. De hel is de buitenste duisternis en een ondragelijke pijniging zal het lot zijn van degenen die zich als geveinsden onder de kinderen Gods geschaard zullen hebben. Hoe diepzinnig en veelbetekenend is ook het woord waarmee de Heere dit onderricht besluit, als Hij zegt: Want velen zyn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Veel Schriftverklaarders schijnen in deze geüjkenis niet anders te kunnen zien dan een verkondiging van een ruim aanbod van genade aan alle mensen terwijl het toch niet twijfelachtig is dat hier eveneens aangedrongen wordt op een ernstig zelfonderzoek. In de Godsstad zal immers niet inkomen iets dat verontreinigt enz., maar die geschreven zijn in het boek des Levens des Lams. Zeker, het zal ontzettend zijn, geleefd te hebben onder de roepstemmen van het evangelie en als verachters van de genade buitengesloten te worden, maar het zal niet minder erg zijn, gemeend te hebben tot de ware disgenoten te behoren en bij het sterven te ervaren het bruiloftskleed te missen. Reeds eerder had de Heere Jezus gewaarschuwd voor zelfbedrog en gezegd dat de poort eng en de weg nauw is die tot het leven leidt en dezelfde vermaning gaat ook uit van deze gelijkenissen.

Vragen:

371. Was het een feestelyke maaltijd waaraan

de Heere Jezus genodigd werd door de farizeeër ?

372. Wat was de geestelyke strekking van de gelijkenis over de „vooraanzittingen" ?

373. Welke lering omtrent de eeuwige dingen lag er in de gelijkenis over het najagen van wedervergelding (Lukas 14 : 12 - 14) }

374. Wat zou de man bedoeld kunnen heb­ ben met zijn uitroep: Zalig is hij, die brood eet in het Koninkrijk Gods ?

375. Waarvan is het avondmaal (Lukas 14) zowel als de bruiloft (Matth. 22) het zinnebeeld ?

376. Wie wees de Heere Jezus in de gelijkenissen aan als degenen die het eerst werden genodigd ?

377. Hoe werden de ondankbare verachtet van dit voorrecht gestraft ?

378. Wie worden bedoeld met degenen die in| hun plaats werden genodigd ?

379. Wat wil het zeggen dat deze gedwongen werden in te komen ?

380. Wat verstaan we door het zo nodige\ bruilof tskleed } H.|

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 94

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's