Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huiswerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huiswerk

Voortgezet onderwijs

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huiswerk is een essentieel bestanddeel van onze schoolcultuur. De school zonder huiswerk is een ijdele droom van veel leerlingen, een onderwerp dat met een zekere regelmaat - vnl. in de komkommertijd - door een redactielid van de schoolkrant wordt opgepakt. Niemand neemt het serieus. Dat wordt ook niet venwacht. Het is een dagdroom, die bij het openslaan van de schoolagenda vervliegt.

Die agenda is meestal goed gevuld: met van alles en nog wat. Ook met veel huiswerk. En met de persoonlijke reactie op dat huiswerk. In veel gevallen haastig en slordig ingevuld. De voorbije dagen volgeplakt en volgekrast. Voorzien van trefzekere titels als "dagboek der ellende" of kort en bondig "Help".

Een blik op die agenda levert vaak meer gegevens op dan een eenvoudige enquête. Dat strikt persoonlijke boekje toont overduidelijk de houding van de eigenaar tegenover het huiswerk. En dat is in veel gevallen bepaald geen positieve betrokkenheid. Leerlingen geven daardoor zonder onnwegen te kennen dat ze een hekel aan huiswerk hebben.

En niet alleen leerlingen reageren zo negatief. Ook veel ouderen kunnen zich nog goed herinneren hoe zij vroeger verrast reageerden als er eens 'huiswerkvrij' werd gegeven. De schrijver van het boekje Huiswerk, maak er wat van, drs. R. Schoufour, begint zijn inleiding als volgt: "Ik heb mijn hele leven een hekel aan huiswerk gehad. Eerst als leerling. Je hebt de hele dag op school gezeten. En je bent nog niet thuis of je ouders roepen in koor: Moet je niet aan je huiswerk beginnen? Ook als ouder had ik een hekel aan huiswerk. In de eerste plaats moetje zorgen datje kinderen aan het huiswerk beginnen. Je moet zorgen dat ze er aan bezig blijven. Je moet zorgen dat ze het huiswerk werkelijk leren." Kortom, schrijft hij: "Huiswerk is een onaangename zaak." En alhoewel niet elke leerling deze uitspraak van Schoufour zal onderschrijven, het merendeel van de scholieren toch wel.

Dat heeft nogal belangrijke gevolgen. De schoolcultuur wordt door deze negatieve houding er bepaald niet vriendelijker en vrolijker op. Anders gezegd, als huiswerk een onlosmakelijk deel van de school is, dan heeft een aversie tegen huiswerk waarschijnlijk een niet onbelangrijke invloed op de houding tegenover de school. En dan wel een minder positieve houding.

Er zijn vanuit de eenheid school-huiswerk enkele nogal uiteenlopende relaties aan te geven. Gelet op de hoofdlijnen is het volgende te zien:

- een positieve houding tegenover school en - in redelijke mate! - tegenover huiswerk. - een positieve houding tegenover school, maar het huiswerk wordt als vervelend ervaren. Vanuit deze dualiteit kan het volgende onderscheid aangebracht worden: de leerling koppelt school en huiswerk los van elkaar. In deze situatie ontstaan er de door Matthijssen genoemde

o gezelligheidscultuur - de grondhouding van de leerlingen t.o.v. het schoolsysteem, en o cijfercultuur - de reactie van het systeem op de houding van de leerlingen. Er is een categorie leerlingen die jarenlang met plezier naar school gaat, er weinig leert, nauwelijks huiswerk maakt en daardoor willens en wetens haar capaciteiten voor een flink deel onbenut laat.

De andere reactie is de minimumlijn. De leerlingen worden gedwongen, hetzij door school, hetzij door hun ouders, om aandacht aan hun huiswerk te besteden. Ze doen het, maar met - vaak zichtbare en hoorbare - tegenzin. Als het dan toch moet, dan maar zo snel mogelijk. Het resultaat is er in de regel naar Met veel vijven en zessen overgaan, of de overstap maken naar een eenvoudiger niveau.

- Als derde mogelijkheid is daar een negatieve houding zowel tegenover school als tegenover het huiswerk. Dat is de aangewezen weg om voortijdig schoolverlater te worden. Tenminste in de meeste gevallen. Sommigen zien desondanks nog kans om een opleiding te volgen, zij het met erg weinig genoegen.

Bedacht dient overigens te worden, dat bovenstaande indeling ook, misschien zelfs vrij vaak, in gemixte vorm voorkomt. Alle leerlingen hebben wel eens geen zin in huiswerk of moeite met school. Als dat van tijdelijke aard is, geeft het meestal niet veel grote problemen.

Oorzaken van het huiswerkprobleem

Zonder naar volledigheid te streven - er zijn immers tal van individuele omstandigheden, die los staan van meer algemene feitelijkheden - kunnen de volgende oorzaken genoemd worden.

In de eerste plaats is er de aanzienlijke werkbelasting van de leerling, veroorzaakt door de inspanning die de lessen vragen. Zes uur luisteren is niet mis, door vele volwassenen dan ook nauwelijks op te brengen. Daarbij komt voor vele leerlingen nog een flinke reistijd; daarnaast zijn er nog andere zaken die de aandacht vragen. Vooral jongere leerlingen zijn 's avonds best moe.

Vervolgens speelt de leeftijd en de daarbij behorende ontwikkelingsfase een niet onbelangrijke rol. De overgang van kind naar volwassene verloopt vaak niet zonder problemen en vraagt nogal veel energie. Bepaald geen optimale situatie om rustig en weloven/vogen te studeren. Niet onbelangrijk zijn ook de nogal eens voorkomende groei-conflicten en de relatieproblemen.

Van indirecte aard, maar daarom niet minder betekenisvol, is verder de "sociale omgeving". Heel breed genomen is dat de wereld waarin het kind opgroeit. Weinig tot inspanningen stimulerend is o.m. de grote (jeugd)werkloosheid, de instabiele maatschappij met haar grote problemen en zeker de ideologie van de verzorgingsstaat. Zijn er voor gewone, middelmatige jongeren wel voldoende uitdagingen, is er wel een echt perspectief, dat uitnodigt tot werken?

Een vierde oorzaak ligt weer dichterbij, nl. in de school. De eerder genoemde Schoufour schrijft daar ook over: "Waarom laten we dat huiswerk eigenlijk zo? Waarom vertikken we

dikwijls het uit te voeren? En waarom raffelen we het huiswerk af als we het uitvoeren? Mijn onderwijservaring heeft mij geleerd, schrijft hij, dat het antwoord op deze vragen luidt: Omdat er geen leerling is die weet waarom hij huiswerk moet maken en evenmin op welke wijze hij de huiswerktaak moet uitvoeren."

Wat erg dik aangezet misschien, en wel erg generaliserend ook. Maar wel de moeite waard om nader te overwegen.

Als laatste oorzaak, beter: complex van oorzaken, wil ik nog de zgn. persoonskenmerken noemen. Daarbij gaat het o.m. om negatieve gevoelens, gebrek aan wilskracht, zich niet kunnen concentreren op een taak, of ook wei 'gewoon' pure onwil om de opdrachten uit te voeren. Leerlingen zijn niet volmaakt, geen supermensen in de dop; integendeel zelfs, het zijn zich ontwikkelende, zich oriënterende jonge mensen met een zondige aard, levend in een gebroken wereld.

Sommigen beschouwen dit laatste als een vergoelijking van luiheid of wat dan ook. leder die zichzelf en onze jongeren een beetje kent, zal dat ontkennen. Velen willen vaak echt wel beter, maar de 'interne' en 'externe' tegenkrachten zijn te groot.

In deze visie staat de leefsituatie en de zijns-ervaring van het kind centraal. En het kind kan binnen deze context maar op beperkte wijze invloed uitoefenen.

Argumenten voor huiswerk

Als het huiswerk zo problematisch ervaren wordt, dan moeten er wel goede redenen zijn om toch huiswerk op te geven.

In "School" van januari 1985 noemen mevr. Neuwahl en de heer Van den Boogaart, beiden verbonden aan de vakgroep ontwikkelingspsychologie in Leiden, de volgende argumenten: - Huiswerk verhoogt de status van de school, de leerkracht en het vak. Veel huiswerk is in de ogen van o.a. ouders een teken dat de school ernst maakt met het onderwijs. Het is uit onderzoek ook gebleken dat de prestatiegerichte school betere resultaten boekt dan de meer leerllnggerichte school. Hoewel bij dergelijke onderzoeken in de regel veel kanttekeningen gemaakt dienen te worden, mist de teneur van het verhaal haar uitwerking niet. En iedereen kent natuurlijk de verhalen over maatschappijleer, weinig huiswerk, dus...

- Huiswerk bespaart tijd in de les. "Het is efficiënt dat gedeelte van het leerproces dat zonder hulp of toezicht van de leerkracht doorlopen kan worden, buiten schooltijd te plaatsen. De bespaarde tijd kan dan voor 'formeel' ondenwijs worden gebruikt". Bovendien: de grote •hoeveelheid leerstof die verwerkt moet worden, maakt het noodzakelijk dat een deel buiten schooltijd aan de orde komt Hoeveel oefeningen bevatten sommige leerboeken niet?

- Huiswerk is onontbeerlijk voor een goed leerresultaat. De gedachte hierbij is dat voor goed leren een actieve zelfstandige verwerking van de leerstof noodzakelijk is. Dit argument wordt door bijna alle docenten van zeer groot belang geacht. Schoufour omschrijft het zo: "Het huiswerk dient om de denkvaardigheid te vergroten. De leraar bespreekt in de klas de stof, hij legt de moeilijke begrippen uit, hij zorgt ervoor dat de leerling zich oefent en hij controleert of de denkvaardigheid is aangebracht". Op school is er echter te weinig tijd om alles te doen, vandaar het huiswerk.

- Huiswerk kan een positieve pedagogische functie vervullen, omdat de leerlingen leren daardoor zelfstandig te werken en te denken; het kan eigenschappen als vlijt, plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel versterken.

- Ten slotte stelt men ook wel dat huiswerk de band tussen school en gezin kan versterken. Ouders worden hierdoor ingeschakeld bij het leerproces; krijgen zodoende ook wat zicht op wat in de school gebeurt.

Het grote bezwaar tegen al dit soort argumenten is echter dat ze zo weinig concreet zijn. Immers, al lezend rijst de vraag: hoe werkt dit nu in de praktijk? Of: komt de gewone gang van zaken nu wel overeen met al die fraaie doelen? En: kun je bij een aantal argumenten niet even belangrijke bedenkingen plaatsen? Wat moet ik in dit verband denken van de opmerking van

de wetenschappers Neuwahl en Van den Boogaart die schrijven: "Zelf staan wij op het standpunt dat huiswerk een noodzakelijk kwaad is"?

Een korte samenvatting van het voorafgaande laat ons een nogal negatief gewaardeerde, wat problematische huiswerksituatie zien, terwijl de aangehaalde argumenten wel mooi klinken, maar voor ons gevoel nogal ver van de werkelijkheid staan.

Aan één ding valt echter niet te tornen: huiswerk moet. Het is dan wel zaak om eens kritisch naar het hele huiswerkgebeuren te kijken.

Allereerst komt aan de orde de uitslag van een enquête onder de brugklasleerlingen van Jacobus Revius en Guido de Brés. Vervolgens een inventarisatie van de huiswerktijd van die leerlingen in de week van 1 t/m 6 oktober. Dan een aantal gegevens uit een enquête onder brugklasdocenten.

Deze inventarisatie wordt afgesloten met de gegevens uit een enquête op de basisschool.

Uit dit materiaal kunnen een aantal conclusies getrokken worden.

De leerlingenenquête

Enquête-vragen

Omcirkel bij iedere vraag het voor jou geldende antwoord, (niet meer dan één antwoord per vraag, tenzij anders aangegeven)

1. Als je het huiswerk in de brugklas vergelijkt met dat in groep 8 van de basisschool, wat zeg je dan?

Het kost me nu a. minder tijd dan vorig jaar b. ongeveer evenveel c. behoorlijk meer d. veel meer

2. Wanneer gebruik je thuis een woordenboek bij je huiswerk?

a. vrijwel dagelijks b. soms (1 è 2 maal per week) c. alleen als het moet (b.v. woordbetekenis bij Nederlands) c. nooit

3. Wanneer gebruik je thuis een atlas bij je huiswerk?

a. bijna altijd als ik voor ak werk b. alleen als het gevraagd wordt in de opdrachten c. nooit

4. Heb je wel eens problemen met het huiswerk van een bepaald vak? Zo ja, omcirkel dan hieronder het vak of de vakken waar het om gaat. Zo nee, ga dan verder met vraag 5.

gd ne fa en gs ak wi bi

5. Word je thuis wel eens geholpen bij je huiswerk?

a. nee (vraag 6, 7 en 8 overslaan) b. ja, bijna iedere dag c. ja, alleen bij bepaalde vakken d. ja, alleen als ik er zelf om vraag e. ja, alleen bij repetities

6. Door wie word je thuis meestal geholpen met je huiswerk?

a. door vader b. door moeder c. door oudere broer of zus d. door ander familielid of kennis

7. Waaruit bestaat die hulp bij het huiswerk?

NB! Er mag meer dan één antwoord gekozen worden. a. helpen bij maakwerk (b.v som voordoen of vertaling geven) b. controleren van maakwerk c. helpen bij leerwerk (b.v. belangrijke dingen aangeven) d. mondeling overhoren van leerwerk e. schriftelijk overhoren van leerwerk f. adviezen hoe ik mijn huiswerk moet verdelen over de hele week.

8. omcirkel hieronder het vak of de vakken waarbij je thuis geholpen wordt,

gd ne fa en gs ak wi bi

9. Wat is jouw favoriete tijdstip om huiswerk te maken?

a. direct uit school b. 's avonds na het eten c. 's morgens vroeg d. geen speciale voorkeur

10. Op welke plaats werk je het liefst aan je huiswerk?

a. op m'n kamer achter m'n bureau of tafel b. liggend op m'n bed c. liggend op de vloer d. in de huiskamer of (woon)keuken

11. Doe eens een eerlijke uitspraak over jezelf.

NB! Er mag meer dan één antwoord gekozen worden. a. ik ben erg snel afgeleid b. ik onderbreek m'n huiswerk heel vaak c. ik ben tijdens m'n huiswerk regelmatig met iets anders bezig d. ik doe mijn huiswerk altijd met muziek aan e. ik doe mijn maakwerk wel met muziek aan maar mijn leenwerk niet f. ik heb nooit muziek aan bij mijn huiswerk g. ik werk soms wel langer dan 2 uur onafgebroken aan mijn huiswerk h. ik vind dat ik mij goed kan concentreren op mijn huiswerk

12. De laatste vraag gaat over het gebruik van het huiswerkrooster a. ik heb nooit geprobeerd om volgens het huiswerkrooster te werken b. ik werk niet volgens het huiswerkrooster omdat ik het niet goed begrijp c. ik heb wel een poosje geprobeerd het huiswerkrooster na te volgen, maar ik ben ermee gestopt d. ik doe m'n huiswerk nog steeds zoveel mogelijk volgens m'n huiswerkrooster e. ik vind het prettig om volgens het huiswerkrooster te werken.

Naam: Klas:

Uit deze enquête, ingevuld door 450 brugklasleerlingen, in de eerste week van oktober, kwann o.m. naar voren:

1. 40% van de leerlingen ervaart de hoeveelheid huiswerk als 'veel meer'. De overgang van Basisschool naar VO. is, wat huiswerk betreft, zonder meer erg groot! 2, 3. Het gebruik van hulpmiddelen (atlas en woordenboek) blijft erg beperkt; nl. alleen als dat opgegeven wordt. 4. Na 5 weken geeft al 70% van de leerlingen te kennen problemen met het huiswerk te hebben. Met name met de vakken Frans en wiskunde. 5. Ruim 80% van de leerlingen wordt bij het huiswerk geholpen. 6. De meeste hulp wordt door moeder geboden, maar opvallend was dat ook de vaders veel aandacht aan het huiswerk schonken. Vader is weer terug in het gezin. 7. Er wordt opvallend veel schriftelijk overhoord in het gezin. Voor planning van het huiswerk is weinig aandacht. 8. Ook bij vakken waarbij het huiswerk geen problemen geeft, wordt hulp geboden. 9. Het overgrote deel werkt 's middags (indien mogelijk gelet op rooster en reistijd) en 's avonds. 10. De meeste leerlingen hebben een eigen kamer Wellicht wordt het belang van werken onder toezicht (dus in de huiskamer!) onderschat. 11. Veel leerlingen zijn zich bewust van een gebrekkige concentratie op het huiswerk. 12. Het huiswerkrooster, als planningsmiddel, wordt weinig gebruikt.

Huiswerktijd

Naast de enquête moesten de leerlingen een week lang bijhouden hoe lang ze met hun huiswerk bezig waren (schema als bijlage). Daaruit kwamen de volgende gegevens:

Guido de Brés: mavo-klassen havo/mavo-klassen havo/vwo-klassen Jacobus Revius: alle brugklasleerlingen gemiddeld 66 minuten per dag gemiddeld 80 minuten per dag gemiddeld 71 minuten per dag gemiddeld 81 minuten per dag

Uit een breed onderzoek (1100 leerlingen, meer schoolsoorten en ook meer leerjaren) bleek volgens mevr Neuwahl een gemiddelde huiswerktijd van 73 min./per dag. Schoufour geeft als vuistregel voor de brugklassen 90 min./per dag aan.

De spreiding rond het gemiddelde is overigens wel erg groot. Een voorbeeld:

één van de klassen kwam uit op gemiddeld 78 min. huiswerktijd per dag. De hoogste opgave bedroeg 145 min. (bijna 2, 5 uur), de laagste 30 min. (een half uurtje per dag!).

De zgn. leervakken (ak, gs, bi, gd) vragen gemiddeld 18 min. huiswerktijd per les. Voor wiskunde ligt dat nog wat lager, nl. op 16 min. De moderne talen vragen bijna een half uur huiswerktijd per les. Voor Nederlands liepen in ons onderzoekje de gegevens erg uiteen, daarom is hier geen gemiddelde aan te geven.

Ook de brugklasdocenten hebben een aantal vragen beantwoord. Daaruit bleek o.m.:

1. het huiswerk wordt in bijna alle gevallen aan het eind van de les (en zelfs gedeeltelijk nadat de bel is gegaan) opgegeven. 2. in ongeveer de helft van de gevallen wordt vermeld dat er 'meestal wel' een toelichting bij het opgegeven huiswerk wordt gegeven. 3. 25% van de docenten controleert het opgegeven huiswerk elke dag, andere meer onregelmatig.

Uit de enquête gehouden onder de directeuren van basisscholen bleek dat

- er zeer grote verschillen m.b.t. huiswerk aanwezig zijn. Sommige scholen geven aan groep 8 slechts incidenteel huiswerk mee, andere doen dat zeer systematisch; - de geschatte huiswerktijd voor leerlingen uit groep 8 varieerde dienovereenkomstig, nl. van 15 tot zo'n 120 min per week; - het huiswerk wordt op de basisschool altijd gecontroleerd.

Conclusies

• Wat het huiswerk aangaat zijn de verschillen tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs tamelijk groot. Dat betreft zowel de hoeveelheid als de controle op school.

• Dat er thuis veel hulp bij het huiswerk wordt geboden, kan wijzen op onwennigheid van de kinderen met dit verschijnsel. Het kan ook betekenen dat er op school te weinig aandacht voor een goede toelichting is, dit mede gelet op het tijdstip waarop in de regel huiswerk wordt opgegeven. Het is eveneens niet ondenkbaar dat er extra aandacht gegeven wordt vanuit de visie dat de schoolloopbaan van de kinderen toch wel erg belangrijk is. Hierop zou ook het feit dat 'vader' veel tijd aan huiswerkproblemen geeft, betrekking kunnen hebben.

• De gemiddelde huiswerktijd per dag lag in de tijd waarin dit onderzoek werd gedaan, nog niet op de geschatte benodigde tijd. Dit kan enerzijds verklaard worden uit het gegeven dat de leerlingen pas vijf weken op school waren, anderzijds kan het een indicatie zijn van een ernstige studiefout. Want de anderhalf uur, genoemd door Schoufour, is de tijd die nodig is voor het 'gewone' huiswerk en de systematische herhaling.

• Uit de gegevens blijkt dat alle betrokkenen - leerlingen, docenten en hun ouders - onvoldoende aandacht aan gericht, planmatig huiswerk maken schenken. De leerlingen gebruiken nauwelijks een soort studierooster; de toelichting van de docenten is bepaald niet optimaal en de ouders helpen in adhoc-situaties. Het is in dit verband nuttig de vier hoofdregels, genoemd door Schoufour, door te geven:

1. werk iedere dag (inclusief zaterdag) een vaste periode 2. zorg voor voldoende nachtrust (concentratie!) 3. herhaal bij iedere huiswerkopdracht het voorafgaande 4. begin met het leren van repetities op de dag dat ze worden opgegeven.

• Uit de praktijk en uit het overigens tamelijk schaarse onderzoek blijkt dat

- leerlingen weten dat ze hun huiswerk moeten plannen, maar het niet doen. Ondanks studielessen - veel leerlingen (onderzoek o.l.v Neuwahl: 64%) hun huiswerk niet spreiden. Zelfs bij repetities gaf 53% aan niet vooruit te werken.

Geen wonder dat het huiswerk dan vaak problemen geeft.

• De verschillen in tijd, besteed aan huiswerk, zijn groot.

- Meisjes geven aan langer met het huiswerk bezig te zijn dan jongens. - Lbo-leerlingen besteden veel minder tijd aan huiswerk dan avo-leerlingen, Uit onderzoek van het SCP bleek dat in 1985 lbo-leerlingen 3, 8 uur huiswerk maakten, tegen mavo-leerlingen 8, 1 uur en havo/vwo-leerlingen zelfs 9, 1 uur. - Datzelfde onderzoek gaf aan dat de tijd, besteed aan huiswerk, tussen 1975 en 1985 daalde van 7.8 tot 7.4 uur per week.

• Ten slotte nog deze stelling van Neuwahl en Van den Boogert: "Huiswerk moet noodzakelijk zijn voor het leerproces en de plaats van het huiswerk binnen dat leerproces moet voor de leerlingen inzichtelijk zijn."

Er moet dus nog wat meer aan ons huiswerk gedaan worden.

Deze gegevens werden verzameld door de BOVO-commissie van de S.G. Jacobus Revius en Guido de Brés.

De interpretatie daarvan is grotendeels verricht door drs. G. Westmaas.

Literatuur:

- R. Schoufour: Huiswerk, maak er wat van, Lisse 1984 - S. Boef-van der Meulen: Rondom basisvorming - tijdbesteding van scholieren, uitgave Sociaal en Cultureel Planbureau, 1987. - School - special over huiswerk, 1985 - N.M.E. Neuwahl: Concentratie-moeilijkheden bij het maken van huiswerk, Leiden 1983.

WP. van Kempen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

De Reformatorische School | 64 Pagina's

Huiswerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

De Reformatorische School | 64 Pagina's