Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwijgzaam en nauwgezet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwijgzaam en nauwgezet

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn levenswandel was ds. B. Toes uitermate stipt. Met grote trouw verrichtte hij zijn ambtelijke arbeid, de zondag heiligde hij met oudtestamentische nauwgezetheid. Toch ervoer Gerard Toes dat nimmer als een wettisch juk. „Het hele leven van mijn vader was gericht op God en Zijn dienst.

Dat ooit een straat naar hem zou heten, zou ds. B. Toes ongerijmd in de oren hebben geklonken. Toch is dat wel het geval. De nieuwe kerk van de Oud Gereformeerde Gemeente te Alblasserdam verrees aan het ds. B. Toesplein. Het blauwe naambord is een publieke herinnering aan een voorganger die in het dorp algemene achting genoot. Vanwege zijn ernst, soberheid en nauwgezette levenswandel. Zoon Gerard (80) betrok enkele jaren geleden een appartement aan de rand van Alblasserdam, op loopafstand van de kerk. Foto’s van zijn vader zijn er nauwelijks. Met afbeeldingen van hemzelf had de voorganger weinig op. Toes junior heeft ze ook niet nodig. Veel waardevoller dan een collectie foto’s is voor hem de gedachtenis aan zijn godvruchtige vader. Het achtste kind van ds. Toes kwam ter wereld in IJsselmonde. „Na mij is Gerrit nog geboren, maar die is jong gestorven en heb ik nooit gekend.” Ook zijn moeder kan Toes zich niet herinneren. „Die overleed toen ik vier was. Ik weet nog wel dat ik met een paar broers op de dag van haar sterven ben meegenomen door een familie in West-IJsselmonde. Dat ervoer je als heel bijzonder, want we gingen zelden uit logeren.”

Lopen
Na het overlijden van zijn vrouw bleef de predikant van de Vrije Gereformeerde Gemeente met acht kinderen achter. „M’n zus Els, die toen twaalf was, heeft heel het huisgezin zo’n beetje op zich genomen. Met hulp van mensen uit de gemeente van IJsselmonde en die van Kinderdijk, waar m’n vader regelmatig preekte. Wat we als kinderen zelf konden, deden we zelf. Op 1 april 1936 ging ik voor de eerste keer lopend naar de school van de Gereformeerde Gemeente aan de Oranjeboomstraat in Rotterdam-Zuid. Samen met andere leerlingen uit IJsselmonde. We werden opgehaald door meneer Stolk, een meester uit Hendrik Ido Ambacht.” Vader Toes ging ’s avonds vaak uit preken. Lopend, want het berijden van een fiets werd hem door de kerkenraad van IJsselmonde niet toegestaan. „Te voet ging hij naar Kralingseveer en naar Krimpen aan den IJssel. Op een avond moest ik mee, misschien omdat ik de ondeugendste was. M’n vader was behoorlijk lang en nam grote stappen. Ik moest bijna het hele eind draven om hem bij te houden. In het kerkje van Krimpen zette hij me in de kerkenraadsbank. Daar zat ik achter m’n hand te huilen van moeheid. En je moest nog een keer terug ook. Zo ging dat.”

Huwelijk
In 1936 kreeg ds. Toes een vaste huishoudster in weduwe Maria de Knegt, die uit haar eerste huwelijk een zoon had. Elf jaar later trad de predikant met haar in het huwelijk, Gerard was toen achttien jaar. „We vonden dat als kinderen allemaal prima. Het was een heel zorgzame vrouw. Voor die tijd noemden we haar tante Marie, vanaf de trouwdag zeiden we meteen moeder. Ze heeft nooit enig verschil gemaakt tussen ons en haar eigen zoon. Die was van de leeftijd van m’n oudste broer. Wij ervoeren helemaal geen onderscheid, hij hoorde er vanaf het begin gewoon bij.” Ds. Toes, inmiddels predikant van de Oud Gereformeerde Gemeente te Kinderdijk, gaf bedaard en duidelijk leiding aan het grote gezin. Zoals hij ook de gemeente leidde. „Mijn vader was zachtmoedig, maar hij stónd op de punten die hij belangrijk vond. Daar kon je echt niet van afwijken. Zondags moesten we lange zwarte kousen aan. Op een warme zomerdag rolde ik die in de kerk naar beneden, maar dat was van korte duur. M’n vader stopte met preken en zei: ‘Gerard, doe je kousen omhoog’.” De positie van domineeszoon ervoer Gerard Toes zeker niet als een voorrecht. „Uit de kerk liepen we stiekem wel eens een straatje om. Dat kregen we dan maandag te horen, want er was altijd wel iemand die ons had gezien en dat aan m’n vader vertelde. ‘Uw zoon loopt zondagsavonds over straat’. Zo’n pastorie is toch wel een glazen huis. Je moest je voortdurend realiseren dat je vader predikant was, er werd op je gelet.”

Zondagsheiliging
Vooral de zondagsheiliging was voor de oud gereformeerde voorganger een aangelegen punt.
„In zijn jonge jaren maakte hij mee dat een predikant die met een rijtuigje uit preken ging een paaltje raakte, waardoor hij met koets en al in een sloot belandde. Mijn vader werd toen krachtig bepaald bij psalm 119: ‘Wat vree heeft elk die Uwe wet bemint, zij zullen aan geen hinderpaal zich stoten’. Dat heeft zijn visie op de zondag gestempeld.”

De eerste jaren in Kinderdijk woonde het predikantsgezin in een huis van constructiebedrijf Kloos. „Voor het huis was een bruggetje. Op een zondagmorgen stond daarop een man te vissen. Op weg naar de kerk sprak m’n vader hem aan. Even later zagen we die man vertrekken, zo veel indruk hadden de woorden van m’n vader blijkbaar gemaakt. Scheren en tanden poetsen deden wij op zaterdagavond. Mijn vader ging van het standpunt uit: ‘Wat op zondag niet strikt noodzakelijk is, moet je laten’. Dat was bij hem geen vromigheid, het kwam voort uit een afhankelijk leven. Op een gegeven moment zijn we verhuisd naar Alblasserdam. Daar had hij wel wat zorgen over. ‘Zou je dat nou wel doen jongen, hoe moet dat met de zondag?’ ‘Geen probleem vader’, zei ik, ‘we gaan lopen.’ ‘Maar denk je dat vol te kunnen houden?’

Daar zat hij mee. Gemeenteleden uit Alblasserdam die niet meer in staat waren om naar de kerk te lopen, adviseerde hij naar de Gereformeerde Gemeente in Nederland aan de Kerkstraat te gaan. ‘Daar kun je ook het goede horen, en dan hoef je de zondag niet te ontheiligen’.”

Betrokken
Een prater was dominee Toes niet. „Hij was zakelijk, ook in het geestelijk leven. ‘Praatjes vullen geen gaatjes’, zei hij meer dan eens. Hij zou ook niet snel iemand de handen opleggen. Mijn vader was een man met een groot geloof, die veel oefeningen heeft gehad. Daar liep hij niet mee te koop, het kwam in de praktijk van zijn leven naar voren. Daarom heb ik nooit moeite gehad met zijn stiptheid. Ik had heel veel respect voor mijn vader.” Een groot deel van de zaterdag bracht ds. Toes in zijn studeerkamer door, om de preken voor te bereiden. „Hij vond het een gemis dat hij geen opleiding had gehad. Daarin was hij anders dan veel collega-predikanten uit die tijd, die nogal eens laatdunkend deden over scholing. Hij zou nooit zonder voorbereiding de stoel op gaan, en heeft ons altijd aangespoord om te leren. Hij had ook moeite met het onordelijke in veel gemeenten. Daarom wilde hij zich aanvankelijk niet aansluiten bij de Oud Gereformeerde Kerk.”

Ook zijn pastorale taak vervulde de oud gereformeerde predikant nauwgezet. „M’n vader kwam er ’s morgens vroeg uit. Wij hadden intussen allemaal werk, hij maakte voor ons het brood klaar. Daarna ging hij op de fiets eropuit. Bejaarden en zieken bezoeken. Hij was heel begaan met mensen die het moeilijk hadden, ook van buiten de gemeente. Dat hoorden we dan via een omweg, zelf sprak hij er niet over.”

Commercie
Zwakke kanten van zijn vader weet Gerard Toes niet te noemen. „Nee, eerlijk niet. Die heb ik er veel meer dan m’n vader. Hij was wars van opsmuk en vleiende woorden, geld zei hem niets, zijn hele leven was gericht op de geestelijke dingen. ‘God moet aan Zijn eer komen’, dat was voor hem het belangrijkste.” Door die gezindheid toonde de predikant ook grote betrokkenheid bij de keuze van een levensgezel door zijn kinderen. „Als we verkering kregen, ging hij eens informeren. De schoonzoons en -dochters hoefden niet oud gereformeerd te zijn, maar ze moesten wel bij de waarheid zijn opgevoed. En die waarheid ook zelf onderschrijven.” De meeste zoons van ds. Toes kozen voor de commercie. Rikkert stichtte in ’s-Gravendeel een handelsonderneming in scheepsmotoren. Joost maakte carrière bij bank Mees in Rotterdam. Barend had in Ede een eigen zaak in herenconfectie. Gerard werkte 46 jaar bij een Rotterdamse handelsonderneming. „Dat zakelijke hebben we volgens mij meer van m’n moeders kant: de Van Ginkels.”

Weinig woorden
Na de dood van zijn vader schreef Gerard Toes tien opgenomen preken van hem uit. Ze werden gebundeld in ‘Uw naam ter eer’. „Als ik daar nog eens in lees, zie ik hem weer voor me. Er zijn meer goede dominees, maar het liefst hoorde ik toch m’n vader. In 1960 zijn we van IJsselmonde naar Kinderdijk verhuisd, vooral om op zondag zijn preken weer te kunnen horen. De oprechtheid en de eerlijkheid spraken me aan. Vorige week is in de kerk nog een preek van hem gelezen. Een van de laatste die hij heeft gehouden. Niet lang daarna kreeg hij zijn eerste hartinfarct. Daarna heeft hij nauwelijks meer gepreekt. Wel deed hij nog het dankgebed. Zolang het mogelijk was bleef hij naar de kerk komen. Hij zat voorin, op een makkelijke stoel. Je kon niet merken dat hij het moeilijk vond dat hij niet meer kon preken. Het ging niet meer, dat kon hij overgeven in Gods hand. Meer dan eens was hij onder de indruk van de preken die werden gelezen. Een enkele keer zei hij daar wat van. M’n vader was een man van weinig woorden. Maar als hij wat zei, sneed het hout. Natuurlijk zal ook hij zijn fouten hebben gehad. Hij was zelf de eerste om dat te erkennen, maar voor zijn omgeving was hij een voorbeeld. Hij brácht niet alleen de waarheid, hij leefde die ook uit. Dat zeg ik niet alleen, ik hoor hetzelfde van anderen. Ook mensen van buiten de Oud Gereformeerde Gemeenten. Ik denk nog vaak aan hem terug.”

---
Ds. Barend Toes

Barend Toes (1892), tweede zoon van boerenknecht Rikkert Toes, groeide op in Telgt, een gehucht bij Ermelo. Kerkelijk behoorde het gezin tot de Hervormde Gemeente van deze plaats. Na de lagere school werd ook Barend boerenarbeider, al trok zijn hart naar iets anders. Van jongs af was hij bezig met de eeuwige dingen. In 1912 trad hij in dienst van een boer in Zunderdorp, niet ver van Amsterdam. Hij kerkte afwisselend in de Hervormde Gemeente, de Gereformeerde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk van Amsterdam. In deze periode kwam het tot een doorbraak in zijn geestelijk leven en groeide het verlangen om predikant te worden. Of zendeling. Met het oog daarop probeerde hij zich de Engelse taal eigen te maken. In Loenen aan de Vecht, waar Toes in 1916 aan de slag ging, raakte hij betrokken bij het zondagsschoolwerk. Hij trad er in het huwelijk met IJda Hendrika van Ginkel, dochter uit een liberaal gezin, met wie hij een eigen boerenbedrijfje in Overberg begon. Vanwege theologische verschuivingen in de kerkelijke gemeente van deze plaats, werd mede op zijn initiatief een evangelisatie opgericht. In 1918 sprak de jonge boer voor het eerst een stichtelijk woord, tijdens een rouwplechtigheid. Vanaf die dag preekte hij regelmatig in de houten schuur waar de groep samenkwam. Al snel werd hij de vaste oefenaar.

Reizend oefenaar
In 1921 institueerde de vrije predikant G.J. Wolbers de evangelisatie tot Vrije Oud Gereformeerde Gemeente, met Toes als lekenprediker. In 1926 zette die een punt achter zijn landarbeid en werd hij rondreizend oefenaar. Een jaar later ontving hij een beroep van de Vrije Gereformeerde Gemeente van IJsselmonde, dat hij aannam. Na drie jaar oefenen werd hij tot predikant bevestigd door ds. H.J. Grisnigt, voorganger van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Waddinxveen. Het aantal leden van de gemeente, onder wie nogal wat werknemers van de IJsselsteenbakkerij, groeide onder de bediening van de voormalige landbouwer gestaag. De gemeente kwam zondags samen in het gebouw Fiat-Lux (Er zij licht) van de Nederlandschen Protestantenbond, dat in 1931 voor 2500 gulden werd aangekocht. Doordeweeks preekte en catechiseerde ds. Toes vaak elders. Zorg bleef hem in deze jaren niet bespaard. In 1932 stierf zijn jongste zoon, slechts veertien maanden oud. Nog geen jaar later overleed zijn vrouw, aan tuberculose. De 41-jarige predikant bleef achter met zes jongens en twee meisjes. Door de slag was hij meerdere weken niet in staat om te preken.

Fiets
In 1945 nam ds. Toes het beroep van de Oud Gereformeerde Gemeente te Kinderdijk aan. Ds. W. Baaij uit Tholen leidde de bevestigingsdienst. In zijn nieuwe gemeente kreeg de voorganger van de kerkenraad toestemming om een iets te kopen, wat het werk aanzienlijk vergemakkelijkte. In IJsselmonde mocht hij zijn arbeid uitsluitend lopend verrichten. Twee jaar na de verhuizing trouwde de predikant met zijn huishoudster Maria de Knegt, een weduwe die al vele jaren in de pastorie werkzaam was. Hoewel hij aanvankelijk een afkeer had van geordende afgescheiden kerkverbanden, onderhield ds. Toes vriendschappelijke contacten met predikanten uit de Gereformeerde Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten. In 1953 sloot hij zich bij het laatste kerkverband aan, na lang aandringen van de toenmalige predikanten. In dezelfde vergadering werd hij met grote meerderheid van stemmen gekozen in de Commissie van Onderzoek, tien jaar later werd hij tot voorzitter van de synode verkozen.

Sieraad
De band met Kinderdijk was van dien aard dat ds. Toes bedankte voor alle beroepen die op hem werden uitgebracht. Door zijn voorbeeldige levenswandel verwierf hij groot respect, ook onder onkerkelijke dorpsbewoners. Voor de reformatorische dorpelingen werd het oud gereformeerde kerkje aan de dijk een ontmoetingspunt, door de interkerkelijke bibliotheek ‘Neem en lees’ in de kelder. Mede door de inzet van ds. Toes kwam er in het dorp ook een reformatorische school. Op 26 november 1968 werd de predikant getroffen door een eerste hartinfarct, dat zijn gezondheid knakte. Op 29 augustus 1971 preekte hij voor de laatste keer. Twee weken later kreeg hij tijdens een kerkdienst opnieuw een hartaanval. Begin 1973 vroeg hij emeritaat aan, enkele maanden later volgde een derde hartinfarct. Op vrijdag 29 juni 1973 ontsliep hij, in de volle zekerheid van het geloof. De rouwdienst werd geleid door ds. Joh. van der Poel uit Ede. Zo’n tweeduizend belangstellenden woonden de begrafenis bij. Het leven van ds. B. Toes werd door J.J. Vermeulen beschreven in ‘Het kostelijkste sieraad’.


Ds. Barend Toes

Barend Toes (1892), tweede zoon van boerenknecht Rikkert Toes, groeide op in Telgt, een gehucht bij Ermelo. Kerkelijk behoorde het gezin tot de Hervormde Gemeente van deze plaats. Na de lagere school werd ook Barend boerenarbeider, al trok zijn hart naar iets anders. Van jongs af was hij bezig met de eeuwige dingen. In 1912 trad hij in dienst van een boer in Zunderdorp, niet ver van Amsterdam. Hij kerkte afwisselend in de Hervormde Gemeente, de Gereformeerde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk van Amsterdam. In deze periode kwam het tot een doorbraak in zijn geestelijk leven en groeide het verlangen om predikant te worden. Of zendeling. Met het oog daarop probeerde hij zich de Engelse taal eigen te maken. In Loenen aan de Vecht, waar Toes in 1916 aan de slag ging, raakte hij betrokken bij het zondagsschoolwerk. Hij trad er in het huwelijk met IJda Hendrika van Ginkel, dochter uit een liberaal gezin, met wie hij een eigen boerenbedrijfje in Overberg begon. Vanwege theologische verschuivingen in de kerkelijke gemeente van deze plaats, werd mede op zijn initiatief een evangelisatie opgericht. In 1918 sprak de jonge boer voor het eerst een stichtelijk woord, tijdens een rouwplechtigheid. Vanaf die dag preekte hij regelmatig in de houten schuur waar de groep samenkwam. Al snel werd hij de vaste oefenaar.

Reizend oefenaar

In 1921 institueerde de vrije predikant G.J. Wolbers de evangelisatie tot Vrije Oud Gereformeerde Gemeente, met Toes als lekenprediker. In 1926 zette die een punt achter zijn landarbeid en werd hij rondreizend oefenaar. Een jaar later ontving hij een beroep van de Vrije Gereformeerde Gemeente van IJsselmonde, dat hij aannam. Na drie jaar oefenen werd hij tot predikant bevestigd door ds. H.J. Grisnigt, voorganger van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Waddinxveen. Het aantal leden van de gemeente, onder wie nogal wat werknemers van de IJsselsteenbakkerij, groeide onder de bediening van de voormalige landbouwer gestaag. De gemeente kwam zondags samen in het gebouw Fiat-Lux (Er zij licht) van de Nederlandschen Protestantenbond, dat in 1931 voor 2500 gulden werd aangekocht. Doordeweeks preekte en catechiseerde ds. Toes vaak elders. Zorg bleef hem in deze jaren niet bespaard. In 1932 stierf zijn jongste zoon, slechts veertien maanden oud. Nog geen jaar later overleed zijn vrouw, aan tuberculose. De 41-jarige predikant bleef achter met zes jongens en twee meisjes. Door de slag was hij meerdere weken niet in staat om te preken.

Fiets

In 1945 nam ds. Toes het beroep van de Oud Gereformeerde Gemeente te Kinderdijk aan. Ds. W. Baaij uit Tholen leidde de bevestigingsdienst. In zijn nieuwe gemeente kreeg de voorganger van de kerkenraad toestemming om een iets te kopen, wat het werk aanzienlijk vergemakkelijkte. In IJsselmonde mocht hij zijn arbeid uitsluitend lopend verrichten. Twee jaar na de verhuizing trouwde de predikant met zijn huishoudster Maria de Knegt, een weduwe die al vele jaren in de pastorie werkzaam was. Hoewel hij aanvankelijk een afkeer had van geordende afgewasscheiden kerkverbanden, onderhield ds. Toes vriendschappelijke contacten met predikanten uit de Gereformeerde Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten. In 1953 sloot hij zich bij het laatste kerkverband aan, na lang aandringen van de toenmalige predikanten. In dezelfde vergadering werd hij met grote meerderheid van stemmen gekozen in de Commissie van Onderzoek, tien jaar later werd hij tot voorzitter van de synode verkozen.

Sieraad

De band met Kinderdijk was van dien aard dat ds. Toes bedankte voor alle beroepen die op hem werden uitgebracht. Door zijn voorbeeldige levenswandel verwierf hij groot respect, ook onder onkerkelijke dorpsbewoners. Voor de reformatorische dorpelingen werd het oud gereformeerde kerkje aan de dijk een ontmoetingspunt, door de interkerkelijke bibliotheek ‘Neem en lees’ in de kelder. Mede door de inzet van ds. Toes kwam er in het dorp ook een reformatorische school. Op 26 november 1968 werd de predikant getroffen door een eerste hartinfarct, dat zijn gezondheid knakte. Op 29 augustus 1971 preekte hij voor de laatste keer. Twee weken later kreeg hij tijdens een kerkdienst opnieuw een hartaanval. Begin 1973 vroeg hij emeritaat aan, enkele maanden later volgde een derde hartinfarct. Op vrijdag 29 juni 1973 ontsliep hij, in de volle zekerheid van het geloof. De rouwdienst werd geleid door ds. Joh. van der Poel uit Ede. Zo’n tweeduizend belangstellenden woonden de begrafenis bij. Het leven van ds. B. Toes werd door J.J. Vermeulen beschreven in ‘Het kostelijkste sieraad’.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010

Terdege | 116 Pagina's

Zwijgzaam en nauwgezet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010

Terdege | 116 Pagina's