de Christen IN LEVEN EN STERVEN 3

Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere, hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere: hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. (Romeinen 14 : 8)

En toch, zo de krac'ht dier vertroosting en verkwikking weer wijkt, ontvalt hun alles en zien ze hoe langer hoe meer, dat ze buiten God liggen. O, wanneer de wet in zijn verdoemende kracht zich laat gelden en Gods recht meer geopenbaard wordt in het moeten straffen van hun zonden en hun schuld bij God nog openstaat, dan worden ze zo gewaar dat het zaligworden van hun zijde onmogelijk is. Meer en meer geraken ze aan het einde van hun werk. O, daar roepen ze uit, Waar alles, alles hun ontvalt, is er nog een Weg om de welverdiende straf te ontgaan en Weder tot genade te komen. O, wonder van eeuwige genade als hun die enige weg des behouds mag ontsloten worden. Wie zal het kunnen verklaren dat een arm, afgetobd zondaar weder met God kan verzoend worden! Vlees en bloed openbaart dat niet, maar de Vader, Die in de Hemelen is. Een leven volgt Van zoeken en omgaan met Christus. Hij Wordt hun boven alles dierbaar. Wat leren 2e Hem in de trappen van vernedering kennen. Meer en meer leren ze Hem in Zijn borgwerk kennen. Ze roepen van Hem uit: Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Toch, om met vrijmoedigheid te zeggen, het eigendom des Heeren te zijn, is hun nodig de volle toeëige- •üng van Christus door het geloof, die de vrucht is van Zijn vereniging met hen. Daarover nu nog een enkel woord hoe ze:

Ten vijfde het eigendom des Heeren zijn. Dat Kan alleen door de toeëigening des geloofs Van Christus en Diens weldaden door de verzekering des Heiligen Geestes. Wat dat betekent? Wat dat ii^oudt het eigendom des Heeren te zijn? Het gaat alle beschrijving te boven. Het betekent, dat ze niet meer zichzelf zijn. Er breekt een ogcnbUk aan, dat de Heere in de doorwerking der genade een afgesneden zaak doet in hun leven. O, ze worden door de genade Gods ingenomen. De Heere leidt ze terug naar het Paradijs en toont ze hoe volmaakt ze uit Zijn hand zijn voortgekomen en wat ze zich nu door de zonde hebben onderworpen. Ze leren een welgevallen nemen aan de straf hunner ongerechtigheid. Worden een Adamiet voor God, verloren en badend in hun bloed. Omhangen met de dadelijke en erfelijke zonden. Geen kwadrant penning om te betalen. Wat leert de ziel hoe verloren ze is. Dat God niet alleen de zonde kan straffen, doch ook moet straffen.

Toch, o - wonder van genade, waar alles is afgesneden en geen toekomst meer is, dat dan de Vader Zijn Zoon als de Middelaar voortbrengt. Die voor de dode, doch uitverkoorne zondaar intreedt en op grond van Zijn borgtocht de vrijspraak eist en voldoening voor d'K. zondaar. Ja, nog meer hoe de zondaar uit Adam in Christus overgaat, gewassen en gereinigd in Zijn bloed, de Vader wordt voorge^ steld zonder vlek en rimpel. Hoe de Vader op grond van die gerechtigheid ze Christus en al Zijn weldaden toerekent en schenkt.

De zondaar rechtvaardigt, vrijspreekt van schuld en straf en een recht geeft ten eeuwige leven. De Heilige Geest geeft de zondaar daar kennis van en verzegelt ze van hun rechtvaardigmaking, passende Christus aan hunne harten toe.

Ten zesde betekent het eigendom des Heeren te zijn om weer in Gods gunste en gemeenschap 'hersteld te worden. Ook kenmerkt het zich hierin om weer een thuiskomen te ontvangen in het Hefdeharte Gods des Vaders. Het is Christus, Die Zijn bruid den Vader voorstelt gewassen en gereinigd in Zijn bloed, volmaakt en heilig. En juist op grond van de eeuwige verdiensten des Middelaars neemt de Vader ze aan als Zijn kinderen en ontvangen ze de Geest der aanneming tot kinderen, doorwelke ze roepen Abba, Heve Vader. Het is die Geest, die met hunne geest getuigt dat ze kinderen Gods zijn.

Heerlijke weldaad als ze ingeleefd mag worden. Tot een zoon of dochter aangenomen te zijn. Het eigendom van de drieëriige God. Wie zal het kunnen uitspreken. Dat kan beter ingeleefd worden dan uitgesproken.

Hoe mocht het ieder mens tot jaloersheid verwekken om geen rust meer te vinden voor het hol van onze zielevoet. Het gaat op een eeuwigheid aan. In Christus alleen ligt het leven en de zaligheid, Die Zijn volk eigent en de vrucht daarvan is dat hun leven is Gode geheiligd, waar we nog wat nader wensen over te handelen. In de staat der rechtheid had Adam nooh Eva die heiliging van node, omdat ze naar Gods beeld en gelijkenis geschapen waren, mitsdien volmaakt. Het was hun hoogste vermaking en lust te doen wat Gode behaagde en te laten wat God verbood. Daar- . toe had de Heere de mens de vermogens gegeven.

A.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen