Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Besprekingen van de Heilige Oorlog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besprekingen van de Heilige Oorlog

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

8

Op de bespreking van de situatie waarin de heer Registreerder is gekomen bij de val van Mensziel, volgt nu die van de heer Wille.

Deze heer Wille was van zo hoge afkomst als iemand in de ganse stad. Hij was een vrijheer als velen nevens hem, indien niet groter. Hij had ook enige bijzondere voorrechten in die vermaarde stad. Hierdoor was hij een man van grote sterkte, moed en dapperheid, zodat hem niemand als hij zijn gelegenheid zag, kon verzetten.

Of het nu door hovaardij op zijn staat, voorrechten, sterkte of iets anders was, ’t was altoos zeker door hovaardij op ’t één of ander. Immers hij wilde geen slaaf in Mensziel zijn en daarom besloot hij dienst te nemen onder Diabolus, opdat hij daar een aanzienlijk regent en heerser mocht zijn, gelijk hij was geweest.

En booswicht als hij was, begon hij zo al bijtijds. Want toen Diabolus zijn toespraak hield aan de Oorpoort, was hij één van de eersten die met zijn woorden instemden. En zijn raad als heilzaam aannemende, het men door zijn toedoen Diabolus in de stad trekken, die ook daarom genegenheid voor hem had en hem een plaats bezorgde. En toen hij zijn dapperheid en moed bemerkte, was hij begerig hem onder zijn Groten te stehen om hem te gebruiken in zaken en handelingen van betekenis.

Daarom zond Diabolus om hem en sprak met hem over de heimelijke zaken die hem op het hart lagen. Maar veel beweegredenen had hij niet nodig om hem daartoe over te halen. Want gchjk hij eerst gewillig was geweest om Diabolus in te halen, zo was hij nu ook genegen om hem te dienen.

De tiran merkende dat die heer gewillig was om hem te dienen en dat zijn zinnen daartoe overhelden, maakte hem straks Kapitein van het kasteel, gouverneur van de wallen en muren en bewaarder van de poorten van Mensziel.

Hart, vlees en zinnen kwamen nu te staan onder de heerschappij van de heer Wille. Ja, er was een artikel in zijn lastbrief, dat er buiten hem niets zou gedaan worden in de ganse stad. Zodat er nu nevens Diabolus geen ding kon of mocht gedaan worden door geheel Mensziel, dan naar zijn wil en welgevallen.

Hij had ook een klerk Mr. Bedenken, wiens bedenken altijd opkwam uit vijandschap tegen God. Een man die alleszins sprak als zijn meester, want hij en zijn heer waren één in hun grondregels en in hun praktijk verschilden ze ook weinig. En zo kwam Mensziel er toe dat het de begeerlijkheden van zijn wil en verstand volbracht.

Het kan maar niet uit onze gedachten komen hoe tegenstrevig en goddeloos deze Wil nu steeds meer werd. Met de vaardigheid van zijn vijandschap kwam hij zich met steeds meer beslistheid des harten te stellen in de dienst van satan.

Hoe is het mogelijk, gezien de heerlijke afkomst van de stad? Maar anderzijds vragen we: Hoe kon het anders daar het is de aard van de zonde?

Toen hij nu zulk een macht in handen had gekregen, loochende hij spoedig ronduit dat zijn vorige Prins en souverein Heer enig recht op hem had en hij Hem enige dienst schuldig was. Daarna deed hij een eed en zwoer zijn grootmeester Diabolus getrouwheid. Waarop hij in zijn plaats en beheersing, in zijn rechten en bevordering bevestigd zijnde, een uitermate vreemd werk in de stad aanrichtte.

Hij haatte en benijdde naar de boosheid van zijn aard heer Registreerder tot de dood-toe. Hij kon hem niet dulden onder zijn ogen, wilde niet één woord uit zijn mond verdragen. Maar sloot de ogen als hij hem zag, en stopte zijn oren dicht als hij hem hoorde spreken. Ja, hij kon het niet verdragen dat er nog enige sporen van de wetten van El-Schaddai in de stad waren achtergebleven. Zo nu en dan kwam het tot zijn grote ergernis heel duideüjk uit, dat een flauw opschrift van Gods wet zelfs nog in het hart des mensen was achtergebleven. Zodat hij in zijn boosheid er scherp door beschuldigd werd.

Toen hij in het huis van zijn klerk Bedenken nog enige gescheurde perkamenten vond van de wetten die de goede El-Schaddai aan Zijn stad gegeven had, moesten die terstond verwijderd worden. ’t Is waar, Mr. Registreerder had ook nog enige van deze wetten in zijn studeerkamer, maar daar kon deze wat hij ook beproefde niet achter komen.

Majoor Wille stelde vanuit zijn totale verdorvenheid de duisternis boven het hcht. Hij was geheel en gewillig slaaf van Diabolus als de vorst van de duisternis. En dat verkondigde hij met de autoriteit van de ongerechtigheid in de stad Mensziel, van straat tot straat. Hij dacht er niet aan tot zijn vorige staat en Heer terug te keren. Met de vijandschap van het ongeloof werd de Schepper veracht en de leugen geprezen.

De heer Wille had ook een luitenant onder zich, Affect genaamd. Een heer met zeer verkeerde grondregels om zijn boosheid uit te leven. Hij had zich ten enenmale overgegeven aan de genietingen van het vlees en werd daarom boos Affect genaamd.

De reus had zich nu in de stad van zijn bewind over haar verzekerd. Naar ’t hem goeddacht ging hij nu voort alles te verwijderen wat nog in haar was overgebleven vanuit haar vorige staat. Zo hier en daar stond het op poorten en muren nog vermeld dat de mens naar Gods beeld geschapen was om met Hem en voor Hem te leven in Zijn gemeenschap, en dat was tot grote ergernis van Diabolus. Zodat op diezelfde plaats zijn beeld gesteld moest worden, opdat alle herinneringen vanuit de staat der rechtheid er door weggevaagd zouden worden.

Weemoed vervult ons hart wanneer wij ons verdiepen in al het kwaad dat door ons bedreven is in het eten van de verboden boom. Wij hebben ons van God moedwillig losgescheurd om weg te zinken in het oordeel van de eeuwige dood. Terwijl het ingaan in de eeuwige vreugde ons beloofd was in de weg van gehoorzaamheid.

Hoe onbegrijpelijk toch dat het oordeel niet terstond over ons is gebracht bij het eten van de verboden boom. Inderdaad, naar de mens gesproken had het niet anders gekund. Maar de Heere wilde vanuit Zijn ontfermende liefde met gedachten des vredes komen tot de mens. En dat moet ons zijn en worden een oorzaak van grote verwondering en aanbidding door de dierbare werkingen van Zijn Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Besprekingen van de Heilige Oorlog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's