Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Juliana van Stolberg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Juliana van Stolberg

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

C J root was de ontroerende blijdschap van het Nederlandse Volk, toen op 30 April de mare verbreid werd dat er een prinsesje geboren was en er dus gegronde hoop was, dat het geliefde huis van Oranje-Nassau nog niet zou uitsterven.

Even groot was de blijdschap van elke rechtgeaarde Protestant, toen bekend werd dat dit prinsesje de naam zou dragen van de beminde en godvrezende stammoeder der Oranje-Nassau's: JULIANA.

Nu onze Prinses gereed staat haar Koninklijke Moeder in de regering des lands op te volgen, gaan als vanzelf onze gedachten terug naar Juliana van Stolberg, uit wier bewogen levensgeschiedenis wij hier iets meedelen.

C3p 15 Februari 1506 werd aan Graaf Betho de Voorspoedige en Gravin Anna van Königstein hun vierde kind geboren op de hooggelegen burcht Stolberg in de Harz. De kerkelijke kalender wees de ouders een

passende naam voor htm kind: Was het niet de gedenkdag van de martelares Jvliann, die in de derde eeuw naar geloof bezegelde met de dood onder de wrede keizer Dioeletianus? Alzo: Juliana van Stolberg.

Het onderwijs dat Graaf Betho aan zijn kinderen liet geven was voor die tijd zeer goed. Niet alleen leerde Juliana de vrouwelijke kunsten, zoals borduren, maar ook lezen, schrijven en rekenen werden geleerd. Zo is het te verklaren dat — terwijl brieven uit die tijd de geschiedvorsers vaak tot wanhoop brengen — haar brieven, ook tot haar hoge ouderdom, goed leesbaar blijven. De leermeester van het gezin, Platner, stond onder Hervormingsgezinde invloed, welke invloed zich op een aardige wijze vertoont in de grafelijke boekhouding: steeds minder uitgaven voor waskaarsen enz., maar meer voor Bijbels!

17 jaar oud trouwt Juliana met Graaf Filips van Hanau, wiens heerlijkheid aan de Main lag. Deze Filips was reeds op 11-jarige leeftijd wees. Zijn voogd was Willem van Nassau-Dillenburg, die gehuwd was met Walburga van Egmont. Graaf Willem zorgde als een vader voor zijn pleegzoon en verblijdde zich in diens huwelijk met de alom beminde Juliana van Stolberg, niet wetende dat de bruid van zijn pleegzoon eenmaal zijn vrouw zou worden.

Uit het gelukkige huwelijk van Filips en Juliana werden 5 kinderen geboren, doch reeds in 1529 stierf Filips en als voogd over de kinderen werden o.a. aangewezen Balthazar (een broer van Filips) en Willem van Nassau, die beiden later openlijk hun instemming met de Hervormde leer betuigd hebben door deel te nemen aan de indiening van de Augsburgse Confessie in 1530.

Enkele maanden tevoren had Willem van Nassau zijn vrouw ten grave gedragen en bleef als weduwnaarachter met één dochtertje, dus zonder stamhouder. De bemiddeling werd hem aangeboden om de dochter van één der .aanzienlijkste Duitse Vorstenhuizen tot tweede vrouw te verkrijgen. En zijn positie was zodanig, dat hij voor geen weigering bevreesd behoefde te zijn. Maar Graaf Willem zocht voor alles enigheid des geloofs.

Zo viel zijn keuze op de jonge weduwe Juliana van (Hanau-) Stolberg. God bracht deze mensen samen om door hun huwelijk tot een onschatbare zegen te zijn niet alleen voor die tijden, maar ook voor dc verre nageslachten.

In 1531 werd het huwelijk voltrokken en als hoofdzetel aangenomen de Dillenburg, gelegen in het Westerwoud en onder Willems bewind zeer verfraaid en versterkt. Aan Juliana werd nu de opvoeding toebetrouwd van een veelsoortige kinderschaar: vier kinderen uit haar eigen huwelijk, één uit dat van Willem, een pleegkind en voorts nog vele jonge lieden van verwante of bevriende huizen die hun opleiding en opvoeding genoten aan de Dillenburgse Hofschool, die weldra de roem uitmaakte van de Rijnstreek.

Willem en Juliana hadden een hoge opvatting van de taak der opvoeding, maar vooral de invloed van Juliana wordt zeer geroemd. Zij heeft haar stempel gezet op een lange rij van helden en staatslieden, die in de geschiedenis van zich hebben doen spreken. Streng was de huisorde en de tucht. Degelijk het onderwijs, ook in de vreemde talen en in de wellevendheid. Juliana was een voorbeeld in het beoefenen van de Christelijke Barmhartigheid; de armen voorzag ze van spqze, de zieken van zelf-bereide medicijnen (dat deed ze nog in haar sterfjaar, 1580.) Ernstig was de levenstoon op de Dillenburg. Zeker, er konden vorstelijke feesten gehouden worden als de gelegenheid ernaar was, maar, zeer tegen de gewoonte dier tijden, werd onmatigheid in spijs en drank er niet geduld. Daarom ontving men niet gaarne de ruwe Brederode en kon Anna van Saksen (de tweede vrouw van Prins Willem) het er maar moeilijk uithouden.

Tot grote blijdschap der burchtbewoners werd in 1533 een stamhouder geboren, een jonge Willem. Het treft ons, dat bij de doopplechtigheid nog oude Roomse gebruiken gehandhaafd werden. Luthers reformatie in deze was nog niet volkomen geweest, en Willem en Juliana stonden niet in de eerste plaats naar uitwendige veranderingen, maar vooral naar degelijk onderwijs in de zuivere Evangelische Waarheden in kerk en school.

Na Willem werden uit dit huwelijk nog vier zonen en vier dochters geboren. Voor een zeer moeilijke beslissing werden Willem en Juliana gesteld, toen in 1514 de jonge Willem erfgenaam werd van zijn neef René van Chaiöns en daartoe zijn verdere opvoeding zou moeten ontvangen aan het Keizerlijke Hof te Brussel. Dat weelderige leven en de paapse misbruiken! En Willem nog slechts 11 jaar! Eén hoop hadden de ouders: De Kerk van Rome zou zich reformeren, de breuk met de Roomse Kerk was slechts tijdelijk. Helaas, eerst later zou blaken dat die hoop ongegrond was. Het Concilie van Trente zou de breuk volkomen maken.

Biddend lieten ze Willem gaan. Bidden bleef Juliana, ook toen Willem te Brussel blijk gaf zijn godvrezende opvoeding te verloochenen. Hij ging op in de roes van het weelderige leven, vroeg niet naar godsdienst ai was hij uitwendig „katholiek". Wel verfoeide hij Inquisitie en bloedplakkaten maar hij nam zonder bezwaar deel aan alle Roomse godsdienstplechtigheden.

Wat is dat voor de ouders, inzonderheid voor Juliana geweest. Zij hield niet op bij haar gebed voor Willem te voegen de meest ernstige vermaningen in elke brief aan hem. De grondtoon van al deze hartelijke vermaningen was: „Stel toch niet het tijdelijk zoet boven het eeuwig goed!"

In 1558 stierf 's Prinsen eerste vrouw Anna van Buren, achterlatend twee kinderen, de ongelukkige Philips Willem die later naar Spanje gevoerd is en Martha die later zo tot steun voor haar grootmoeder geweest is. De Roomse begrafenisplechtigheid met misbediening achtte Juliana tegen Gods Woord en ze raadde Lodewijk (die in de Nederlanden was), ja zelfs Willem aan er niet aan deel te nemen.

In 1559 trof Juliana een grote slag: haar trouwe echtgenoot Graaf Willem stierf, haar achterlatend met dc zorgen voor een zo talrijk gezin. Juliana had zich rustig terug kunnen trekken op een of ander landgoed. Dat heeft ze niet gedaan. Ze koos de Dillenburg: zetel van de zuivere godsdienst, plaats van raad en troost voor de talrijke wederzijdse families, toevluchtsoord voor verdrukten en vervolgden. Voor de bevordering van de Hervormde godsdienst w r ilde zij haar krachten blijven geven, ja ze heeft er haar leven en al wat haar dierbaar was voor geofferd, inzonderheid voor de Nederlanden. Groot was het getal van de eigen kinderen en kleinkinderen maar ook van verwanten en vrienden die op de Dillenburg hun opvoeding ontvingen. Grote steun had ze daarbij van haar tweede zoon Jan van Nassau en diens vrouw Elisabeth van Leuchtenberg aan wie ze bijzonder gehecht was.

Hoewel ze zich nooit inliet met de politiek als zodanig, had toch het leven en de arbeid van haar zoons in de Nederlanden haar volle aandacht. Hoe verblijd was ze toen Willem een tweede huwelijk aanging met de protestantse Anna van Saksen. Wat heeft ze er onder geleden toen Anna, terwijl de Prins tot meer levensernst kwam, de lichtzinnige bleef 1 ) en allerlei boze geruchten en laster in verband daarmee over de Prins verspreid en gretig geloofd werden. Wat een droefheid was het voor haar, toen de Prins in 1567 uitweek voor de komst van Alva en weer onder het ouderlijk dak te Dillenburg kwam en ze voelde dat de Prins ondanks zijn levensernst het ene nodige nog miste. Maar welk een blijdschap voor haar, toen God ook zijn hart opende voor de prediking van het zuivere Evangelie.

Met de Prins kwamen in 1567 talrijke vluchtelingen naar de Dillenburg, die overbezet werd. In 1568 bracht Juliana het eerste grote offer: Adolf sneuvelde bij Heiligerlee. Boze geruchten van sluipmoord en ver-

volging brachten angst op de Dillenburg. De Hofschool moest tijdelijk ontruimd worden. In 1574 bracht ze opnieuw een zwaar offer: Lodewijk, haar altijd opgeruimde derde zoon, en Hendrik haar jongste zoon, sneuvelden bij Mook. Waarlijk, cle moeder der Nassau's heeft in eigen persoon het meeste geleden voor de worstelstrijd der Nederlanden.

Door de zware verliezen en de zenuwachtige spanning verouderde ze hard, maar ze bleef fier van geest. In 1578 nog werd de Gereformeerde Belijdenis in het Vorstenhuis ingevoerd en de Calvinistische predikant Petzei, die in het Lutherse Saksen niet meer geduld werd, predikte voortaan in stadskerk en hofkapel beide. Hij werd Juliana in haar hoge ouderdom tot grote steun en troost.

Tenslotte wordt haar leven al eenzamer. Willem van Oranje laat zijn kinderen die op de Dillenburg waren naar Antwerpen komen. Wat miste Juliana haar kleindochter Maria. Graaf Jan wordt stadhouder van Gelderland en is langdurig afwezig. Zo stond ze ook haar laatste zoon af aan de Nederlanden; het heeft haar krachten gesloopt. Een jaar later sterft diens vrouw Elisabeth bij de geboorte van haar twaalfde kind. De kinderen van Graaf Jan worden over de verschillende families verdeeld. De hofprediker Petzei is voor bezigheden naar Bremen.

Dan overvalt haar snel het verval van krachten door de ouderdom, maar ze is er getroost onder en heeft soms een sterk verlangen ernaar om afgelost te worden van haar post uit dit voor haar zo bijzonder moeitevolle leven. Op 18 Juni 1580 verkrijgt ze deze wens en Juliana, die in zovele honderden bezoeken haar medeleven aan anderen betoond had zowel in vreugde als in smart, sterft eenzaam.

Geen van haar zoons; geen broer; slechts twee van haar dochters en één van haar schoonzoons zijn bij de begrafenis tegenwoordig.

Beter nog dan uit bovenstaande levensschets, die uiteraard beknopt moest zijn, leren we Juliana kennen en hoogachten uit haar brieven. Uit de zeer vele van haar bewaard gebleven brieven volgen hier enkele kenschetsende passages:

Als er hooggaande twist is tussen haar eigen broers schrijft zij:

, , Het is mijn vriendelijke bede dat gijlieden om uwer ziele zaligheid en om de schade aan land en luiden, U laat bewegen tot rechte vrede jegens elkander. Want waarlijk zo gijlieden in deze haat volhardt, kunt gij niet zalig worden. Ach! mijn hartelijk geliefde broeder, het eeuwige te verliezen is zwaar, neem het toch ter harte."

Aan haar zoon Lodewijk schrijft zij:

„Bid om de verlichting van de H. Geest in Uw harte, ten einde gij zoveel in U is, Zijn Goddelijk Woord bevordert en in alle ding het eeuwige boven het tijdelijke stellen moogt." „Ik zend U hierbij een kort gebed en verzoek U het elke dag te bidden."

Men zegt dat Lodewijk dit gebed in zijn helm geborgen en levenslang bij zich gedragen heeft.

Als het er tijdens het beleg van Haarlem zo donker uit ziet, wijst zij de Prins op de genoten weldaden:

„De goede God dele ons Zijn heilige Geest mede, dat wij het recht erkennen en er Hem steeds voor danken en onze troost en hoop alleen op Hem vestigen. Al laat het zich aanzien als hadde Hij ons vergeten, zo zal Hij toch ter rechter tijd met Zijn hulp komen."

„Mijn moederhart is altijd bij U...".

Als het gaat tijdens het beleg van Alkmaar schrijft ze:

„Laat in Uw hart opkomen de gunsten en weldaden die de goede God mijn Heer zo veelvuldig bewijst. Ik bid U, wil toch geen middelen zoeken die tegen God zijn. De Heere kan helpen als het met alle menselijke hulp uit is ...".

Als na de slag bij Mook Juliana in pijnigende onzekerheid verkeert omtrent het lot van haar beide zoons en de Prins Haar er op gewezen heeft dat we geduldig moeten dragen wat de Heere ons toezendt, dan antwoordt zij:

„Dat alles weet ik; en dat wij het schuldig zijn te doen. Maar mensen blijven mensen en kunnen zulk3 zonder Zijn genade niet volbrengen".

„Ik heb met een bezwaard gemoed gehoord dat het krijgsvolk met vloeken als anderszins zulk een slecht en goddeloos leven leidt. Ik vrees dat Gods toorn over de ganse Christenheid zal gaan...".

Na de Pacificatie van Gent en het Eeuwig Edict in 1577 schrijft zij:

„Mij dunkt dat de thans aanhangige vrede ziels-en gewetensvragen zal medebrengen, dat de satan zich in schapenvacht kleedt en in weinig tijds een verscheurende wolf zal zijn..." „Doe toch niets dat tegen God en Uwer ziele zaligheid zou zijn. Het is beter het tijdelijke dan het eeuwige te verliezen".

Onwillekeurig gaan onze gedachten weer naar onze Juliana, de koningin Juliana. Wij zouden het ook Haar willen toeroepen en binde God het door Zijn Geest op Haar hart:

„Het is beter het tijdelijke dan het eeuwige verliezen".


1) Die ze in hun huwelijk met de Prins geworden was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1948

Daniel | 12 Pagina's

Juliana van Stolberg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1948

Daniel | 12 Pagina's