Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OVER HET AFSTAAN VAN ORGANEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVER HET AFSTAAN VAN ORGANEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op verzoek

De redactie heeft van een kerkeraad het verzoek gekregen over bovenstaand onderwerp een artikel te laten schrijven.

Aan mij valt de eer te beurt dat te mogen doen. Op het college ethiek van november 1995 heb ik met de Studenten van het vierde studiejaar over dit onderwerp gesproken.

Het was een interessante gedachtenwisseling, waarbij ik stof heb aangedragen. Zij hebben hun vragen en kritische commentaar gegeven. In dit artikel zal ik ook iets van die discussie verwerken, zonder speciaal te noemen waar dat in het nu volgende gebeurt. Ik wijs op deze samenhang. De lezer merkt dan dat er verband is tussen het onderwijs aan onze universiteit en de voorlichting aan ambtsdragers.

Het zelfbeschikkingsrecht

Het is niet mijn bedoeling alle details voor het onderwerp te bespreken. Het gaat om de grote lijnen. De kernvraag is naar mijn besef: is het bijbels gezien geoorloofd organen af te staan, allereerst tijdens ons leven en vervolgens ook, als gevolg van een kenbaar gemaakte wilsbeschikking, na de dood? Wat zijn de bezwaren daartegen? Wat is de grond voor een dergelijke beslissing?

Als hoofdbezwaar tegen afstaan van organen wordt vaak aangewend, dat wij niet de beschikking hebben over ons eigen lichaam. Wij hebben het leven van God gekregen, het lichaam daarbij inbegrepen. Dat betekent dat wij ons lichaam in leven en sterven in Gods hand moeten laten. Wij wijzen het recht op zelfbeschikking af. Daarmee, zo zeggen sommigen, is ook het recht tot het afstaan van organen ons ontzegd. Bovendien verminken wij ons lichaam. Dit is ons, ook na onze dood, niet geoorloofd. Al deze overwegingen vat ik samen als het motief van het zelfbeschikkingsrecht.

De maakbaarheidsideologie

Een tweede argument is dat het afstaan van organen past bij de gedachte, dat de medische wetenschap gezondheid in haar macht heeft. Ik doel op de notie van de maakbaarheid van het leven. In dat patroon past dat iemands dood bespoedigd wordt en mag worden om zijn organen in een zo goed mogelijke conditie aan een ander ten goede te laten komen. In dit alles speelt de menselijke hoogmoed een belangrijke rol. Daaraan zouden we bij het afstaan van organen meedoen. Het is niet denkbeeldig dat er met de door donatie verkregen organen geëxperimenteerd gaat worden. De hoogmoed van de maakbaarheidsideologie, noem ik dit tweede motief.

Emoties

Als derde motief noem ik de te verwerken emoties. Dat geldt de nabestaanden. Het geldt ook de orgaan-ontvangers. Zij leven van organen, die een ander bij zijn dood heeft afgestaan. De oorspronkelijke drager kon niet verder leven. Mag de ontvanger dan leven bij de gratie van het sterven van de donor?

Bovendien spreek ik van emoties, omdat het onderwerp, het afstaan van organen, alleen besproken kan worden, als men aan eigen dood durft te denken. Dat is voor veel mensen emotioneel. In het verlengde van de laatste zin ligt ook een onderwerp als rouwverwerking. Daaraan moet bij dit onderwerp zeker pastorale aandacht besteed worden.

Een ander emotioneel moment levert de gedachte op, dat de ontvanger met het afgestane orgaan verder kan leven in de zonde. Neem als voorbeeld een crimineel. Zoudt u uw nier(en) aan een crimineel willen afstaan?

Het evangelie leert ons geven en delen

Tot zover in drie punten samengevat de hoofdbezwaren. Wat te zeggen in antwoord hierop?

Allereerst dit: Men kan een orgaan afstaan uit verkeerde motieven; bijvoorbeeld om zijn zelfbeschikkingsrecht te hanteren en te demonstreren.

Maar u bent niet verantwoordelijk voor de motieven van een ander. U hebt uw eigen motieven.

Paulus vraagt dat we ons lichaam tot een levend offer aan God wijden (Romeinen 12:1 en 6:19). Martelaren worden geroepen dat te doen in de meest letterlijke zin van het woord. Zij ofteren hun leven voor het getuigenis van Jezus Christus (zie ook Openbaring 12:11). De Galaten zouden, ware het mogelijk geweest, zo schrijft Paulus met dankbaarheid, hun ogen uitgerukt en hem gegeven hebben (Galaten 4:15). Kennelijk had Paulus een oogziekte. Medisch-technisch was deze ‘transplantatie’ niet mogelijk. Zou Paulus de mogelijkheid genoemd hebben, als hij het afstaan van ogen had afgekeurd?

Hoe dan ook, als we in onderwerping aan God een medemens willen helpen, kan men ons geen hoogmoed verwijten en evenmin het tarten van Gods voorzienigheid. Transplantatie behoort tot de medische mogelijkheden. Wij maken van veel meer gebruik op medisch-technisch terrein. Dan hebben we toch ook niet het gevoel dat we God de beslissing uit handen nemen. Dan bidden we om Gods zegen. We laten het verloop en de uitslag aan Hem over.

Ons lichaam vervalt na het sterven tot stof (Genesis 3:19). Ons past piëteit jegens het lichaam van een overledene. Dat lichaam is aan het ontbindingsproces onderworpen vanaf het moment dat de dood is ingetreden. Lijkschennis veroordelen wij. Het gebruik van de Organen van een overledene lijkt mij geoorloofd, als die persoon bij zijn leven daarvoor toestemming heeft gegeven. Zijn motieven zijn beslissend voor de beoordeling van die toestemming. Een ander heeft niet voor hem te beslissen; ook niet achteraf, tenzij die ander (de familie) er zeker van is in de geest van de overledene te handelen. Het wetsvoorstel van onze regering wijst ook in deze richting: iedere burger moet zelf beslissen. Van die beslissingen wordt een Centraal Register bijgehouden.

Jezus Christus heeft zijn leven gegeven. Soms moeten gelovigen dat ook doen. Zouden wij dan niet als een vorm van dienstbetoon aan de medemens dat ook mogen doen? Uit het motief van barmhartigheid en naastenliefde?

Ik beantwoord deze vraag bevestigend, maar verbind er wel een aantal voorwaarden aan.

Allereerst: wij moeten het eens zijn over het doodscriterium. Er moet zekerheid zijn dat iemand gestorven is, alvorens zijn organen uit het lichaam worden uitgenomen. Hoe die zekerheid te verkrijgen is, bespreek ik nu verder niet.

Hierbij komt ook dat iemands sterven niet bespoedigd mag worden, om de organen in een zo goed mogelijke conditie in handen te krijgen voor transplantatie. Dit is voor mij een absolute voorwaarde. Als men hiervan niet zeker is, zal men van de bereidverklaring om bij het sterven donor te zijn afzien.

Vervolgens: er mogen geen experimenten met de organen worden uitgevoerd.

Als vierde: de ontvanger moet zijn identiteit behouden. Dus geen transplantatie van hersenen of van geslachtscellen (indien dat al mogelijk zou zijn).

Men zal, ook niet nog tijdens zijn leven, geld mogen ontvangen voor de af te stane organen. Dan zou de vergelijking met prostitutie zich opdringen.

En wat te denken van het bezwaar van de maakbaarheidsideologie? Ook hierbij zeg ik: als anderen die aanhangen en haar najagen, kan men dat mij toch niet verwijten? Ik heb mijn eigen motieven en mijn eigen intenties plus doelstellingen.

Over emoties valt te praten. Pastoraal is er in de genoemde gevallen begeleiding nodig.

Dat geldt voor het denken over eigen sterven en voor rouwverwerking.

Wat is het motief? Liefde tot de naaste uit dankbaarheid voor het offer van onze Heere Jezus Christus!

Geen verplichting

Kan iemand verplicht worden organen af te staan? Neen! Wie het als een morele plicht van een medemens vraagt, zegt daarmee dat die ander tekortschiet, als hij het afstaan van organen weigert. Zover wil ik niet gaan. Het afstaan van organen is zo iets teers en zo iets persoonlijks, dat het een daad van vrijwilligheid moet blijven.

Het mag niet als een verplichting worden opgelegd, laat staan als een recht dat de samenleving van haar burgers eist.

Grote behoedzaamheid is gepast. Voorzichtigheid en duidelijkheid. Artsen die een beroep doen om organen af te staan, zullen de bezwaren respecteren. Zij zullen aan de verschillende elementen van voorbehoud tegemoet komen.

Tenslotte, zo zei een van onze Studenten, wie er principieel bezwaar tegen heeft, bedenke of hij ook neen zegt, als het menselijkerwijs om zijn eigen voortleven in een redelijke gezondheid zou gaan; of om het leven van zijn vrouw, kind of kleinkind. Wie in het laatste geval ontvanger wil zijn, kan het donor-zijn niet afwijzen.

Christus heeft Zichzelf gegeven. Mogen wij dan een ander verhinderen een medemens te helpen met organen die anders tot stof zouden wederkeren?

Mijn antwoord zal duidelijk zijn - echter niet zonder de genoemde voorbehouden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1996

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

OVER HET AFSTAAN VAN ORGANEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1996

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's