Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LIJDEN OM HEM OF VOOR ONS?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LIJDEN OM HEM OF VOOR ONS?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als hij op de rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem, gezonden, zeggende : Heb toch niets te doen met dien rechtvaardige, want ik heb heden veel geleden in de droom om Zijnentwil. " Matth. 27 vers 19.

Een teken, dat wedersproken zal worden. Zo noemde Simeon de Heere Jezus Christus en voegde er aan toe, dat door dit teken de gedachten van veler harten geopenbaard zouden worden. Dat woord ging wel zeer bijzonder in vervulling toen Christus de lijdensbeker, die de Vader Hem te drinken gaf, ledigde. Meer dan ooit kwam daarbij aan de dag, wat in de mens is. Weinig goeds. Het volk, de schare, gedroeg zich uiteindelijk als een wild geworden dier, opgezet als het was door de ongebreidelde haat van priesters en schriftgeleerden. Judas achtte een handvol zilverhngen genoeg om zijn Meester daarvoor te verraden, en Petrus, die dan nog volgde om het einde te zien, loochende op de vreselijkste wijze zijn betrekking tot de Heere, toen het er naar uitzag, dat de belijdenis, ook met de Heere geweest te zijn, gevaar ging opleveren. Hoe wreed was het spel, dat de soldaten met de lijdende Knecht des Heeren gespeeld hebben en hoe vernederend de spot, waarmee Hij weer door anderen werd overladen.

't Schijnt evenwel, dat er toch ook enkele lichtpunten zijn, die er op zouden kunnen wijzen, dat er nog andere en betere dingen in de mensi verborgen liggen. Toen Simon van Cyrene gedwongen moest worden om het zware kruis voor Christus te dragen, brachten de tranen van de Jeruzalemse vrouwen een warm medelijden aan het licht. En toen Pilatus op het punt stond om, hoezeer hij ook van Christus' onschuld overtuigd was. Hem toch aan de kruisdood prijs te geven om de Joden niet al te zeer tegen zich in te nemen, liet zijn vrouw hem althans nog waarschuwen dit niet te doen, omdat zij in de droom zoveel om dien rechtvaardige had geleden.

Wie was deze vrouw, die volgens de over­ levering Claudia Procla heette ? Een Jodengenote, zoals men later wel gezegd heeft ? En wat heeft zij nu eigenlijk gedroomd ? Is het gerucht aangaande Christus ook tot haar doorgedrongen en is zij, niet onbekend met de plannen der Joden en de verantwoordelijkheid, die haar man bij dit alles droeg, zó met deze dingen bezig geweest, dat het haar in de droom maar niet los wilde laten ? Wat bedoelde zij verder met : die rechtvaardige ? Hoever strekt deze uitspraak ? Haar man zegt in vers 24 van dit hoofdstuk hetzelfde. Daar betekent het evenwel niet meer dan : deze onschuldige.

Veel blijft er dus duister. Waaruit te leren valt, dat het hier niet in de eerste plaats om Claudia en de inhoud van haar droom gaat. Van meer betekenis is het, wat de Heere God bedoelde met deze waarschuwing aan Pilatus, terwijl deze op het punt staat de Christus op te offeren om zelf zijn positie te kunnen behouden.

Gods bedoelingen ? Valt hier niet veel meer te denken aan een werk van de satan ? Er zijn immers uitleggers, die het er voor houden, dat de duivel deze-droom ingaf om. daardoor het kruis te verhinderen en zo het verlossingswerk te verijdelen. Daartegenover stellen anderen, dat de droom van God is gekomen. Wie zal tussen beide meningen beshssen ? Is het echter wel nodig ? i Want ook al heeft de boze met deze droom zijn oogmerken gehad, daarmee is nog niet gezegd, dat dit buiten het voorzienig bestel des Heeren omgegaan zou zijn. Want Hij doet immers al Zijn Raad en Welbehagen. Hij denkt hetgeen ten kwade gedacht is, toch ten goede ! Zo kan men ook stellen, dat het door Claudia's boodschap veroorzaakte oponthoud naar de bepaalde Raad en Voorkennis Gods juist het tegengestelde heeft uitgewerkt van dat, wat de overste dezer wereld had willen bereiken. De priesters hebben met anderen immers juist door dit oponthoud de gelegenheid gevonden om de schare te bewegen de invrijheidstelling van Barabbas boven die van Christus te verkiezen. Als het dus satans toeleg geweest is om het kruis te verhinderen, dan heeft hij zijns ondanks nog moeten medewerken om het voornemen Gods uit te voeren, dat de Christus gekruisigd zou worden. Zo is dan ook nog ten laatste voor Pilatus de onschuld van Christus betuigd. Nog eens werd het onrecht, dat Hem aangedaan werd van de zijde der mensen, uitgesproken. Dat heeft betekenis voor Israël. Hoe werd het beschaamd door deze Romeinse vrouw, die het dan toch maar voor Christus opnam en een pleidooi voerde ten Zijnen gunste. Een voorteken van Israels verwerping en daarvan, dat nu de voorrechten van Israël overgaan tot de heidenen ?

In ieder geval hebben we met een laatste vermaan tot Pilatus te doen. Hij heeft moeten dienen om het voornemen Gods ten uitvoer te brengen. Maar daar zal hij zich niet op kunnen beroepen om de schuld voor het gepleegde onrecht van zich af te schuiven. Door de boodschap van zijn vrouw, waarin hij op voor hem verstaanbare wijze werd gewaarschuwd, is hij in zijn verantwoordelijkheid gehandhaafd ! Een wel zeer dringend vermaan, dat niemand ooit zichzelf voor God zal kunnen verontschuldigen door zijn schuld op het voornemen Gods en dus op God Zelf te werpen. Wie geoordeeld zal worden, zal nimmer God daarvan kunnen beschuldigen. Men gaat verloren door eigen ongeloof en ongehoorzaamheid ! Hoevelen koesteren niet de gedachte, dat zij wel zouden willen, indien God nu óok nog wilde. Dat de schellen toch van de ogen vielen. Want zo wij

hierin volharden, zullen we nog eens met Pilatus moeten erkennen, dat de Heere God het nimmer aan vermaan heeft laten ontbreken, doch dat wij nooit hebben willen luisteren.

Het is evenwel niet het allerbelangrijkste te weten, wat de boodschap van Claudia voor Pilatus heeft ingehouden. Van nog meer gewicht is het te verstaan, wat deze daad van Pilatus* vrouw voor Christus heeft betekend.

Dat was toch edel, om zo voor de Heere in het krijt te treden, zijn we geneigd te zeggen. En het moet Hem ongetwijfeld, dunkt ons, aanvankelijk goed hebben gedaan van deze zijde en op deze wijze althans nog enige steun en wat medeleven te ontvangen. Evenwel, we herinneren ons, dat Hij de pers alléén heeft moeten treden, en zo wordt het de vraag, of Hij door de voorspraak van Claudia niet veeleer gekwetst is en vernederd. Zeker, zij sprak van : deze rechtvaardige. Maar wat heeft ze daarmee willen zeggen ? Eén ding is zeker : indien het werkelijk een belijdenis omtrent de persoon van Christus was geweest, dan had zij haar man niet gevraagd zich nu maar verder niet met die man te bemoeien. Dan had zij hem bezworen dien Rechtvaardige récht te doen. Dan had zij niet nagelaten ook Pilatus op te roepen dien man ook als dén Rechtvaardige te erkennen en te belijden.

Nu zeide zij echter wat anders : heb niet te doen met deze rechtvaardige. Vreesde zij de wraak van haar goden, wanneer haar man het recht verkrachtte ? Duchtte zij het ingrijpen van Nemesis, die de Romeinen als godin der wrake eerden ? Hebben deze gedachten haar in de droom doen lijden ? Wie zal het zeggen ? Dit is echter wél duidelijk : zij heeft haar man geraden om zich niet langer met de man, die men voor zijn rechterstoel bracht, te bemoeien. Dat is het tegendeel van dat, waartoe Christus in de wereld gekomen is. Hij wil erkend zijn en geloofd.

Maar zij heeft dan toch de onschuld van de Heere uitgesproken ? Zeker, maar hoe goed het ook bedoeld is geweest, wie heeft zij daarmee nu eigenlijk willen redden ? Christus ?

Heeft zij niet veel meer willen voorkomen, dat Pilatus tengevolge van het onrecht, dat hij ging bedrijven, wat vreselijks overkwam ? En ging het dan, nog eens, hoe goed ook bedoeld, in de diepste grond niet om haar zelf ? .

Maar als dat waar is, dan is de Heiland hier gekwetst en vernederd ! Dan heeft het Hem nog meer gestriemd en alleen maar nog meer pijn gedaan. Dan heeft de Heere Zich ook niet met haar voorspraak kunnen troosten en moest Hij die in de arbeid van Zijn ziel terugwijzen, zoals Hij ook de uit medelijden vergoten tranen van de dochters van Jeruzalem afgewezenl heeft. Want Hij wist Zich in deze ure en al dit ongeval, omdat de Vader Hem deze drinkbeker te drinken heeft gegeven. En als een zeer getrouw Hogepries' ter in alle dingen, die bij God te doen waren ter verzoening van de zonden Zijns volks, wil Hij die ook ledigen, al haakte Hij, daar Hij mens was van gelijke beweging als wij, naar vertroosting, en het leven, zo kon en wilde Hij die niet hebben.

Vóór de wereld is Hij ook hier weer een dwaasheid en een ergernis.

Hoe dierbaar is Hij echter dien, die gelooft.

Dien, die de oogen geopend werden en nu ziet, wat de wijzen en de verstandigen verborgen blijft.

De Hogepriester van onze belijdenis, die nret éne offerande in eeuwigheid allen volmaakt, die geheiligd worden.

Op Wien de plaag was, opdat wij door Zijn striemen genezing zouden hebben. Hier drinkt het geloof uit een bron van vertroosting, die nooit meer zal ophouden.

We zullen tenslotte toch nog even aandacht aan Claudia moeten schenken. Zij vertegenwoordigt — zo zouden we kunnen zeggen — met andere vrouwen de mens op zijn best. En men behoeft maar op haar te letten om het „geloof" niet te verliezen, dat er in de mens ook nog wel betere dingen sluimeren, zou men haast zeggen.

Als we dan nu maar geleerd hebben, dat ook dit beste in de mens nog niet het waarachtig geloof is en dat deze krachten ontoereikend zijn om tot de rechte belijdenis en de lof van Christus te komen.

Daar is wedergeboorte voor nodig.

Al lijdt Claudia in de droom, het doet niets van het lijden van Christus af! Zij voegt als Pilatus wat toe. Aldus staat ook zij schuldig. • .

Nu ligt het voor de hand, om hier iets te zeggen over de mensen, , die ons h? t „geloof" willen doen behouden, dat er in de mens nog zoveel goede krachten verborgen zijn en die het er voor houden, dat de redding van de mensheid van de haar dreigende ondergang daarin gelegen zal zijn, dat deze goede krachten zoveel mogelijk worden opgewekt en versterkt. Inderdaad, wat zal dit zonder waarachtige vernieuwing des levens baten. Maar ieder kere nu maar tot zichzelf in. Wij hebben te verstaan, dat wij allen onder de ongerechtigheid besloten zijn en dan ook ieder van ons geheel. Het slechtste in de mens en het beste, zij liggen beide onder het oordeel en er is bij niemand enig goed.

Zijn wij het daarmede reeds eens geworden ? Eens gemaakt ? Want het is een waarheid, die men zeker hard kan noemen. Want wie hiermede instemt, moet het leven uit handen geven.

Het is echter ook een waarheid, die vrijmaakt ! Die hei leven verliest, zal het immers behouden.

Want zo vallen de schellen van de ogen en komt het tot die kennis van Christus, welke verborgen blijft voor hen, die zo wijs en verstandig zijn, dat zij het leven nog in eigen hand kunnen houden.

Wat in de mens is, brengt het op z'n hoogst tot een traan als van de dochters van Jeruzalem en het zeggen : ik leed om deze rechtvaardige.

Maar wederbarende genade leert roemen: Gode zij dank : Hij heeft voor mij geleden. Daarom houden de vertroostingen Gods

voor mij niet meer op.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

LIJDEN OM HEM OF VOOR ONS?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's