Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

23. De staat der verhooging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

23. De staat der verhooging.

De Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In den s t a a t der v e r h o o g i n g o n t v i n g onze Midd e l a a r de h e e r l i j k h e i d t e r u g , die Hij had bij den V a d e r vóór de g r o n d l e g g i n g der w e r e l d , maar die Hij v o o r e e n e n tijd had a f g e l e g d , en als onze H e e re en H e i l a n d e i g e n t Hij ons de v e r w o r v e n e z a l i g h e id toe. Tot den staat der v e r h o o g i n g b e h o o r t Zijne o p s t a n d i n g , Zijne h e m e l v a a r t en Zijn z i t t e n ter R e c h t e r h a n d Gods; in den staat der v e r h o o g i ng g i n g de Heere van de ééne h e e r l i j k h e i d in de a n d e r e . De s t a a t der v e r h o o g i n g b e g o n met Z i j ne o ]) s t a n d i n g en d u u r t e e u w i g 1 ij k , d a a r C h r i s t u s de e e u w i g e H e e r e is van Zijn v o l k en li e t e e u w i ge H o o f d Z i j n e r K e r k . E v e n a l s de G o d d e l i j k e n a t u ur i n den P e r s o o n van den M i d d e l a a r a a n d e e l had in de v e r n e d e r i n g , zoo h e e f t de m e n s c h e l ij k e n a t u ur ook h a a r a a n d e e l in de v e r h o o g i n g . Christus is met Z i j n v e r h o o g d l i c h a a m in de h e e r l i j k h e i d , e v e n w el i s d i t v e r h e e r l i j k t l i c h a a m een b e g r e n s d l i c h a a m.
__________
1. De verhooging van Christus heeft Jozef voorafgeschaduwd, die van uit de gevangenis op den troon werd verheven, Gen. 41, en David profeteerde van haar: God vaart op met gejuich, de Heere met geklank der bazuin, Ps. 47: 6. Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te deelen onder de mensehen, Ps. 68: 19. De Heere heeft tot mijnen Heere gesproken: Zit aan Mijne Rechterhand, totdat Ik Uwe vijanden gezet zal hebben tot eene voetbank Uwer voeten, Ps. 110: 1. In den dood bereikte de vernedering niet alleen de laagste trap, maar eindigde daarmede, dat de dood voor Christus de doorgang werd tot de verhooging. Daar Hij den laatsten penning van de voor ons overgenomene schuld betaald had, moest Hij uit de gevangenis uitkomen, Matth. 5: 25, 26, en was het niet mogelijk, dat Hij van den dood zou gehouden worden, Hand, 2 : 24. De eerste trap der verhooging is Zijne opstanding: uit de opstanding der dooden is Christus krachtehjk bewezen te zijn de Zoon van God, Rom. 1 : 4 . De heerlijkheid en verhevenheid Zijner Godheid , hoewel tot aan Zijnen dood als door eene wolk omsluierd, openbaarde zich in vollen glans. Zijn lichaam legde in het graf alle gebreken en alle gevolgen der zonde af, die Christus door Zijnen dood vernietigd heeft, en kwam uit het graf als een geestelijk lichaam, boven alle aardsche behoeften verheven; Hij had geen voedsel meer van noode, was niet meer aan ziekte, smart en dood onderhevig, en kon ook bij gesloten deuren bij Zijne discipelen binnentreden, Joh. 20:19. Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de dooden, niet meer sterft; de dood heerscht niet meer over Iiem, Rom. 6: 9.
2. De opstanding van Christus uit de dooden is het hoofdartikel van ons geloof, gestaafd zoowel door de woede der vijanden, als door het ongeloof der discipelen, Matth. 28; Mark. 16. Zonder Zijne opstanding uit de dooden ware het werk onzes Heeren verijdeld. En indien Christus niet opgewekt is, zoo is uw geloof te vergeefs, zoo zijt gij nog in uwe zonden, 1 Cor. 15: 17. Alleen een opgewekte en levende Heiland kon zondaren uit den geestelijken dood opwekken en hun een nieuw geestelijk leven geven, alleen een uit de dooden opgestane Christus verzekert ons van de heerlijke opwekking van ons lichaam. Na Zijne opstanding bracht de Heere veertig dagen op aarde door, vertoonde Zichzelven levend aan de Apostelen met vele gewisse kenteekenen, troostte hen en sprak van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan, Hand. 1 : 3 , maar na Zijne opwekking behoorde de Heere reeds niet meer tot de aarde, maar tot den hemel, waaruit Hij nedergedaald was, daarom ook, Zijne discipelen op den veertigsten dag verzameld hebbende, werd Hij voor hunne oogen op den Olijfberg ten hemel opgenomen , Hand. 1 : 9.
3. De hemelvaart is de tweede trap der verhooging: wij moeten de hemelvaart in den letterlijken zin des woords opvatten, als^ eene plaatselijke en werkelijke gebeurtenis, als een lichamelijk verlaten der aarde, zoodat Christus met Zijn lichaam niet meer op aarde is, totdat Hij wederkomt om te oordeelen de levenden en de dooden. Door de hemelvaart nam Christus de heerlijkheid weder, die IIij had bij den Vader voor de grondlegging der wereld, waarvan Hij echter voor eenen tijd werd beroofd en op welke Hij door Zijne vernedering en Zijn lijden opnieuw recht verkreeg, opdat Hij ze als Middelaar in den naam Zijner uitverkorenen weder aannam. Het op aarde begonnen werk voleindde onze Middelaar in de hemelen; Hij ging in Zijne heerlijkheid in niet slechts voor Zich, maar ook om onzentwilleen voor ons, Hy ging heen om ons plaats te bereiden, opdat Hij, ons Hoofd, Zijne leden tot Zich neme; en tot bewijs, dat Hij ook in de hemelen met ons verbonden is en onze Broeder blijft, nam Hij ons lichaam mede naar den hemel. Wij hebben eenen Voorspraak bij den Vader, Jesus Christus, den Rechtvaardige, 1 Joh. 2 : 1. Die volkomenlijk kan zalig maken, degenen, die door Hem tot God gaan, alzoo Hij altijd leeft om voor hen te bidden, Hebr. 7: 25.
4. Op de hemelvaart volgde dadelijk het Zich zetten ter Rechterhand der Goddelijke kracht, wat de derde en hoogste trap^ van des Middelaars verhooging is, zooals ons de Evangelist, Mark. 16: 19, te kennen geeft: De Heere dan, nadat Hij' tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel, en is gezeten aan de Rechterhand Gods. Het zitten ter Rechterhand beteekent Zijne verhooging tot evengelijke macht, kracht en heerlijkheid als God de Vader; het bewijs hiervan is, dat de* Heere spoedig na Zijne verhooging den Heiligen Geest heeft gezonden van den Vader. In deze verhooging deelde bovenal de menschelijke natuur van Christus, want de Godheid had deze heerlijkheid reeds van eeuwigheid, en openbaarde die slechts nu in vollen glans, maar de menschheid werd daardoor boven de geheele schepping verheven, en Christus is ook naar het lichaam in de heerlijkheid, als zijnde de Heere en Koning van Zijn Rijk en het Hoofd Zijner Kerk. Dezen Jesus zien wij met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, Hebr. 2: 9. Christus, gezeten ter Rechterhand Godsr Wien gegeven is alle macht in hemel en op aarde, verzekert ons^ dat niemand Zijne geloovigen uit Zijne hand kan rukken, en dat ook onze verdere zonden onze zaligheid niet kunnen verijdelen.
5. Het zitten van Christus ter Rechterhand Gods en Zijn verblijf in de hemelen mogen wij niet aldus opvatten, alsof de Heere door den verren afstand der hemelen van ons gescheiden en niet bij ons tegenwoordig ware. Hoewrel Hij naar Zijne menschelijke natuur niet meer op aarde is, zoo wijkt Hij met Zijne genade en Zijnen Geest nimmermeer van ons, waarom Hij tot ons zegt: Ziet Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld, Matth. 28: 20. Anderdeels, hoewel het lichaam van Christus verheerlijkt is en van alle aardsche zwakheden en onvolkomenheden bevrijd, zoo is het toch niet van alle plaatselijke begrensdheid ontheven, als ware Christus na Zijne hemelvaart ook naar het lichaam op aarde alomtegenwoordig (ubiquitas); daardoor ware niet slechts Zijne hemelvaart een schijn, maar ook Zijne tweede wederkomst als Rechter overtollig geworden. Met het oog hierop zegt de Heere: De armen hebt gij altijd met u, Mij hebt gij niet altijd, Matth. 26: 11.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 juli 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

23. De staat der verhooging.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 juli 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's