Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Iedereen spiekt wel eens op school; is dat eigenlijk stelen?"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Iedereen spiekt wel eens op school; is dat eigenlijk stelen?"

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verkering blijft een bron voor veel vragen. Al zijn de vragenstellers soms nog jong, het onderwerp is te serieus om het zomaar af te doen. Het stempelt immers je hele verdere leven! Het schoolleven is ook goed voor een vraag, waarmee vast heel wat scholieren zitten (als ze ermee zitten...)

„Ik ben een meisje van 13 jaar. Je hebt allemaal wel eens je huiswerk niet goed geleerd en je krijgt een rep. Nu weetje maar een paar antwoorden maar je klasgenoot naast je weet het wel en je vraagt daar het antwoord aan. Zie zo klaar, nu heb je een goed cijfer. Maar nu is mijn vraag: Is "spieken" of antwoorden vragen nu eigenlijk stelen? Of als jij geen antwoord vraagt maar je klasgenoot aan jou, mag je dan antwoorden?

,.Je vraagt gelukkig niet of ik wel eens gespiekt heb op de lagere school of daarna. Dan had ik niet mogen jokken en had ik moeten schrijven: Ja, ik heb ook wel eens gespiekt. Is spieken stelen? Als je buurvrouw meewerkt, dan niet, want dan krijg je het. Is spieken liegen? Ja! We liegen tegen God, we liegen tegen de leraar, we liegen tegen onszelf We wenden kennis voor die wij niet hebben en wij komem met cijfers thuis die wij niet verdienen. Spieken is dom. Je drijft op het vermogen van je buurman of -vrouw. Je eigen inzet is dan niet optimaal, want die ander helpt je wel. Je zelfvertrouwen wordt er ook niet door gebouwd. Hier wil ik tegelijk heel nuchter even onderscheid maken tussen "beroeps-spiekers" en "incidentele spiekers". Eerstgenoemden zijn degenen die van het spieken leven en zo een tijdje op een hoger niveau leven dan zij in werkelijkheid bezitten. Het domme is, dat zij hun eigen basis onderuit halen, omdat zij niet leren studeren. Zo zondig je niet alleen tegen het negende gebod maar ook tegen de opdracht om getrouw te zijn in je schoolwerk als de engelen in de hemel. De "incidentele spieker" is degene die soms iets wel weet, maar er even niet op kan komen. Bij een ander wordt even hulp gezocht om zelf weer verder te kunnen. Dan praten wij over iets heel anders. Beter is het om het even open te laten. Even verder gaan met de volgende vraag en rustig nadenken brengt je vaak verder.

Meewerken
En dan nog het helpen van een ander. Meewerken aan spieken is gevaarijk. Je doet iets wat verboden is en het risico is niet denkbeeldig dat je zelf het slachtoffer wordt. Het is wel eens gebeurd dat iemand van het examen verwijderd werd vanwege het helpen van een ander. Dat is heel sneu. Het lijkt heel onrechtvaardig, maar je weet het van tevoren. En hoe moet een leraar al die zaken uitzoeken? Ik vind dat degene die een ander daartoe verleid heeft, heel sportief vertellen moet: „Het is mijn schuld, want..." Maar voorkomen is nog beter dan genezen. Ik zou zelf niet mijn werk zo goed mogelijk afschermen zodat een ander niet kijken kan. Dat kan ook uit heel verkeerde motieven opkomen, namelijk vanuit de hoop zelf een veel hoger cijfer te hebben dan een ander. Ik eindig maar met de raad: leer je huiswerk goed en spiek niet.

Mijn vriend komt bijna nooit meer in de kerk"

 Ik hen een meisje van 13 jaar. Ik heb een vriend die eigenlijk bijna of helemaal niet m.eer in de kerk komt. Dat vind ik erg jamm.er, want ik kan hem niet missen. Ik heb het al uitgemaakt, maar toch is het eigenlijk vanzelf weer aangegaan. Hoe moet ik dat nou oplossen? Zou het Gods bedoeling zijn? Ik vind het zo moeilijk. Kan u my een eerlijk antwoord geven ? Een 13-jarige

Je vraag gaat over verkering met een jongen „die eigenlijk bijna of helemaal niet meer in de kerk komt." Waarom kan het niet? Omdat een huwelijk vooronderstelt dat je samen in je hele mens-zijn een eenheid vormt. Dat is absoluut nodig voor een gelukkig huwelijk. Ik zou dan ook niet zomaar willen zeggen, dat je een kerkelijke jongen moet zoeken, maar dat je bidden moet om een jongen met wie je geestelijk een mag worden om samen de Heere te vrezen. Er zijn namelijk ook kerkelijke huwelijken waar de kerk en de kerkgang nooit een probleem geweest zijn, maar waar toch die eenheid niet gevonden wordt. Man en vrouw kunnen samen niet praten over datgene wat er leeft in hun hart. Ook al liet een preek hen schrikken of werden zij erdoor geroerd, zij kunnen er niet over praten of zij leerden het af omdat de ander er niet op inging. In de verkeringstijd werd daar niet op gelet. Ze gingen naar dezelfde kerk dus het zat goed. Maar het zit niet goed.Ons hele leven Maar wat dan? Het huwelij ksformulier zegt dat God wil dat een man en een vrouw voor elkaar een hulp zullen zijn zowel in de dingen die dit tijdelijke leven raken, als in de dingen die het eeuwige leven betreffen.Het gaat om ons hele leven. Het huwelijk raakt toch ook ons hele mens-zijn. Daarom is het zo erg wanneer wij slechts voor de helft van ons leven een relatie aangaan, namelijk alleen met betrekking tot de tijdelijke dingen. Proefje welk gevolg dat zou hebben? Dat een heel belangrijk deel, het belangrijkste een privé- aangelegenheid blijft. Dat kan niet en dat mag niet. Het mag niet ten aanzien van de Heere, want Hij wil bij héél ons huwelijksleven betrokken zijn. Het mag ook niet ten aanzien van elkaar. Enerzijds gaan we ons leven samenvoegen en anderzijds gaan wij gescheiden verder. We trouwen zelf voor een deel en daarom zal ons huwelijk ge-deel-d zijn. Het mag in de derde plaats niet ten opzichte van de kinderen die uit ons huwelijk geboren kunnen worden. Zij zouden terecht komen in een ver-deel-d huwelijk. Dat brengt niet alleen vele geestelijke gevaren met zich mee, namelijk dat de kinderen wegtrekken van de kerk omdat papa ook niet gaat, maar ook het gevaar van psychologische stoornissen. De kinderen ontmoeten in het gezin geen vader en moeder die heel ontspannen met elkaar kunnen spreken over alle dingen. Bepaalde zaken moeten in het gezin doodgezwegen worden, want anders komt er ruzie. En als ik het zo zeg, dan ga ik er vanuit dat jij nog zou blijven bij hetgeen je thuis geleerd hebt. Het is echter ook heel goed mogelijk dat jij door je vriend meegetrokken wordt en zo ook zelf van de kerk afdwaalt. Overeenstemming Om bovenstaande redenen zegt de Heere heel nadrukkelijk in de Bijbel, dat wij geen juk aan mogen gaan met een ongelovige. Wij mogen geen verplichtende verbindingen aangaan met ongelovigen, waardoor wij niet meer in vrijheid en zelfstandigheid kunnen beslissen. Dat geldt dan in het bijzonder van het huwelijk. Betekent dat, dat wij van tevoren tevoren al pertinent néén moeten zeggen tegen een onkerkelijke jongen? Op die kwestie ben ik al eens eerder uitvoerig ingegaan. Het antwoord kun je vinden in het boekje Jouw Vragen, pp. 95-97. Kort samengevat komt het hierop neer, dat je in een korte periode samen tot overeenstemming moet komen. Wil de ander niet echt mee, dan moet je nee zeggen omwille van de Heere, omwille van je eigen geluk en omwille van je kinde- Je merkt dat ik je vraag heel serieus beantwoord heb. Ik heb niet gezegd: „Och, je bent nog maar dertien." Wanneer het werkelijk tot een huwelijk kwam, zou je niet de eerste zijn bij wie het al zo heel jong begon. Maar zelfs al zou het overgaan: ook op deze leeftijd moet je weten waar het om gaat. Toen Daniël aan Babels hof moest kiezen was hij ook ongeveer zo'n twaalf jaar oud. Je hebt nu een goede oefening om te weten waar het op aankomt. Gods bedoeling? Je schrijft: „Ik heb het al uitgemaakt, maar toch is het eigenlijk vanzelf weer aangegaan. Zou het Gods bedoeling zijn?" Dat vanzelf-weer-aangaan moet wel op een heel bijzondere manier gegaan zijn, wil je spreken kunnen van Gods bedoeling. Je moet dan ook gemerkt hebben dat hij wel weer naar de kerk wil. Hoezo? Gods bedoeling gaat nooit tegen Zijn eigen Woord in. Het bovenstaande blijft gelden.

Wat wij zelf graag willen, moeten wij niet gelijk stellen met Gods bedoeling en handelen. Dat doe je ook niet, want je vraagt het. Maar je vraagt het wel nadat het weer aangekomen is en daar was je zelfbij. Het is dus beter te vragen: wij hebben het weer aangemaakt en zou God het nu goed vinden? Dan kan ik heel eenvoudig antwoorden: „Als een van beiden Gods genademiddelen niet wil gebruiken om zalig te worden dan vindt Hij het niet goed!" Ds. R. van Kooten

„Hoe weet je welke jongen God voor jou heeft bedoeld?" In de Terdege van 22 mei 1991 (over verkering) -wordt geschreven datje moet bidden om een jongen/meisje met wie je de Heere mag vrezen. Hoe weetje dat dan of diegene die naar je komt de Heere vreest? Er staat ook in datje vooruit moet bidden: „Heere, is hij/zij degene om wie ik Ugevraagd heb?" Hoe weetje dat, welke van God gegeven is en datje er samen de Heere mee zou mogen vrezen?En wat moet iemand doen die een kind van God is bij iemand die het niet is ?

Ik heb inderdaad geschreven dat wij moeten bidden om een jongen, om een meisje met wie wij de Heere mogen vrezen en eveneens dat wij, als wij dan verkering krijgen, moeten vragen: „Heere, is hij/zij degene om wie ik U gevraagd heb?" Maar hoe weet je dat dan? Wel, nu moet je nog eens goed lezen hoe ik het gebed geformuleerd heb. Ik heb niet geschreven: ,Je moet bidden om iemand die uitverkoren is." Ook niet: „Je moet bidden om iemand die bekeerd is." Dat zou een onmogelijke vraag zijn. Dat kun je aan de buitenkant niet zien. Daarom formuleerde ik: „met wie jij de Heere mag vrezen." Dan ligt het iets anders. Het gaat dan om een werkwoord waar je beiden bij betrokken bent. Het gaat dan om iets wat jullie samen aangaat. Als je contact krijgt met een jongen en hij wil niet over de dingen van Gods koninkrijk praten, omdat zijn hart er niet naar uitgaat, dan weet je duidelijk: „Dit is hij niet." Als hij alleen maar over dominees wil praten en kritiek heeft op allerlei kerkgangers, dan weet je ook: dit is hij niet. Anders ligt het wanneer je samen met alle schroom en toch tegelijk in alle openheid kunt bidden om zo samen Gods aangezicht te zoeken. Hoe je dat weet: „Dit is hij om wie ik de Heere gebeden heb"? Dat wordt in de middellijke weg bevestigd. Dan merk je dat je steeds gekker op elkaar wordt, omdat je met elkaar echt kunt spreken en je elkaar ook aan mag spreken. Wij moeten dus niet allerlei directe antwoorden in onze dromen of andere bijzondere tekenen zoeken en verwachten. De Heere spreekt door Zijn Woord en bevestigt met Zijn Woord, zodat je weet: dit is Zijn antwoord. Tegelijk is er ook de weg van de geestelijk nuchtere conclusie. Het aan elkaar schuiven van de puzzelstukjes zodat de tekening duidelijk wordt. Wij zien dat ook in het leven van Paulus. Hoewel de Heere Zich op bepaalde momenten aan deze man op bijzondere wijze geopenbaard heeft, kreeg hij niet op al zijn vragen directe antwoorden uit de hemel. Lees Handelingen 16 maar eens door en volg Paulus eens op zijn reis naar Europa. Hij kreeg aan het begin van de reis geen directe openbaring dat hij naar Macedonië moest gaan. Paulus was dat ook niet van plan. Maar onderweg moest hij een- en andermaal zijn route bijstellen. Geregeld sneed God een bepaalde route af Mogelijk dat een weg afgesloten was door een aardbeving of anderszins. Misschien werd Paulus innerlijk onrustig. En toen kwam hij terecht in Troas. Daar zag Paulus in de nacht in een gezicht een Macedonische man aan het strand van Europa staan. Deze man riep „Kom over in Macedonië en help ons" (16:10). De volgende morgen legde Paulus dit alles aan zijn metgezellen Lukas, Timothëus en Silas voor. En toen zij eens terugbhkten en alle dingen op een rij zetten, trokken zij uit alles de conclusie dat de Heere hen geroepen had om in Europa het evangelie te verkondigen (16:10). Zo mogen wij in afhankelijkheid van de Heere in het leven ook conclusies trekken uit datgene wat wij meemaken. Om het nu toe te passen: als je met een jongen niet van hart tot hart samen kunt spreken over je zoeken en missen van de Heere en over Zijn dienst, dan kun je rustig de conclusie trekken, dat hij niet degene is om wie je de Heere telkens gebeden hebt. Als je het wel echt fijn hebt met elkaar, juist in deze zin, dan mag je samen verder trekken, „besluitende daaruit" dat hij het antwoord is op je gebed. Hierbij teken ik aan dat dat in alle voorlopigheid is. De verkering is er juist om in alle richtingen af te tasten of wij bij elkaar passen. Liefde nodig Je vraagt ten slotte: „En wat moet iemand doen die een kind van God is bij iemand die het niet is?" Ik neem even aan dat je hiermee denkt aan het verkering krijgen. Juist voor een kind van God zal het bovenstaande de grootste waarde hebben. Maar ook als twee jonge mensen in oprechtheid de Heere mogen vrezen, betekent dat nog niet dat zij samen door het leven kunnen. Er is liefde nodig en ook twee kinderen van God moeten nog bij elkaar passen. Niet ieder kind Gods is even beminnelijk. Ik las eens bij Spurgeon dat hij met sommige kinderen van God straks eeuwig wil verkeren, maar dat hij het nu moeilijk zou vinden om een kwartier met hen op eén en dezelfde bank te moeten zitten. Dat komt helaas ook voor. Daarom keer ik weer terug naar de formulering van ons huwelijksformulier: elkaar trouw helpen en bijstaan in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren. Dat is de ongedeelde eenheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 augustus 1992

Terdege | 68 Pagina's

„Iedereen spiekt wel eens op school; is dat eigenlijk stelen?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 augustus 1992

Terdege | 68 Pagina's