Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaders wil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaders wil

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie van deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. (Mattheüs 21 : 31)

Nee zeggen en ja doen

'Wat dunkt u? Een mens had twee zonen...' Een klein gezin met 2 kinderen. De vader heeft een wijngaard zoals de meeste boeren in die dagen. Hij kan al het werk niet alleen af. En daarom: 'Zoon! ga heen, werk heden in mijn wijngaard.' Een vader mag dat vragen, want hij is vader. Wanneer we zijn vragen met een snauw negeren, komt er een bittere sfeer in huis. Deze vader is zeker geen slappe vader. Hij spreekt met gezag: 'Zoon, ga!' 'Doch hij antwoordde en zei: Ik wil niet.' Kort en brutaal is het antwoord. Hij wil zeggen: 'Doe het zelf maar.' Daar staat die vader dan. De deur wordt met een klap dichtgeslagen. Dit maakt wat stuk in de verhouding. Vaak laten ouders het er dan bij zitten.

's Avonds als die jongen weer aan tafel zit, doen ze het zwijgen er maar toe. Ouders lopen daarmee om het probleem heen.

Gelukkig komt deze zoon zelf tot bezinning. De jongen is al een eind van huis, maar elke stap gaat trager en moeilijker. Mooi is dat. Er is in zijn hart nog iets van een kind.

Hij voelt een schrijnende pijn in zijn hart. Hij denkt aan zijn vader die daar als een geslagen man thuis zit en worstelt: 'Zo komt het werk in mijn wijngaard nooit af.' Het knaagt van binnen. 'En daarna berouw hebbende, ging hij heen.'

Wat is dat een zegen zeker ook in het gezinsleven. Ook vaders en moeders zitten boordevol met fouten en zonden. Als er nu maar wederzijds berouw mag zijn. Als er maar die momenten zijn, dat een kind op zijn woorden terugkomt.

Als dat kind het ook eens tegen de Heere zou zeggen: 'Wat heb ik toch een boos hart, wilt U het mij vergeven.' Het kan soms hoog lopen, maar dan komt het toch goed.

Is dit kind niet een beeld van al Gods kinderen? Wij hebben immers in Adam allen nee gezegd.

Wij zijn die zonen en dochteren van de Allerhoogste. Wij hebben moedwillig en vrijwillig de Heere de rug toegekeerd. Christus wijst er aan het einde van de gelijkenis op dat die hemelse Vader niet over onze gemaakte schuld niet heengaat: 'Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid (vs 32)'. Hij predikte: 'En de bijl ligt ook airede aan den wortel der bomen.'Die prediking verbrak de harten van opstandigen en bracht vruchten voort der bekering waardig. Zie, wat de prediking in de handen des Geestes vermag: 'en daarna berouw hebbende...'

Ja zeggen en nee doen

Inmiddels overlegt de vader bij zichzelf: 'Gelukkig heb ik nog een andere jongen.' Het werk moet toch gedaan worden. Deze jongen is wel een heel ander type. Ja vader, zegt hij beleefd, wees maar niet bezorgd. Ik heb het wel druk, maar dit gaat voor Ik zal gelijk gaan. Nu, dat klinkt heel wat beter. 'Ik [ga], heer!' Eigenlijk staat er: 'Ik, heer!' Een beleefde uitspraak, waaruit eer-

bied spreekt. Misschien zelfs een tikkeltje uit de hoogte. Ik ga wel, maar die ander niet. Ik staat hier voorop.

En daarbij klinkt dat 'heer' ook erg afstandelijk. Wanneer mijn vader niet meer dan een huisheer is, waar ik 's avonds kan eten en slapen, dan is het wel erg kil geworden.

De band der liefde ontbreekt. 'Ik, heer!' Hij zegt ja, maar veel stelt het niet voor. Als hij eenmaal buiten de deur staat, is hij die oude man gauw vergeten.'... en hij ging niet.'

Met dit praktische voorbeeld kijkt Christus dwars door de joden en ook door ons heen. Onze godsdienstigheid mist zo vaak diepte van oprechtheid. 'Ik, Heer!' Met de mond zijn we kinderen van Abraham, trouwe mensen. En toch is de God van Abraham niet meer dan een verre Heer. Het nauwkeurig onderhouden van de gewoonten is slechts vorm. 'Ze naderen tot mij wel met hun lippen, maar hun harten zijn verre van Mij.' De liefde tot God wordt gemist. En zo ben ik een klinkend metaal, of luidende schel gelijk geworden.

'Wie van deze twee heeft de wil des vaders gedaan? ' Wat dunkt u? Ja, nu bent u aan het woord, geliefde lezer. Nu mag u het zelf zeggen. Wie zal nu het Koninkrijk der hemelen gaan beërven? De neezeggers of de jazeggers? We voelen welke kant het met deze vraag opgaat. Christus geeft Zelf het antwoord: 'Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk Gods.' Want zij hebben berouw gehad en zijn teruggekeerd.

Ja zeggen en ja doen

Een zoon die ja zegt en ja doet, komen we in de gelijkenis niet tegen. En toch is die Zoon er wel. Hij heeft eens gezegd: 'Ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.' Van eeuwigheid heeft Hij het werk op Zich genomen, toen Hij zei: 'Zie, ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven.' Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands.' Hij is gewillig de wijngaard ingegaan. En dat werk heeft Hem alles gekost. Met 'sterke roepingen en tranen' heeft Hij het werk volbracht. De hemelse Vader heeft zoveel genoegen van dit Kind gehad: 'Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem.' In volkomen gehoorzaamheid heeft Hij Zich aan God opgeofferd. Toen die Zoon thuis kwam is Hij met eer en heerlijkheid gekroond.

Zowel de nee-zeggers als jazeggers hebben nodig door Hem geleerd en bekeerd te worden. Die neezeggers, opdat hun vijandschap gebroken wordt. De jazeggers, opdat hun huichelarij ontdekt wordt. Want wat dat betreft, zijn wij allen opstandige kinderen, vroom of goddeloos. Wij allen zijn het beeld van de oudste Zoon kwijt en het zal in ons volkomen hersteld moeten worden.

Alleen door hartvernieuwende genade zal de heilige wet van God terug komen als iets begeerlijks, om de Heere te mogen dienen zoals Hij waard is. Wat een wonder dat er zo'n oudste Zoon is, in Wie vijanden met God verzoend kunnen worden. Hij heeft het eens zo eenvoudig gevraagd: 'Saul, Saul, wat vervolgd gij Mij? En hij zeide: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? '

Ds. Clemens

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2003

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Vaders wil

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2003

De Reformatorische School | 48 Pagina's