Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 44.

De Wet van Christus, en dat is de wet van het verbond der genade, die leeft in het hart der oprechten, daar de Heere die bij de levendmaking heeft geschreven in het hart. Waaruit dan ook de onberouvrelijke keus is opgekomen om de Heere ootmoedig te vrezen. En toen het hart daarmee van dag tot dag bezig mocht wezen, daar de Heere Zijn liefde in had uitgestort, werd het de bede, dat ook de minste lust of gedachte tegen enig gebod Gods in het hart nimmermeer mocht komen. Want het is de aard van het nieuwe leven der genade, de Heere am te kleven en kinderlijk te vrezen. En te meer, daar de zoete gunst van Gods ontfernende liefde er in gesmaakt wordt. Want le dienst des Heeren is van meet af een za10 dienst. Daar is zoetigheid in het wenen ove. de zonde en in het ootmoedig buigen voor Zijn Woord, om het biddende te onderzoeken

Maar dat innig liefhebben val Gods heilige wet, gaat ook gepaard uit de atrd der zaak, en wel met deze scherpte, dat wij ten alle tijde van ganser harte aller zonder vijand zijn en lust tot alle gerechtigheid hebben. Het is dus een haten van het kwaad, wint daar is niet erger dan de zonde, die de Heere haat en ons berooft van Zijn zoete ginst en zalige gemeenschap. Zodat het levin dat uit God geboren is, nooit met enge soepelheid tegenover de zonde komt te taan. Het moet altijd weer eerst onderdruktm verloochend worden, om af te wij ken van let rechte spoor, dat is in de vreze Gods, het beginsel der wiisheid.

Bij de wasdom van dat nieuwe leven bekomt het hart steeds meer lust tot alle gerechtigheid, want het hart heeft zich daartoe met de band der liefde aan de Heere verbonden. En wel met de innige overtuiging, dat de Heere recht op ons heeft. Want daartoe is de Heere met Zijn opzoekende en trekkende liefde gekomen in het hart. En zo roept Hij d’e zondaar uit de duisternis tot het geestelijk kennen van Zijn wonderbaar licht. Het wordt dan als vanzelf een ijveren voor de naam en zaak des Heeren. En dat beginsel van het nieuwe leven, heeft een gans andere natuur dan dat van eigengerechtigheid en werkheiligheid, daar dat beginsel niet kent de afsnijding van Adam tot het deelachtig worden van de inlijving in Christus.

Het gaat in deze zondag in de eerste plaats om de keus van het nieuwe leven, wat het hart boetvaardig tot de Heere doet wederkeren. En dat wordt gemist in het hart dat alleen door de benauwdheid van de consciëntie tot bekering kwam. Want daarin wordt de droefheid naar Gods gemist, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Maar de oprechten zijn daarom nog niet in staat de geboden des Heeren volkomen te houden. Want ook de allerheiligsten hebben, zolang zij in dit leven zijn, maar een klein beginsel van deze gehoorzaamheid. En dat staat ook nog in verband met de verschillende standen die er zijn in het leven der genade. Dus uit kracht van het staan in die innerlijke beleving van het geloof, omtrent de geestelijke kennis van Christus, door het deelachtig worden van Zijn heilsweldaden. De orde des heils is dan ook de orde die Christus heeft in het toepassen van de heilsweldaden.

Bij de levendmaking door de inlijving in Christus bekomt de zondaar het nieuwe levensbeginsel, dat de Heere aankleeft om met Hem en voor Hem te leven. Waardoor het hart een biddend leven bekomt. En dat is dan een heilige in de eerste beginselen van het nieuwe leven. Maar mag men op de leerschool van Christus door de dierbare werkingen van de Heilige Geest de rechtvaardigmaking deelachtig worden, als de tweede heilsweldaad van Hem, dan wordt het anders. Want dan mag het hart delen in de vergevende liefde des Vaders en het recht ten eeuwige leven ontvangen.. Maar met dat alles blijft Gods kind in zichzelf toch nog een verdorven mens, al worden zij daarvan heilig, heiliger, daar zij er dieper door geleid worden in Gods zoete gunst en zalige gemeenschap. Met meer kfaarheid dan ooit mogen zij nu in Christus het licht van Gods vriendelijk aangezicht aanschouwen. Maar blijft Gods kind daarin staan, alsof dat het eindpunt is van de orde des heils, dan is dat tot schade van het geestelijke leven. Het heeft zelfs plaats dat men zich gaat verheffen op de rechtvaardigmaking, waarin de beleving van de heiligmaking gemist wordt. Want de rechtvaardigmaking heeft wel die beleving ten doel, maar zij moet gezocht worden in Christus, want de Vader heeft Hem ons daartoe gegeven: En dat bindt de Schrift ons op het hart en wel met dit woord: „Gelijk gij dan Christus Jezus de Heere hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem”. Want in Hem is het volhardingsvermogen der genade door de dierbare werking van Zijn Geest. In Hem is uw licht en leven, uw moed en kracht, vrede en vreugde. Om zo door de Geest van Christus te wandelen in Zijn kracht op de weg van heiligmaking, als een lichtend licht en een zoutend zout, tot eer van de Heere. En dat zijn dan de heiligsten waarop de allerheiligsten volgen. Want de Schrift zegt: „Maar gijlieden bouwt gij uzelf op uw allerheiligst geloof, biddende in de Heilige Geest”. Waarom dan ook de heerlijkmaking van de allerheiligsten is in de verheerlijking van Christus. Wat de apostel deed uitroepen: „Maar onze wandel is in de hemel, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus”. En dat heeft dus het heilbegerig uitzien naar de komst van Christus op de wolken des hemels ten doel. Waarom wij dan ook door de orde des heils opgewekt worden, de wasdom van het geestelijke leven te zoeken in de heilsweldaden die Hij alleen door Zijn Geest kan en wil toepassen aan het hart, tot onderhouding van de praktijk der godzaligheid.

Maar al is het beginsel van deze gehoorzaamheid klein, het is desniettemin een levend beginsel, dat in de kracht des Heeren jaagt naar de volmaaktheid. Want zij begeren met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods te leven. Om zo eenmaal te mogen sterven in de Heere, tot verkrijging van de eeuwige zaligheid.

Maar door dat alles heen, en laat ons dat wel bedenken, loopt de vaste lijn van de waarachtige bekering. Want die is met de orde des heils in Christus. Zijn ziel was in het verdienen van de zaligheid geheel bedroefd over de daad der zonde. En zo bekomt het hart in de gemeenschap van Christus de hartelijke droefheid over de zonde tot het afsterven van de oude mens, opdat het hart door de hartelijke vreugde in God door Christus met steeds meer klaarheid de beleving van de orde des heils zou bekomen. De Heere laat ons de tien geboden, en dat is de wet van Christus, scherp prediken, hoewel niemand haar in dit leven houden kan, met een door Hem bepaald doel. Want de Heere wil dat wij onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen, tot verootmoediging voor Zijn heilig aangezicht, en dat met de bekentenis de eeuwige dood verdiend te hebben. Want naarmate het hart buigt, vanwege de totale verdorvenheid die is in ons verdorven bestaan, voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid, wordt het een kinderlijk leven bij Gods goedertierenheid tot bekering. Wat het hart des te inniger doet uitgaan naar het smaken van Gods vergevende liefde, in de bedekkende gerechtigheid van Christus. De Heere houdt ons dan ook van dag tot dag de spiegel van Zijn heilige wet voor ogen, opdat wij ons niet zouden verheffen. Waartoe Christus het kleed van ootmoed heeft verworven in het ootmoedig buigen voor de majesteit van Gods rechtvaaraigheid, opdat het on dierbaar zou worden in het komen tot de troon der grade en in het leven voor Zijn aangezicht. En onder die dierbare bearbeiding van de Heilige Geest wordt het hart er door aangespoord de Heere te smeken, steeds meer naar Zijn evenbeeld vernieuwd te mogen worden, om zo door die kracht te mogen wandelen voor Zijn aangezicht in oprechtheid des harten. En daartoe zegt Paulus: „En wordt deze wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil Gods zij”.

Wat het hart blij en innig doet zijn in de Heere, totdat wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken. En dat voor zondaren die de eeuwige dood verdiend hebben. Wat Gods kinderen dan in verwondering en aanbidding doet nederzitten voor het aangezicht des Heeren. Om zo het kruis blijmoedig te dragen, want dan gaat er een heiligende kracht van uit. En nu hebben wij ons hart te beproeven of de wet der liefde ons dierbaar -is geworden. Want dat neemt toch altijd weer de eerste plaats in bij de aanvang en bij de voortgang, daar het is de grondtoon van het geestelijk leven. Om zo in die liefde anderen de dienst des Heeren aan te prijzen.

Soest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's