Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LAATSTE WOORDEN van onze belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LAATSTE WOORDEN van onze belijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de leer van de rechtvaardigmaking pleegt men vanouds te onderscheiden tussen Christus' dadelijke gehoorzaamheid en Zijn lydelyke gehoorzaamheid. Sommige mensen hebben aanstonds wrevel, wanneer ze dergelijke onderscheidingen horen maken. Waarom moet het allemaal zo ingewikkeld ? vragen zij. Dat dat toch zijn reden heeft, moge uit dit artikel blijken.

Socinus, een jongere tijdgenoot van Calvijn en de voorloper van alle latere vrijzinnigheid, loochende de noodzakelijkheid van Christus' lijdelijke gehoorzaamheid. Hij wilde er niet van weten, dat Christus deze dingen moest lijden (Lucas 24 : 26, Matth. 26 : 54, Hand. 4:28), om verzoening te verwerven voor Zijn volk. Hij moest Zich in Zijn bitter lijden en sterven onderwerpen aan de straf .op de zonde en alzo de last yan Gods eeuwige toorn plaatsvervangend voor de Zijnen dragen.

Socinus - en velen na hem - moesten van deze leer niets hebben. Zij srrialen haar als bloedtheologie. Zij willen alleen weten van de noodzaak van Christus' dadehjke gehoorzaamheid. Hij kwam om de wil Zijns Vaders te doen, om

een voorbeeld van volmaakte gehoorzaamheid te stellen, zo leren de socinianen. Christus' kruislijden was het gevolg van Zijn gehoorzaamheid tot he bittere einde, een bewijs, dat Hij Zijn opdracht getrouw bleef, een betoning van Zijn eindeloze liefde, de bekroning van Zijn prediking door een martelaarschap. In allerlei toonaarden kunt ge zulk een sprake beluisteren. Maar Socinus en zijn volgelingen ontkennen zeer beslist, dat Christus' dood noodzakelijk was als een offerande om God met Zijn volk te verzoenen.

Zou dat een God zijn. Die de dood Zijns Zoons eist als een offer voor de zonden van anderen.? Neen, dat kan niet zijn, zeide Socinus. God eiste Christus' dood niet om aan Zijn recht te voldoen. Dat Christus' lijden en sterven noodzakelijk waren om de schuld te betalen, de straf te dragen en alzo volkomen genoeg te doen aan de eisen van Gods recht, daarvan wilde hij niet weten.

Socinus heeft vele navolgers gehad: remonstranten, rationalisten, deïsten, modernen, ethischen. Al was er tussen hen onderling soms weer veel verschil, allen stemden hierin overeen, dat Christus' lijden en sterven niet noodzakelijk waren als offerande voor de zonden Zijns volks. Uit de laatste tijd noemen we de hervormde prof. P. Smits (die over Paulus' „bloedtheologie" smalend zeide: geeft mijn portie maar aan Fikkie, ik wens te staan voor de gevolgen van mijn daden) en de gereformeerde dr. H. Wiersinga als volgelingen van Socinus.

Gelukkig, dat Socinus en zijn school ook steeds weer bestrijders hebben gevonden. Voor een merkwaardig bestrijder van Socinus willen wij thans de aandacht vragen: Johannes Piscator.

Piscator (eigenlijk: Fischer; 1546 - 1625) was een Duits gereformeerd godgeleerde, afkomstig uit Straatsburg. Graaf Jan van Nassau, de broeder van Willem van Oranje, belastte hem in 1584, samen met zijn vriend, de welbekende Olevianus, met de leiding van de nieuw gestichte gereformeerde academie te Herborn aan de Dill in Nassau-Dillenburg. Hij is vooral als bijbel vertaler bekend geworden. Zijn vertaling in het Duits is van invloed geweest op de Statenvertaling, maar heeft overigens nimmer die verspreiding gekregen, die Luthers vertaling had.

Piscator heef Socinus scherp bestreden. Maar daarbij gleed hij uit aan de andere zijde. Socinus dwaalde doordat hij de verzoenende kracht van Christus' lijdelijke gehoorzaamheid loochende. Piscator stelde daar dwars tegenover, dat de rechtvaardigheid van Gods volk alleen ligt in het plaatsvervangend lijden des doods, dat Christus op Zich had genomen. Piscator ontkende, met andere woorden, de verzoenende kracht van Christus' dadelijke gehoorzaamheid als een noodzakelijk deel van Zijn verlossingswerk.

Natuurlijk was Christus als mens dadelijk gehoorzaam aan Gods wet, zei Piscator. Dat had niets te maken met Zijn plaatsbekledend werk. Als Zoon des mensen was Hij tot deze gehoorzaamheid verplicht. In dit werk kon Hij dus niet voor Zijn volk, in hun plaats, treden. En dat behoefde ook niet. Want toen Hij de vergeving van de zonden en de betaling van de schuld had verworven, was alles verworven. Zijn bloed alleen reinigde van alle zonden. Dus was Hij alleen in Zijn lijdelijke gehoorzaamheid Middelaar.

Dit gevoelen van Piscator is door de gereformeerden verworpen. Men kan het leven van Christus niet in stukken verdelen. Men lean geen scheiding maken in Zijn gehoorzaamheid.

Zijn gehele leven van Zijn ontvangenis tot Zijn dood en begrafenis was plaatsvervangend, borgtocht-elijk.

En zo moest het ook zijn. Want op het doen van de wet was het leven beloofd. God was door de val niet veranderd. Hij had van Zijn eis geen afstand gedaan. Hij had Adam het eeuwige leven beloofd op het doen van de wet. Daarom moest Christus in Zijn menselijke natuur de wet volkomen houden. Alleen zo kon Hij het leven en de onverderfelijkheid aan het licht brengen. Hij daalde op de aarde neder om te doen, wat Adam had moeten doen, en zo de eis van het werkverbond te volbrengen.

Natuurlijk, Piscator had gelijk, wanneer hij stelde, dat Christus als waarachtig mens ook voor Zichzelf der wet onderworpen was en daarom verplicht was, de geboden te onderhouden. Maar Hij volbracht alle gehoorzaamheid vooral als de tweede Adam, de Borg en Middelaar.

Wij mogen de noodzakelijkheid van Christus' lydelyke gehoorzaamheid niet aantasten, zoals Socinus deed. Maar wij mogen uit reacties ook niet Christus' dadelijke gehoorzaamheid uitsluiten uit. Zijn verzoeningswerk. Beiden zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Beiden beantwoorden aan de tweevoudige eis, door God aan de mens gesteld, namelijk dat hij de wet volkomen onderhouden en haar overtreding door straf herstellen zou.

Komende in de wereld, sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God (Hebr. 10 : 5 e.v.). Daarom kon Paulus schrijven, dat door de gehoorzaamheid van Eén velen tot rechtvaardigheid gesteld werden (Rom. 5 : 19). En elders zegt hij, dat Christus geworden is onder de wet, opdat Hij degenen, die onder de. wet waren, verlossen zou (Gal. 4:4, 5). Dat geboren worden onder de wet behoorde dus ook reeds tot Zijn middelaarswerk. Zie ook nog Joh. 4 : 34 en 6 : 38.

Daarom kwam Christus als de tweede Adam op deze wereld, om 1. de wet volkomen te vervullen en zo te doen, wat Adam had moeten doen en 2. de straf te dragen op de overtreding van Adam en zijn zaad.

Daarom is Hij de gerechtigheid van Zijn volk door 1. Zijn volmaakt volbrengen van Gods wil in hun plaats en 2. Zijn borgtochtelijk straflijden.

De Dordtse synode heeft naast al haar andere werkzaamheden ook de standaardtekst van de Nederlandse geloofsbelijdenis vastgesteld. Voor de catechismustekst was dat niet nodig. Daar was een standaardtekst, namelijk de uitgave van Petrus Datheen van 1566. Maar van de geloofsbelijdenis waren hier en daar verschillende lezingen, mede als gevolg van het feit, dat, zoals wij reeds eerder zagen, soms door synoden kleine wijzigingen of aanvullingen waren aangebracht. Daarom overzag de Dordtse synode nog eenmaal de gehele tekst en maakte van de gelegenheid gebruik om hier en daar nog wat te wijzigen.

Verschillende Duitse godgeleerden drongen aan op een aanvulling om het gevoelen van Piscator af te snijden. En zo zijn in artikel 22 de woorden „en in onze plaats" ingevoegd: „Maar Jezus Christus, ons toerekenende al Zijn verdiensten en zo vele heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, is onze rechtvaardigheid." Zo zijn dit in feite de laatste woorden van onze belijdenisgeschriften.

Toch is het opmerkelijk, dat Piscator onder de gereformeerden van zijn tijd in achting is gebleven. Vooral Bogerman, de praeses van de Dordtse synode, had hoge achting voor hem.

Neen, onze vaderen hebben hier niet gehandeld als met de kwestie van het infra- en het supra-lapsarisme. Dat heeft de synode in het midden gelaten. Als een „schoolkwestie" heeft zij daarover geen uitspraak willen doen. Maar zo wilde zij in déze zaak niet doen. Daarvoor vond zij de zaak van de dadelijke gehoorzaamheid van Christus te belangrijk. Maar men zou deze kwestie enigszins kunnen vergelijken met de kinderdoop. Ofschoon de belijdenisgeschriften de kinderdoop beslist handhaven, had men toch achting voor baptisten als John Bunyan en in later tijd Philpot. Zo is men ook Piscator, bij afwijzing van zijn duidelijk verkeerde opvatting op dit punt, toch blijven waarderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE LAATSTE WOORDEN van onze belijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's