Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thans gaan wij over tot de behandeling der kerkgeschiedenis van de Nederlanden in de 2e helft der 16e eeuw.

De gebeurtenissen in dit tijdsbestek zijn voor de nederlands gereformeerde kerk en de nederlandse vrijheid van het grootste belang geweest. Wij kunnen gerust zeggen, dat naast God de vrucht middellijk te danken is aan het onweerstaanbaar doordringen van het Calvinisme. Waarbij wij echter nog eens willen wijzen op hetgeen wij in ons vorig artikel schreven, dat men niet menen moet, dat al de N.-Nederlanders Calvinisten werden! Het was een kern, vooral in Holland en Zeeland, maar waarvan een buitengewone kracht, een taaie weerstand uitging.

In de vrijheidsstrijd streden calvinisten en roomsen tegen Spanje. Bekend is het regeltje van een roomse geuzenaanvoerder: al is de ziel papistisch, het zwaard blijft toch een geuzenzwaard.

Gelet hierop begrijpen wij, dat de vraag al oud is: ging het in de nederlandse vrijheidskamp om het geloof, of om de verdrijving van de tyrannie, om de gewetens-of de politieke vrijheid. Dr. Berkhof wijst er op, dat binnen het belegerde Leiden in 1574 over het antwoord op die vraag werd gestreden! Men zou zeggen er was op clat moment toch wel wat anders te doen. En toch hebben cle Calvinisten het in die bange dagen in de eerste plaats in de vrijheid van geweten, in cle heerschappij van Gods Woord gezocht. Maar niet alsof de politieke vrijheid een onverschillige zaak zou zijn.

Zeer duidelijk en schoon werd dit uitgedrukt in 1590 door een door de Staten-Generaal geslagen gedenkpenning voorstellende een pilaar met de vrijheidshoed, steunend op de Bijbel met als bijschrift: Hac nitimur = Hierop, n.1. op de II. Schrift, steunen wij), Hanc tuemur (= Deze, n.1. cle vrijheid, beschermen wij). Men zie een historische platenatlas. Zo wordt het duidelijk, dat voor de meestrijdende Roomsen de geloofs factor niet domineerde, wel de politieke vrijheidsfactor; voor de Calvinisten cle geloofsfactor, waarbij echter die van de staatkundige vrijheid wel degelijk meesprak. Maar bij cle laatsten ging het om het hoogste goed; daarvoor offerden zij zonodig „leven en goed."

Wij keren na dit overzicht terug naar het begin van dit belangrijk tijdvak.

le. Karei V, onze landsheer, was in 1555 heengetrokken naar het klooster St. Just. Zijn politiek streven van één godsdienst, één rijk was althans wat het eerste betreft in Duitsland op niets uitgelopen. In zijn erflanden al hier was er nog een beetje succes en daarom achtte hij het nodig deze zaken bij zijn afscheid te Brussel nog eens extra op het hart van zijn zoon Philips II te binden.

En zo trad cleze nu als speler in de arena op met dezelfde doelstelling, maar zoals we weten, niet met de dezelfde capaciteiten als zijn vader.

In zijn nederlandse erflanden kwam hij bij zijn streven nu te staan tegenover het pas binnengedrongen Calvinisme, de tegenstand van zijn geloofsgenoten en het taai vasthouden aan de privilegiën. Anders gezegd er vormde zich hier een verzetsfront van adel, geestelijkheid, de burgerijen (steden) en de gereformeerden. Daar moest hij tegenop, Van de privilegiën trok hij zich niets aan, de 4 hervorming moest er onder, de Nederlanders waren in zijn oog een deel van het spaanse rijk.

Om de ketterij beter te kunnen bestrijden, maar ook om de tucht in eigen kerk te saheren, stelde hij in 1559 voor cleze landen aan de pauselijke stoel een nieuwe bisschoppelijke regeling voor. Daarmee joeg hij echter ook de geestelijkheid en cle adel tegen zich in 't harnas.

In plaats van cle 4 bisdommen kwamen er 18 waaronder 3 aartsbisdommen: Utrecht, Kamerijk en Mechelen. De primaat zetelde te Mechelen. Door deze regeling zouden cle Nederlanden nagenoeg één kerkprovincie vormen. Centralisatie dus.

Groot was de ontstemming over cle oprichting van de nieuwe bisdommen. De lagere geestelijken venvachtten een strenger toezicht en verkorting van hun inkomsten. De inkomsten van cle abdijen kwamen aan de bisschopzetels. De adel was al even ontstemd. Er was namelijk een bepaling, dat voortaan niemand bisschop kon worden of hij moest Theol. Dr. zijn.

Voorheen waren veel jonge edelen in de geestelijke stand getreden en begiftifd met abdijen enz.

Maar zij bedankten er nu voor eerst te gaan studeren. En het volk? Het meende, dat de spaanse inquisitie zou ingevoerd worden. Volgens zijn zeggen dacht Philips hier niet aan. Ons inziens keek het volk maar al te goed, dat door de vorming van deze nederlandse kerkprovincie, onafhankelijk van de buitenlandse aartsbisdommen, waaronder deze streken tot hiertoe geressorteerd hadden, zij nu een machtig werktuig in de hand van Philips kon worden tot uitroeiing van de ketterij. Als wij voorts bedenken, dat de bisschoppen op voorstel van de koning door de paus werden benoemd, dan begrijpen we, dat ginds in Spanje kerkelijk en politiek aan de touwtjes zou getrokken worden.

De pausen Paulus IV en Pius IV reorganiseerden dienovereenkomstig.

Men mene echter niet dat Philips zelf dit alles ontworpen had. De man die dit alles geregeld had was bisschop Granvelle, later kardinaal. Hij werd aartsbisschop van Mechelen en clus primaat van de nieuwe kerkprovincie. Maar hij bleef aanvankelijk achter de schermen.

Uit onze vaderlandse geschiedenis weten wij op welk een hevige tegenstand van de zijde van de hoge adel hij stuitte. Hij moest in 1564 het veld ruimen en kwam langs een omweg weer bij Philips terecht, om daar hun obscuur werk samen voort te zetten. Het plan tot reorganisatie der kerkelijke indeling was reeds door Karei V overwogen, maar toen was de paus er tegen geweest om verwikkelingen met de buitenlandse aartsbisschoppen te vermijden.

c. Reeds was het Calvinisme met kracht komen opzetten. Het werd voortgedragen door onderscheiden predikers, van wie velen leerlingen van Calvijn waren. Zij brachten niet alleen zijn leer naar onze landen, maar betoonden, dat zij, evenals de meester, goede organisatoren waren, al waren cle door hen gestichte kerken aanvankelijk kerken onder 't kruis.

Wij noemen enkele namen: Guido de Brés (ook wel geschreven de Bray), Petrus Datheen, Moded. Guido de Brés is de wel bekende opsteller van de Confessie Belgia oftewel de Ned. Gek Belijdenis.

Deze was opgesteld in 1561 in de franse taal en bedoeld als Apologie, als verdedigingsgeschrift en dus niet als symbool, als belijdenisgeschrift der kerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1957

Daniel | 8 Pagina's

Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1957

Daniel | 8 Pagina's