Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandsche belijdenisschriften

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandsche belijdenisschriften

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

B.
De Nederlandsche Geloofsbelijdenis
DE OPSTELLER VAN DEZE BELIJDENIS.
Het was op den negenden Augustus van het jaar 1566 dat Guido de Brès in de stad Valenciennes aankwam om er reeds den volgenden dag eene predicatie te houden. Weinig vermoedde hij, dat zijn verblijf in deze stad zoo kort zou duren en hij weldra als een getrouwe getuige zou worden gedood. Eer het echter zoover kwam, mocht zijn arbeid rijke vruchten dragen. Neen, niet tevergeefs was hij naar Valenciennes gekomen. God gaf getuigenis onder de inwoners der stad over den arbeid Zijner knechten. Wat is meer bemoedigend en vertroostend voor een van God geroepen Dienaar des Woords, dan dat de Heere getuigenis geeft over de prediking des Evangelies? Dan zijn Gods knechten in hun element.
Guido de Brès stond niet alleen. Een getrouwe medebroeder en medestrijder was aan zijne zijde, namelijk Peregrin de la Grange, een prediker, op wien het woord van Paulus van toepassing was. (Rom. 12 : 11): „Zijt vurig van geest, dient den Heere”. Dat was hij. Hij was een onvermoeid prediker des Evangelies en een onvervaard bestrijder van het knekelhuis van Rome’s afgodische kerk.
Neen, onze eerste Hervormers wisten van geen transigeeren, van geen plooien en rekken met den vijand van Gods Waarheid ten koste van de Waarheid. Zij waren niet zoo aantrekkelijk en niet zoo rekkelijk en kenden niet het zenuwlijden dezer nieuwere tijden. Onze eerste Hervormers leefden uit de Waarheid en bedoelden rechtstreeks de eere Gods en het tijdelijk en eeuwig heil, de zaligheid van zondaren. Daarvoor hadden zij goed en bloed veil. Hoe menige liberalistische pen heeft zich versleten om onze stoere Hervormers te beschuldigen, doch ten onrechte, van onverdraagzaamheid en fel antipapisme. Zij waren logische denkers en hadden de eere Gods liever dan de eer der menschen.
Guido de Brès stond niet alleen. Hij had een krachtig en betrouwbaar medehelper, die niet zichzelf zocht. Onze eerste Hervormers wisten wat zij aan elkander hadden. Waren elkander tot steun. Stonden schouder aan schouder. Geen behoefte hadden zij, om hetzij door hunne medebroeders of door het volk verheerlijkt te worden, maar dat God mocht groot gemaakt en verheerlijkt. God Zelf gaf naam en plaats onder hen en werkte dien verborgen, innerlijken gemeenschapsband, die al Gods volk, maar ook Gods knechten één doet zijn, dat zij zich in elkander mogen openbaren. Dat is de heerlijkheid van Gods kerk op aarde.
Peregrin de la Grange was geboortig uit Dauphiné en was uit Genève gezonden, om in de bestaande behoefte te Valenciennes te voorzien. Met rijke vrucht waren deze beide mannen werkzaam. Duizenden inwoners verlieten de roomsche kerk en voegden zich bij de zuivere leer der Waarheid. Ook hier waren de roomsche kerken niet beveiligd voor den beeldenstorm. Op het laatst van Augustus had zulks plaats en werden twee kerken ingericht tot uitoefening van den Gereformeerden Godsdienst. Dit was niet naar den zin der Landvoogdes. Nadat eenige tijd met onderhandelen was voorbijgegaan, werd op bevel der Landvoogdes de stad op den 14en December 1566 belegerd door Philips van Noircarmes, gouverneur van Henegouwen. Ongeveer drie maanden duurde het beleg. Alstoen moest zij zich overgeven. Zij was op een langdurig beleg niet voorbereid, terwijl naar eenige hulp van buiten tevergeefs werd uitgezien. Het zag er droevig uit. Toen Noircarmes de stad was binnengetrokken, werden onmiddellijk de poorten gesloten. Velen der meest gegoede burgers werd gevangen genomen, onderscheidenen gedood. Maar vooral had men het gemunt op de beide predikers Guido de Brès en Peregrin de la Grange. Deze werden beschouwd als de oorzaak van de rebellie der stad. Vijf dagen wisten deze beide leeraren zich verborgen te houden, en alstoen de stad te ontvluchten. In het dorp St. Amand werden zij echter herkend en al spoedig gevangen genomen en in het kasteel van Doornik opgesloten. Vandaar werden zij naar Valenciennes gebracht, en in eenen somberen kerker geworpen. Hoeveel kwellingen hadden zij hier te verduren, niet alleen door de folteringen, die hun werden aangedaan, maar vooral door de menigvuldige bezoeken, die zij ontvingen van roomsche geestelijken, die kwamen om of hen te bespotten of met hen te redetwisten. Maar de Heere gaf hen kracht om de vijanden van God en Zijn volk te weerstaan.
Toen één dergenen, die de Brès bezochten, aan hem vroeg, hoe het mogelijk was dat hij, met zulke zware ketenen beladen, rustig kon slapen, antwoordde hij: „de goede zaak, die ik voorsta, en mijne goede consciëntie, die God mij geeft, doet mij zoeter slapen, dan al degenen, die mij kwaad willen. De ketenen, waarmede ik ben beladen, zijn mij kostbaarder dan gouden ketenen en schitterende juweelen. Haar geluid is mij als een liefelijk snarenspel, want ik lijd om het Woord Gods”.
De meest smartelijke zaak voor Guido de Brès was, toen hij vernam, dat zoovelen, die zich bij de gemeente gevoegd hadden, uit vreeze afvallig werden. Van uit zijnen kerker zond hij zijne ernstige vermaningen tot hen.
Dat deze beide leeraren aan een zware straf zouden worden onderworpen, was wel te denken. Voor hetgeen zij gedaan hadden moesten zij hun leven boeten. Zij werden veroordeeld om aan het galgenhout opgehangen te worden. Zulks geschiedde op den 31sten Mei 1567. Peregrin de la Grange was de eerste. Op de ladder staande riep hij hemel en aarde tot getuigen, dat hij stierf enkel om de prediking des Evangelies. Daarna werd de Brès opgehangen. Hem werd niet toegelaten aan den voet van de ladder te bidden. Na het volk tot trouw vermaand te hebben om niet te wijken van het Woord Gods, stierf ook hij den marteldood. Zij gingen in in de vreugde huns Heeren.
Ds. J. D. Barth

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1929

De Saambinder | 4 Pagina's

De Nederlandsche belijdenisschriften

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1929

De Saambinder | 4 Pagina's