Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geklank des konings

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geklank des konings

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE, zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen. Zij zullen zich de ganse dag verheugen in Uwe naam en door Uw gerechtigheid verhoogd worden. Psalm 89 : 16 en 17.

Opgeroepen door het geklank

In Numeri 10 : 1—10 lezen wij dat God de kinderen Israëls beveelt twee zilveren trompetten te maken, die geblazen zouden worden door de kinderen van Aaron, de priesters. Die zilveren bazuinen zouden geblazen worden met ongebroken klanken beiden tezamen om de kinderen Israëls op te roepen tot de samenkomsten der gemeente. Werd er één geblazen, dan werden alleen de hoofden der duizenden van Israël samengeroepen. Werden de trompetten geblazen met gebroken klank, dan werd het volk, dan werden de legers opgeroepen hetzij op te trekken, hetzij tot de strijd.

Dat was voor Israël tijdens de woestijnreizen het geklank. Het is nadien de uitdrukking geworden voor dat, wat Israël in de tempel hoorde. Het werd de uitdrukking voor het horen van het Woord Gods en voor het voeren van de goede strijd in later tijden. Het werd één der uitdrukkingen voor het adventsvolk ten aanzien van de komende Koning uit Davids huis. David had eens een volk, hem door God gegeven, een volk, door zijn hand gewonnen en geworven. De Heere Christus zou ook een volk hebben, Hem door de Vader gegeven en door Zijn hand verkregen. Op een rijke manier bezingt Ethan de Ezrahiet in Psalm 89 het verbond tussen David en zijn volk en profetisch ook dat verbond, dat van geen wankelen weet, namelijk tussen Christus en Zijn volk.

En hier hebt gij dan onze tekst: „Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent." In Psalm 89 klinken de beide zilveren trompetten om te komen tot Zijn verzamelingen. Daar klinken ook de gebroken klanken, die het volk oproepen tot de strijd onder des konings banier, welke Hij naar het Hooglied over tienduizenden draagt.

Dat geklank van de bazuin was in zijn onderscheidene vormen alleen aan Israël bekend. De andere volken hadden geen weet van dit gebruik en als bij voorbeeld de woestijnvolken van verre het geluid al hoorden, dan verzamelden zij zich noch tot de tabernakel, noch onder de banier tot de strijd. Israël deed dit wel, want Israël kende dat. Israël wist dat, dat het een voorrecht was om opgeroepen te worden tot de tabernakeldienst en evenzeer tot de heilige strijd onder een even heilige banier. Het verstond hier toch iets van: „Welgelukzalig is dat volk, dat dit geklank kent." Het waren voor hen hoogtijden en dagen der vrolijkheid. Nu is dit geklank op Messiaanse wijze voor allen van belang, die de Zaligmaker verwachten. Daar is een stem door alle tijden gegaan, een stem der vrolijkheid en des geklanks, die Zijn komst tot Zijn volk meldde: „Hij komt, Hij komt!" Daar is altijd een volk geweest, dat dit geklank gekend heeft, dat het gewaardeerd heeft als de klank van zilveren bazuinen, hetzij dan in volle klank, hetzij in gebroken klank. Het heeft zich opgemaakt tot de samenkomsten, het heeft zich ook opgemaakt tot de strijd onder Zijn banier. Het heeft zich innerlijk verheugd over de ongebroken klank en het heeft gebeefd over de gebroken klank, die de strijd meldde.

Het kende het geklank. — In Israël werd bijzonder de bazuin gehoord in het Jubeljaar. Dan steeg de vreugde in Israël tot de hoogste top. Zo is de vreugde onder het volk ten hoogste gerezen bij de komst van de Heere Jezus Christus tot het Zijne.

Daar loopt dus een draad door de eeuwen van het gekende volk, dat Zijn komst verbeidde, omdat zij het geklank hadden vernomen en omdat zij zich opgemaakt hadden hun Koning tegemoet. Dat is een zalig volk geweest. Het heeft zich zo gelukkig gevoeld over de boodschap van Zijn komst. Het heeft zich zielsgelukkig geweten, zodat zij zonder aarzelen zich saam vergaderd hadden rondom dat woord. Wie daarvan verre bleef, zij niet. Wie dat geluid der bazuin niet onderkende, zij niet. Zelfs als de gebroken klank van de bazuin gehoord werd, dan voelden zij zich zalig, dat zij verwaardigd werden voor zo'n goede en heilige zaak te strijden en wel onder zo'n gezegende banier. En hoe zalig voelden zij zich bij Zijn komst zelf. Dit werd hun als een Jubeljaar. Welgelukzalig, die het geklank gehoord heeft.

Wandelen in het licht

„O HEERE, zij zullen wandelen in het licht Uws aanschijns." Op het komen tot het geklank, op het leven op de belofte volgt het verschijnen van Hem, Die beloofd is te komen, en Die beloofd heeft te komen. Dat heeft het volk in de tabernakel ondervonden, dat de Heere daar was in de Schechinah in de lichtglans in de tabernakel op de ark. Daar woonde God in de donkerheid. Maar zij hebben het gezien, dat de wolkkolom (die 's nacht een vuurkolom was) oprees van zijn plaats om voor het volk uit te trekken naar de volgende legerplaats. Daar zag het volk als het ware Gods aangezicht lichten over Zijn volk. Hartverheffend moet dat zien voor Israël geweest zijn. Dan wandelden zij in het licht Zijns aanschijns. Gedurende veertig jaren was dat zo geweest, bij tijden, op die tijden namelijk, dat de ark ging van plaats tot plaats. Daar zijn ook tussenpozen in geweest, tijden dat de vuurkolom stond, tijden ook dat Israël veraf leefde van het opzien naar de kolom, tijden waarin het volk murmureerde tegen Gods weg en leiding.

In veel heerlijker zin heeft God Zijn aangezicht doen lichten over Zijn volk, heeft Hij het geopenbaard aan Zijn volk in de komst van de Heere Jezus in het vlees. Door Hem is gezegd: „Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien." En van Hem heeft de kerk getuigd: „En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid van de Eengeborene van de Vader, vol van genade en waarheid." Hij toch was het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid en het afschijnsel van Zijn heerlijkheid.

Nu staat er van het welgelukzalige volk, dat zij in het licht van dat aanschijn zullen wandelen. Wat een belofte! Het

betreft hen allen. Of dat nu vroeg is of laat. dat licht zal over hen opgaan! De Heere vergeet er geen. Hij zegt: „Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zonne der gerechtigheid opgaan!" Hij is voor Zijn volk geen land van uiterste duisternis. Dan gaat dat licht stralen eerst in de belofte en daarna als de tijd der vervulling daar is. dan verschijnt Hij Zelf. dan openbaart Hij Zich. Dan wordt Zijn aangezicht vertoond in de Schriften, in de verkondiging des Woords. Paulus zegt tot één der gemeenten, dat Christus voor hun ogen getekend is. Dat is ook zo, en het geloof ziet Hem. 't Is meer dan een tekening, het is de Heere Zelf. Daarin wordt Zijn stem gehoord, Zijn eigen stem. Daarin vertoont Hij Zichzelf en de kerk zegt met de discipelen op de zee: „Het is de Heere!"

De tekst geeft de naam Jehovah, de Verbondsnaam Gods. In de verschijning van Christus openbaart Hij alle heil, alle beloften des Vaders worden in Zijn komst vervuld. Dit heil straalt als het volle licht van de zon.

Nu zegt de tekst, dat zij in het licht van Zijn aanschijn zullen „wandelen". Daar wordt een vrede in gevonden. Wandelen geschiedt altijd in rust, dat gebeurt niet gehaast, niet gejaagd, het geschiedt niet onzeker. Dan struikelt men niet, dan dwaalt men niet. Kan dat dan zijn, dat men altijd in dit licht wandelt? Staat er niet in de Schrift: „Verblijdt u in de dagen des lichts, want de dagen der duisternis zullen velen zijn"? Ik weet dat, dat een volk des lichts zoveel in duisternissen kan wandelen, in duisternissen van ongeloof en van twijfel, in duisternissen en nevelen van zonden en afdwalingen. Dat neemt echter niet weg, dat de belofte hier ligt, dat zij zullen wandelen in het licht van Zijn aanschijn. Als Christus Zich heeft weggeschonken, als Hij Zich heeft geopenbaard, dan zal dat licht stralen over hun pad al hun levensdagen. Die Zon gaat niet meer onder. Wandelen — in het licht!

Dus wordt des Heeren volk geleid, Door 't licht, dat nu ontstoken is, Tot kennis van de zaligheid In hunne schuldvergiffenis; Die nooit in schoner glans verscheen. Dan nu, door Gods barmhartigheên, Die, met ons lot bewogen, Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan, Een star in Jacob op doet gaan, De Zon des heils doet aan de kimmen [staan.

Verhoogd door gerechtigheid

„Zij zullen zich de ganse dag verheugen in Uw naam, en door Uw gerechtigheid verhoogd worden."

Daar is een vreugde des heils, een stille en bestendige vreugde. Dat heeft het volk Israël geweten bij zijn tocht door de woestijn. Daar was wel veel onheilig en ongelovig volk bij, maar God bedoelde het met Zijn volk zo goed. Hij breidde een wolk uit om Zijn scharen, om hen te hoeden voor gevaren. Daar hadden zij zoveel rust en zoveel veiligheid in kunnen vinden, zodat zij onder de schaduw Zijner vleugelen vrolijk zingen mochten. Velen in Israël hebben dat ook gedaan rondom de tabernakel!

Diezelfde vreugde des heils ligt ook in het Nieuwe Verbond voor de kerk in de naam van de Heere Jezus Christus. Die naam houdt in alles wat liefelijk is, alles wat welluidt. Die naam is een gedurige maaltijd, die naam is als een olie, die uitgestort is. Die naam is een sterke toren, waarheen de rechtvaardigen vlieden. In die naam ligt het behoud, de vergeving, de redding, de zaligheid der kerk. Daarom verheugen zij zich in die naam. De ganse dag? Ja, de ganse dag. Daar zijn van die namen, die wij de hele dag op de lippen en in onze gedachten kunnen hebben, van hen namelijk, die wij onbeschrijfelijk lief kunnen hebben. U kent daar zelf de voorbeelden wel van. Maar al die namen worden vér overtroffen door die enige Naam. Die ligt in ons denken, die ligt in ons geheugen, die ligt in ons hart. Het moeten wel van God vergeten mensen zijn, die Godsvrucht veinzen en wier harten leeg zijn van die naam. Niet een iegelijk, die zegt Heere Heere zal ingaan in Gods Koninkrijk, maar een iegelijk, die in het Koninkrijk Gods wel is ingegaan, zal zeggen: „Heere HEERE!"

Zij zeggen die naam niet alleen, maar zij verheugen zich in die Naam. Die Naam is hun dierbaar bezit, zij is de samenvatting van alle heil aan hen bewezen. Die Naam is hun bijbel in één woord samengevat. Die Naam is hun hemelse erfenis op de aarde. Hun vreugde de ganse dag.

„Door Uw gerechtigheid zullen zij verhoogd worden."

Gods gerechtigheid in de tabernakel tijdens de woestijnreis, waarheen de zilveren bazuinen het volk riepen, was niet zozeer een eisende gerechtigheid, maar een vergevende gerechtigheid. De wet lag onder het verzoendeksel in de ark. Dit nu heeft ook Christus gebracht, vergevende gerechtigheid, geen eisende gerechtigheid. O, laat mijn zilveren priesterbazuin u toch nodigen om te komen tot Hem, de Heere onze gerechtigheid! Met ongebroken klank: Kom! Kom! Kom! Tot al het volk: Kom!

Wat zou u hinderen, als Hij niets eist? Wat zou u hinderen, als Hij Zelf de wet draagt? Wat zou u hinderen, als Hij alleen vergeeft?

Bedekte gerechtigheid, bedekkende gerechtigheid, dat is alles, wat gij in Christus vindt, en wat gij zo rijkelijk in Christus vindt.

‘t Is zelfs verhogende gerechtigheid. Deze genade verhoogt een volk, verhoogt een mens, verhoogt hem uit de drek der zonde, verhoogt hem uit het stof des doods, verhoogt hem onder het volk. Ik ken geen groter eer dan een christen te mogen zijn, een christen gemaakt te zijn. Dat is meer dan alle titels, meer dan alle orden, meer dan alle standen, meer dan alle bezit, meer dan alle bekwaamheden, meer dan alle wetenschappen. Een christen kan overal zijn en hij slaat nergens een slecht figuur. God zet hem naast prinsen en wereldgroten. Christus verhoogt de Zijnen zelfs tot aan 's Vaders hand, tot aan 's Vaders hart.

Stemt gij dan nog niet in hiermee, dat welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent?

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het geklank des konings

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's