Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Man tussen de mirten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Man tussen de mirten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Ik zag des nachts, en ziet, een Man, rijdende op een rood paard, en Hij stond tussen de mirten, die in de diepte waren; en achter Hem waren roode, bruine en witte paarden.

Zacharia 1 : 8.

)

emidden van de mirten, die in de iepte waren, ziet de profeet een [an, rijdende op een rood paard.

lie Man is niemand minder dan de ngel des Verbonds, Die Zich in het ude Testament zo vele malen als in Man openbaarde. Zoo bij vooreeld lezen wij van Jacob: „Een [an worstelde met hem". En van •\ lezen wij bij de intrede van fcian, dat hij een Held voor zich iet. Met ontzetting vraagt hij : „Zijt Ü van ons of van onze vijanden? " In dan antwoordt Hij: „Ik ben de 'orst van het heir des Heeren. Ik en nu gekomen". En in Psalm 89 ingt de grijze Ethan: „Ik heb bij len Held voor Isrel hulp beschom."

oorwaar, die mirten zouden geen lirten zijn als die Man er niet tond. Want uit Zijn volheid ontangt de kerk genade voor genade, acharia zegt: Een Man, Wiens [aam is Spruite, zal uit Zijn plaats pruiten. Het is Zijn Geest, waaroor de kerk het leven ontvangt. En 1 de diepte wordt gebracht, maar olc: in de diepte wordt vertroost. [et is Zijn gerechtigheid, waardoor i'erk wordt bekleed,

cnnes op Patmos zag Hem eenlaal als de verheerlijkte Immanuël n het midden van de zeven gouden andelaren. En hier ziet de profeet lem temidden van de mirten. Dat temidden van Zijn uitverkoren erk. Zie, Ik ben met ulieden al de en, tot aan de voleiding der weeld, zegt Christus.

[ij rijdt op een rood paard. Op een trijdros, beeld van fierheid, sterkte n macht. Hij openbaart Zich hier die sterke Held, machtig om te 'erlossen.

mmers, die alleen een oog heeft oor het uitwendige, zal de mirten in iet dal nauwelijks een blik waardig Kuren. Doch wie een oog ontving 'M de geestelijke zaken te zien, zal oestemmen, dat dit mirtenbosje in le diepte van de grootste betekenis Daar toch geschieden gewicht-'olle dingen. Het mirtenbosje, beeld de levende kerk.

" ^'^^ strijd iu alle worsteling in dit «nedenrond, het gaat alles om dit lirtenbosje. Het gaat alles om het ïvende kind.

hn eeuwigheid verkoren. In de tijd ï^oepen en bewrocht met genade; 'Onde-ontdekkende genade, zonde-'Wzoenende genade, zonde-dodende Senade. Zo moeten in de diepte van Vden, smart, smaad, vervolging en '^ï'^izing alle dingen medewerken «n goede.

Stel u voor de geest wat Zacharia zag: Een Man, rijdende op een rood paard.

Hü rijdt voorop en valt het meest in het oog. Doch achter Hem waren rode, bruine en witte paarden.

De paarden zijn van verschillende kleur. De Engel des Verbonds rijdt op een rood paard. Met dit woord, door rood vertaald, wordt aangeduid de kleur van rood-bruine linzen en ook het donkerrood van bloed. Het wijst op bloed, vergoten in de strijd. Johannes op Patmos zag deze Man, rijdende op een wit paard. Doch Hij had een kleed aan, dat met bloed geverfd was. De Engel des Heeren is de Strijdvorst bij uitnemendheid. Die voert Zijn krijg in gerechtigheid.

Zijn verzoeningsstrijd heeft Hem op Golgotha Zijn bloed gekost. De Goël werd verwond en Hij, Die Zich hier als de Held der hulpe vertoont, temidden van Zijn strijdend Sion, moest eenmaal uitroepen: Doch Ik ben een worm en geen Man. Een smaad van mensen en veracht van het volk.

Hij streed de zware strijd in Gethsémané, waar Zijn zweet werd gelijk grote druppelen bloeds. Hij streed de strijd op Golgotha: Ze hebben Mijn handen en voeten doorgraven.

En welk een machten zijn tegen Hem opgekomen. Het zijn die machten, waaronder Zyn uitverkoren kerk machteloos terneder lag, nl. wereld, satan, hel, dood en de vloekspraken der wet. Maar vervuld is op Golgo^ tha wat Paulus zegt:

En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld en heeft door dezelve over hen getriomfeerd. En daarom, van deze Man, van deze Held is het, dat Jesaja in verwondering en in verrukking uitroept, tot troost van de mirten, die in de diepte zijn: Wie is Deze, Die van Edom komt, in gesprenkelde klederen van Bozra ? En zo vraagt hij: Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van enen, die de wijnpers treedt?

Dan luidt het antwoord: Ik heb de pers alleen getreden en er was niemand van de volkeren met Mij. En Ik heb ze getreden in Mijn toorn en heb ze getrapt in Mijn grimmigheid. En al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld.

Welk een troost voor het arme neergebogen mirtenvolk bevat gezicht. en dit

Christus als de verheerlijkte Immanuël, Die ter rechterhand Gods zit. Maar naar Zijn genade, majesteit en Geest Zich vertegenwoordigt temidden van Zijn strijdend Sion op aarde. Zy'n koninklijke majesteit, zijn macht en luister rusten op Zijn priesterlijke verdiensten. Hij toch is de Overste van de koningen der aarde. Die op Zijn kleed en op zijn dij deze naam geschreven heeft: Koning der koningen en Heere der heren. Met Hemelvaartsdag is de Godsregering Christusregering geworden.

Dan spreekt Hij: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Alles staat Hem ten dienste om Zijn kerk tot de zaligheid te leiden. Maar ook om ze te bewaren in het strijdperk van dit leven. Daarom zingt de dichter:

Want God is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven; En onze Koning is van Isrels God gegeven.

Hij is ook de Overste over de legioenen des hemelsen heirlegers, waarom Hij genoemd wordt: Heere der heirscharen. Hij is het Hoofd van de ruiters, die_ons in dit visioen getoond worden op rode, bruine en witte paarden.

Wat deze kleuren betekenen? Rood is de kleur van het bloed, maar ook van het oordeel. Wit is de kleur van de vrede. Bruin is rood en wit met elkander vermengd, van oordeel en vrede.

WeLk een treffende voorstelling. De kerk in de diepte, het mirtenbosje, is het eigenlijke middelpunt, Daar heeft Christus Zijn plaats; van hieruit gaan de bewegingen naar alle zijden heen van de ruiters op rode witte en bruine paarden. De Man tussen de mirten vraagt hun bescheid en hun antwoord lezen wij : Wij hebben het ganse land doorwandeld. En zie, het ganse land zit en het is stil. Oordeel en vrede. Niets heefit enige verandering gebracht onder de volkeren. En ook niet onder het volk der Joden. Met andere woor­ den gezegd: De toestand van Juda bleef dezelfde. Geen hoop jegens het volk, ten opzichte van de grote mogendheden rondom. Ook geen verwachting van het volk zelf. Ook zij zaten stil en dit stilzitten nu was niet de stilte des vredes, maar dé stilte des doods.

Ontzettende tijding ook voor onze dagen. Want zouden die boodschappers thans een andere tijding hebben te brengen? God heeft met het rood van het oordeel de aarde bezocht. God heeft de volkeren gelegd op de dorsvloer van de oorlog. De vrede is gekomen, doch zien wij enige vrucht? Integendeel, het ganse land zit en het is stil.

En Nederland, wat doet het anders dan zich verharden, hetzij God het met Zijn zegen bezoekt of met Zijn strenge tucht. Het ganse land zit en het is stil. Geen wederkeren tot Hem, Die zoveel wonderen heeft verricht, doch in plaats daarvan neemt de geest van oppervlakkigheid en zondedienst hand over hand toe; worden de goden dezer eeuw, sport en verzekering, verheerlijkt en aangebeden, wordt Go(^ verguisd en de mens op de troon gezet.

En de kerk zelf, wat geeft zij reden tot diepe klacht. Wat een geesteloosheid, oppervlakkigheid, koudheid en onverschilligheid. Wat een dodigheid onder het volk. Wat een verscheuring en verbreking. Och, dat rnijn hoofd water ware. Och, dat wij eens met de breuk van land en volk, kerk en staat, te doen kregen. Doch zullen wij dit kunnen, dan is n.odig, dat wij eerst met de breuk van onszelf te doen krijgen. Watzon zegt in een van zijn preken: Alleen zij, die treuren over de zonden van ziclizelf, leren ook treuren over de zonden van anderen. Die alleen verstaan wat de dichter uitroept in Psalm 119:

Waterbeken vlieten af van mijn ogen omdat ze Uw wet niet houden.

En dit is voorzeker het beste werk in de slechtste tijden.

Dr.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949

De Banier | 8 Pagina's

Een Man tussen de mirten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949

De Banier | 8 Pagina's