Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooroordeel?

‘Geef een eerlijk beeld van Rome. Orthodox-protestantse jeugd wordt opgevoed met oude vooroordelen.' Twee opvallende opschriften boven een artikel in het RD. Het was van een gastschrijver, de roomse priester Antoine Bodar. Deze laat nogal eens van zich horen als een behoudende, pausgetrouwe roomse, die van allerlei vrijzinnige ontwikkelingen in zijn kerk niet weten wil. Bodar bepleitte in het RDartikel een wederzijdse kennismaking tussen orthodoxe protestanten en dito 'katholieken', om zo tot een eerlijke beeldvorming te komen. Hij noemt een aantal redenen waarom het in deze tijd nodig is elkaar te zoeken in wat hij noemt een 'oecumene van het hart'. 'Juist in de hartelijke oecumene naderen Reformatie en Rome elkaar: niet door in vaagheid kerkmuren gewoon te slechten maar door in klaarheid onderscheid in geloofsleer te weten, en toch, in weerwil van verschil, samen Christus te belijden en God te aanbidden.’

Aanleiding voor Bodars ontboezeming was blijkbaar een ervaring die hij had met reformatorische jongeren. Hij schrijft: 'Scholieren en studenten, groot geworden in de eigen gesloten zuil, koesteren zonder kennis de stokoude vooroordelen jegens de moederkerk. Zoiets moet hun toch thuis en op school zijn bijgebracht? Worden protestanten in geloofsleer niet nog steeds - ondanks de oecumene van het hart - opgevoed in oude afbakening en afweer en afkeuring van het wereldwijde kerkgenootschap dat bij de graven van Petrus en Paulus zijn middelpunt kent? ' Stokoude vooroordelen. Is dat zo? Best mogelijk dat er onder ons over Rome, de roomse leer en de roomse mensen wel eens dingen gezegd worden die kant noch wal raken. Maar we hebben toch de indruk, dat over het algemeen de kern van het verschil tussen Rome en de Reformatie goed gezien wordt. Dat de paapse mis een vervloekte afgoderij genoemd wordt, zal Bodar ook wel een stokoud vooroordeel vinden. Maar het is uit de nieuwste roomse catechismus eenvoudig aan te tonen dat onze Heidelberger gelijk heeft. Immers, in de roomse catechismus wordt duidelijk gesteld dat de eer van aanbidding uitsluitend toekomt aan de drie Goddelijke Personen. Maria bijvoorbeeld mag wel vereerd, maar niet aanbeden worden (par. 971). Maar in de misliturgie schrijft deze catechismus wel aanbidding voor van de tekenen van brood en wijn, omdat men gelooft dat brood en Wijn wezenlijk veranderd zijn in het lichaam en bloed van Christus (1376 - 1378). Bodar zal dan toch moeten toestem-"fien, dat indien de leer van de transsubstantiatie een dwaling is, de aanbidding van het ouweltje je reinste afgoderij is.

Hij geeft in zijn RD-artikel onder het kopje 'Vooroordelen' welgeteld één voorbeeld. We citeren: 'Katholieken kennen naast de Bijbel de traditie. Geen sola Scriptura derhalve. Maar zijn protestanten zonder traditie? Het komt mij voor van niet. Luther en Melanchton, Zwingli en Calvijn en velen na hen behoren tot de traditie van het protestantisme. Hun gezag beïnvloedt Bijbellezing en geloofsfeer.' Met andere woorden: het verwijt dat Rome waarde hecht aan de traditie, snijdt geen hout, want protestanten doen hetzelfde. Er is een gezegde over appels met peren vergelijken, en dat doet Bodar hier.

Rome leert dat de Overlevering (in haar catechismus steeds met een hoofdletter geschreven) een zelfstandige openbaringsbron naast de Schrift is. De Overlevering is wel nauw verbonden met de Schrift, zij spreekt de Schrift niet tegen, maar zij vult de Schrift aan. De Schrift bevat maar een gedeelte van de leer. De Overlevering heeft leerstukken van het geloof overgeleverd buiten de Schrift om (75 - 82). Neem bijvoorbeeld de onbevlekte ontvangenis van Maria (dat zij vrij van erfzonde geboren is), en dat zij haar leven lang vrij gebleven is van iedere persoonlijke zonde, haar tenhemelopneming met lichaam en ziel, waar zij nu voorspreekster is, Rome weet best dat van dat alles niets in de Schrift te vinden is, maar aanvaardt dat toch als Goddelijke openbaring die tot haar is gekomen in de weg van de Overlevering.

Zo ontkent Rome nadrukkelijk de genoegzaamheid van de Schrift. De Bijbel is niet de enige bron van het geloof Wat Rome de Overlevering noemt, staat gelijkwaardig naast de Schrift. Christus heeft Zijn discipelen vele dingen geleerd die niet door hen zijn opgeschreven, maar in hun mondelinge prediking en onderwijs zijn doorgegeven, welke overlevering is blijven bestaan. Hieruit volgt dat de kerk 'niet uit de heilige Schrift alleen haar zekerheid put omtrent al het geopenbaarde. Derhalve moet men beide (de Overlevering en de Schrift) m.et eenzelfde liefde, eerbied en respect aanvaarden en vereren' (82).

Als het erop aankomt, staat de Overlevering zelfs boven de Schrift. Want wie bepaalde wat tot de Schrift behoorde en wat niet? Dat deed de kerk. En op grond waarvan deed ze dat? Op grond van de Overlevering (120). En wie bepaalt wat tot de Overlevering met een hoofdletter behoort en wat niet? Want Rome erkent dat er in de loop van de tijd talloze theologische, leerstellige, liturgische of devotionele 'overleveringen' zijn ontstaan, die zij zelf tussen aanhalingstekens zet. Overleveringen die elkaar soms faliekant tegenspreken. 'In het licht van de grote Overlevering kunnen deze gehandhaafd, veranderd of ook afgeschaft worden onder leiding van het leergezag van de kerk' (83). Uiteindelijk is het dus het onfeilbare leergezag van de kerk (versta: de paus) die uitmaakt wat tot de Overlevering behoort, zoals datzelfde leergezag bepaalde wat tot de Schrift behoort en wat niet.

Het leergezag van de paus gaat het Schriftgezag ver te boven. De Schrift is een waardevol hulpmiddel, maar nodig naast de Overlevering is zij strikt genomen niet. Het gezag van de Schrift berust op een besluit van de kerk en niet omgekeerd. De kerk heeft de volle waarheid, de Schrift maar een gedeelte daarvan.

Daartegenover hebben de Reformatoren de volmaaktheid en de genoegzaamheid der Schrift beleden. Daarmee bedoelden zij 'dat deze Heilige Schrift den wil Gods volkomenlijk vervat, en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt' (NGB, art. 7). Alle waarlijk katholieke leerstukken zijn in de Schrift te vinden. De Overlevering moet alleen dienen om typisch roomse dwalingen (zoals betreffende Maria, de mis, de pauselijke onfeilbaarheid) een schijn van waarheid te geven.

Wanneer bij ons de traditie hooggeacht wordt, is dat in een totaal andere zin dan bij Rome. Bij ons staat de traditie niet naast de Schrift, als een tweede bron van openbaring, die de openbaring in de Schrift aanvult en compleet maakt. De Schrift is voor ons de enige en volkomen regel des geloofs. Maar wij zijn niet de eersten die de Bijbel lezen. Vele geslachten zijn ons voorgegaan. Alle eeuwen heeft de Heere Zijn knechten gehad. Onder hen zijn er geweest met diep inzicht in Gods Woord, rijkelijk verlicht door Zijn Geest om dat Woord te verklaren en toe te passen. Het zou dwaasheid zijn en een miskennen van wat de Heere Zijn kerk in vorige tijden geschonken heeft, om geen gebruik te maken van wat zij hebben nagelaten. Het verschil is dus groot. Rome kent een traditie als een apart kanaal naast de Schrift. De Reformatie erkent alleen een traditie die geheel gevoed wordt door de Schrift, en dus ook altijd aan de Schrift ondergeschikt is en, als het moet, ook door de Schrift gecorrigeerd wordt.

In die zin kennen wij een kostbare, heerlijke traditie. Zij is een blijk van de Heilige Geest Die Zijn kerk in alle waarheid leidt. De Schrift alleen is het zwaard des Geestes. De Schrift alleen is onfeilbaar. Wij kennen geen onfeilbare kerk en ook geen onfeilbare traditie, noch onfeilbare oudvaderen. 'Men mag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schriften, noch de gewoonte met de waarheid Gods' (NGB, art. 7). Arnoldus Rotterdam tekent bij 'gener mensen schriften' aan: Geen menselijke schriften, hoe heilig en eerwaardig die ook zijn mogen: ij hebben hun feilen en gebreken, want wij struikelen allen in vele. Jak. 3:2. Zelfs de schriften der oudvaders, die hier bijzonder bedoeld worden. Vindt men er iets goeds in, dit hebben zij niet uit zichzelf, maar uit en door de Schrift. Goede boeken zijn slechts vruchtbare beken der rivier van Gods Woord, om te verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten, Ps. 46:5. Dies zeggen wij met de woorden van een geleerd man: e Schrift is de grond en oorsprong der openbaring, de onmiddellijke en oorspronkelijke stem van de hemel, waar de oudvaders de weerklank of echo maar van kunnen zijn’.

Sola Scriptura, de Schrift alleen. Zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's