Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Correspondentie voor deze rubriek aan : T. MOLENAAR. Leede 18. Rotterdam Zuid

A. K. te M. vraagt eindelijk wat het middel Is om van zo'n boezemzonde verlost te worden, wijl het zijn ziel dagelijks kwelt, alhoewel de kwelling hem niet verlost.

Antwoord: Inderdaad is de kwelling nog geen verlossing, want dan zou ellende verlossing en gemis bezit zijn.

Wel is kwelling nodig om tot bevrijding te komen. Zo ook de kennisneming van ellende om tot verlossing te geraken, zo moet het gemis gekend worden om het bezit te waarderen.

Een almachtige daad Gods is nodig om het volk Gods in beginsel van het kwaad te verlossen, want de volkomen verlossing geschiedt pas, wanneer het het reiskleed aflegt, het lichaam der zonde achterlaat en het dan pas volkomen in vervulling gaat: „Gij zijt verlost, God heeft u welgedaan."

Wij allen mochten biddend werkzaam gemaakt worden met hetgeen de Heere Jezus tegen Zijn discipelen gezegd heeft: Maar dit geslacht vaart niet uit, dan door bidden en vasten. Matth. 17 : 21.

Hier hebt ge het middel: gebed en vasten en dan in Gods kracht.

D. E. te D. heeft 7 Mei '48 in No. 24 van „Daniël" onder „regeling van ons Kerkelijk leven" gelezen, dat gemengde huwelijken tussen leden van de Geref. Gemeente en leden van andere kerkformaties niet aan te' bevelen zijn. Zij had zo gaarne gezien, dat de schrijver van dat stuk een uitzondering had gemaakt b.v. tussen leden van de Ger. Gem. en de Oud Geref. Gem. en tussen die van de Geref. Gem. en de Chr. Geref. Kerk.

Antwoord: Ik kan mij met het antwoord van de heer van der Sp. uit L. best verenigen, als hij zegt, dat gemengde huwelijken niet aan te bevelen zijn.

Een zee van ellende komt dikwijls voort uit zulke verbintenissen. Zolang er nog geen kinderen zijn, gaat met meestal nog wel. Men gaat of ieder naar eigen kerk, of om elkaar te believen, stapt de man weieens de kerk binnen, waar de vrouw hoort of gaat de vrouw naar de kerk, waar de man zijn thuis heeft. En dat zal alleen gaan, wanneer beiden behoren tot een kerkformatie, die eenzelfde belijdenis heeft. Maar nu wordt er een kind geboren. De vraag rijst: „Waar moet het gedoopt worden."

Een grote moeilijkheid, die dikwijls verwijdering geeft. En als dan het gezin groeit en de kinderen groter

worden, ziet ge dikwijls vader en moeder, ieder vergezeld met een of meer kinderen Zondags een verschillende kant opgaan. Wat komt er van de eenheid in de opvoeding, wat toch in het gezinsleven zo hoog nodig is?

Daarom zij men kerkelijk en bedenke zich wel eer men een verbintenis aangaat met iemand, dié tot een andere kerkengroep behoort, al ware die Oud Geref. of Chr. Geref. Het blijkt mij, gezien de practisc-he bezwaren, beter, wanneer de twee verloofden, indien ze inderdaad veel van elkaar houden een keus te doen, mits, zoals onze vaderen zeiden, de twee kerkgroepen binnen het raam van dezelfde belijdenis liggen.

G. H. W. te D, vraagt het verschil tussen het z.g.n. kerkkoor en de 2 koren, die genoemd worden in Neh. 12 : 27—42.

Antwoord: Wat er gebeurde bij de herstelling van Jeruzalems muur toen er 2 dankkoren gesteld werden één ter rechterzijde op de muur en één daar tegenover, waren koren, die dienden bij de inwijding. Die plechtigheid moest plaats hebben met vreugde en dankzegging, met gezang, met cymbalen, luiten en harpen. Dit is niet hetzelfde als een kerkkoor.

In de Roomse kerken worden de psalmen door de gemeente niet gezongen. Het zingen wordt overgelaten aan de voorganger en het koor.

Als voordelen van een kerkkoor wordt gewezen, dat het lied gezongen wordt door geschoolde stemmen. Daardoor is de toon zuiverder en kan de gemeente meer genieten van de schoonheid wan het gezang.

Het Gereformeerde volksdeel meent echter, dat de voordelen niet wegen tegen de nadelen van het koorgezang.

De gemeente, die op de Pinksterdag mondig is geworden, moet actief, maar niet passief zijn.

Door het koorgezang loopt men meer en meer gevaar de gemeente het zwijgen op te leggen.

Het koorgezang moge aesthctisch schoner zijn, maar het komt niet allereerst op de vorm aan, maar op de inhoud.

Nadat ik deze vraag beantwoord had, sprak ik iemand, die juist uit Amerika gekomen was. Het gesprek liep over het kerkelijk leven en de ritus bij de dienst.

Hij zei mij, dat in alle kerken ongeacht gezindte een kerkzangkoor is. (De Geref. Gem. maken daarin natuurlijk een uitzondering.)

Voor de aanvang der godsdienstoefening zingt het koor afgewisseld door het orgel. Zij vormen de leiding bij het gemeenschappelijk zingen. In aansluiting van het behandelde in de godsdienstoefening zingen zij alleen ook tijdens de collecte.

Ik wilde u de inhoud van dit gesprek niet onthouden, niet omdat ik er iets voor voel, maar opdat u weet hoe het in de meeste kerken in Amerika toegaat.

C. J. v. M. te H. vraagt waarom het bloed van het Paaslam gestreken moest worden aan de bovendorpel en de twee zijposten. Waarom niet aan één post, daar het bloed dan toch ook zichtbaar zou zijn geweest voor de verdervende engel.

Antwoord: Ronkel zegt: , - , De gehele ingang van het huis was dus als met bloed geverfd en wees aan, dat daar als een ingang der doemschuld en des doods was. Met rode letteren was daar als 't ware voor dit huis geschreven: „hier is de poort des doods; wie hier binnentreden zijn kinderen des doods, kinderen der bloedschuld, wier eigen bloed verdiende vergoten te worden." Hier ben ik het wel mee eens, maar zoals Ronkel het zegt, belicht hij maar één zijde.

We moeten verder gaan. Het bloed van het offerlam zag op de komende Christus, zag op het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Onder dat bloed is de kerk des Heeren veilig. Die veiligheid tegen het geweld des doods wordt in Ex. 12 : 7 schaduwachtig voorgesteld als een poort, waardoor het rechtvaardige volk zal binnentreden.

Die schaduwachtige voorstelling moest dus uitdrukken volkomenheid en niet eenzijdigheid. Daarom bovendorpel en zijposten en niet één zijpoort, want dan ware het schaduwbeeld niet getrouw.

Opmerkelijk is, dat het bloed niet op de benedendorpel mocht uitgestort worden. Het mocht niet vertreden of onrein geacht worden. (Hebr. 10 : 29.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1948

Daniel | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1948

Daniel | 8 Pagina's