Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heerschappij van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heerschappij van Christus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welk een schone overeenkomst is er tussen het Oude en het Nieuwe Testament! Hoe zou het ook anders kunnen, daar beide delen van de Bijbel het Woord des levenden Gods bevatten. Die overeenkomst is ook zo duidelijk te zien in het zogenaamde zendingsbevel in Mattheüs 26. We worden daar onwillekeurig heengeleid naar Daniël 7. Daarin beschrijft de profeet een nachtgezicht. Uit de zee komen verschillende dieren te voorschijn. Die zee betekent de volkerenwereld en uit die wereld komen de wereldrijken. De heersers van die rijken hebben grote macht. Het laatste is zeer geweldig!

Het overtreft de andere in wreedheid en het spreekt grote dingen. En toch zullen die wereldrijken met hun heersers slechts voor een tijd zijn, want.... er komt een grote ommekeer in het gezicht: de heerschappij van de dieren wordt weggenomen en we worden een blik gegund, van de aarde af in de hemel. Een andere heerser treedt op; iemand die kwam met de wolken des hemels, als eens mensen zoon. Deze heerser is niet uit de zee opgekomen, maar van boven en nadert tot de Oude van dagen, de eeuwige God, die begin noch einde heeft.

Aan die nieuwe heerser wordt de volledige en blijvende heerschappij over de wereld gegeven. In het veertiende vers van Daniël 7 lezen we: „En Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, 'dat Hem alle volken, natiën en tongen eren zouden; Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden."

Zie nu de vergelijking met Mattheüs 26, waar we lezen: „Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld."

De aanspraken van God op de hele wereld, waarvan zo vaak in het Oude Testament wordt gesproken, zijn in Jezus Christus tot volle geldigheid gekomen. Na Christus' opstanding is de heerschappij over de wereld ten volle duidelijk geworden. Nu moet het luid op de daken verkondigd worden. Hetgeen Jezus in cle duisternis sprak, moet nu in het licht worden gezegd; wat gezegd werd in het oor (fluisterend), moet overluid gesproken worden (Matth. 10). Nu is ook de beperking tot Israël weggevallen, want Christus heeft alle macht ontvangen; alle volken zullen tot cle erkenning moeten komen van Zijn Heerschappij. Het evangelie zal verkondigd moeten worden zonder nieuwe begrenzing.

Wat is dat gelukkig voor ons, clie van oorsprong heidenen zijn! Nu komt de Boodschap des heils tot ons, die verre waren en cle afgoden dienden. Hoe vormen cle vier stemmen van het evangelie gezamenlijk één helderklinkend akkoord! De beschrijving van Mattheüs is afgestemd op de koninklijke macht van Christus; Marcus wijst meer op de overmacht van de Vorst des levens; Lucas verrast telkens door het goddelijk handelen en laat de droefheid veranderd worden in blijdschap, terwijl Johannes op het eind van zijn boek cle verbondenheid belicht tussen het zenden van Christus door de Vader en het zenden van de jongeren door Jezus: Gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook ulieden" (Joh. 20 : 21).

Dat verkondigen van Christus' heerschappij in hemel en op aarde is niet afgelopen. Het is niet iets wat vroeger plaats vond en nu zachtjesaan afebt, zodat de stroom van het water bijkans stilstaat. Neen, ook nu, in cle geweldige tijden, zal Christus' triomf nadrukkelijk moeten uitgeroepen! Het water, clat ontsprong van onder de dorpel des huizes naar het oosten (Ezech 47), zal blijven stromen tot de verstgelegen gebieden, want de aarde zal vol worden van kennis des Heeren.

De dieren, uit cle zee opgekomen, zullen ook nu te keer gaan en grote macht ontwikkelen, maar Hij, clie met de wolken des hemels kwam, zal heersen zo ver de blindste heidenen wonen. En mensenkinderen zullen hiervoor gebruikt worden als slijk aan Gods vingers.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1961

Daniel | 8 Pagina's

De heerschappij van Christus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1961

Daniel | 8 Pagina's