Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,WET, TRAGEDIE, EVANGELIE"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,WET, TRAGEDIE, EVANGELIE"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , Zoals de korenaren rijpen, Ooudgmen zwellende op den steel, Tot op een dag men, in begrijpen, Plotseling ziet: nu zijn zij geel — Zo groeit uit sap en gist d\er dagen Plotseling als een vrucht te grijp, De dag, wct\irvan men kan gewagen: Dit is de dag: mijn hart is rijp."

Met deze dichtregels van Bertus Aafjes heeft dr. W. Aalders zelf de verschijning van zijn jongste geschrift „Wet, Tragedie, Evangelie" aangekondigd. De geboorteweg van dit boek strekt zich uit over meer dan tien jaar. Nu hebben we dan "de rijpheid van het hart" uitgeschreven voor ons. In deze bladzijden ontvangen we het levenswerk van Dr. Aalders in gerijpte vorm, zoals de auteur zelf zegt: „Méér dan mijn vorige werken is zo dit boek geworden een uitdrukking en samenvatting van wat mij in de loop van mijn leven uit de Bijbel aan inzicht, troost, bemoediging en vermaan geschonken is." Wanneer wij als lezers toegang ontvangen tot het verslag, de weergave in woorden en zinnen van een worsteling, een geboorteweg als deze, dan mogen we allereerst spreken van een voorrecht: het wordt ons vergund van nabij getuige te zijn van het rijpingsproces van de korenaar. Het geheimenis van het leven, dat ontspringt aan de dood' wordt hier vernomen. Dit voorrecht van het mee-luisteren, het mee-leven draagt daarbij de uitdrukkelijke gestalte van de distantie. Met dit laatste bedoelen we, dat we na eerste lezing van dit boek die afstand van de inhoud hebben te nemen, waarin het eigen hart kan rijpen in de overdenking van het gelezene. Wij voor ons kwamen tot op heden nog niet verder dan een eerste lezing, zodat de vraag gesteld kan worden: waarom dan nu reeds dit werk hier besproken? De wedervraag luidt: wat. heet hier bespreken? We zouden in dit verband liever spreken van: aandacht vragen. We zouden niet meer willen doen dan eenvoudig de aandacht vestigen op deze „andere benadering van het Boek job".

Daarbij is een „waarschuwing aan de lezers vooraf" niet overbodig. Deze betreft de graad van moeilijkheid wat de inhoud en ook de stijl betreft. De auteur zelf noemt zijn geschrift geen moeilijk boek. „Men zal het zelfs gemakkelijker lezen dan verschillende van mijn vorige geschriften." Dit moge waar zijn, wat betreft de inhoud van het geschrevene, wanneer men maar de tijd vindt en daarbij de nodige geestelijke rust en overgave. Dan komt men een heel eind!

Toch zouden we willen spreken van een moeilijk boek, maar dan bovenal vanwege de inzet, het eigenlijke, beslissende thema, dat onmiddellijk op de eerste bladzijden als grondaccoord van het gehele werk wordt aangeslagen. Dr. Aalders spreekt van het woord Pascha, een „kernbegrip, dat geen verandering en modernisering verdraagt" (pag. 10). Wat wordt verstaan onder het woord Pascha? „Pascha wil niet zeggen: uittocht, maar: doortocht, in de zin van dood en opstanding. Pascha is ook niet: heilsgeschiedenis, maar veeleer: stervensweg. In de Pasc/ia-ervaring is niet de mens de handelende, maar God" (pag. 14). „Pascha is dus een stervensweg, die een geboorteweg is. Daarbij gaat de mens door diepten heen, die volstrekt buiten het bereik liggen van zijn wil, zijn verstand, zijn ervaring. Er is geen sprake meer van menselijk handelen, menselijke beslissing, menselijk begrijpen. Veeleer van als een onwillige heengedreven worden door gitzwarte

duisternis, waarbij elk initiatief hem uit handen is geslagen" (pag. 15). Beslissend is de uitspraak over dit woord Pascha, waarin het eigenlijke geheim van het boek oplicht: „Wat dit grondwoord betreft, is er geen assimilatie en modernisering mogelijk. Wie aan dit grondwoord tornt, stelt zichzelf buiten de werkelijkheid van de ontmoeting' van God en mens" (pag. 17).

Deze citaten willen aanduiden, waarom het hier eigenlijk gaat. Het boek zelf is een verslag van een Pascha-ervaring, de doortocht van dood naar leven, de weg van het stervende tarwegraan, dat de oogst tegemoet rijpt, en het lezen van dit boek, het ondergaan van het toegesprokene kan niet anders dan voor de lezer, de hoorder betekenen het eveneens ondergaan van een Pascha-ervaring. Hetgeen de auteur opmerkt over het bijbelboek Job kan in afgeleide zin gelden voor zijn eigen geschrift: „Immers een boek verstaan e rnente auctoris, naar de geest van de schrijver, is een fundamentele voorwaarde, om het in waarheid te verstaan" (pag. 113). Wanneer wij op deze wijze de inhoud trachten te verstaan, in het mee-luisteren in distantie en verbondenheid, ondergaan we tijdens het lezen een scala van ervaringen, variërend van de stilte van de volkomen in-stemming tot de storm van de hartstochtelijke afwijzing. Op ons gevoel, op onze wil, op ons verstand, op ons totale mens-zijn wordt een uitermate dringend appèl gedaan. Op vele plaatsen zouden we kritische vragen kunnen stellen ten aanzien van verschillende details. Tegelijkertijd weten we, dat deze vragen samen het geheel niet hoeven te raken. De volgende woorden, die gesproken zijn van de Griekse schrijver Euripides, heeft de schrijver bedoeld ook aan het adres van ons als lezer: „Om door te dringen in de geest en bedoeling van Euripides kan men daarom nooit volstaan met zich te beroepen op een enkele uitspraak, een enkele figuur, een zang van het koor, om daarin de eigen opvatting van een dichter terug te vinden. Men zal telkens weer zijn stukken moeten benaderen als een organisch geheel, waarin het persoonlijke standpunt van de auteur nooit expliciet is neergelegd in de woorden van een hoofdfiguur of van het koor. Wie daar geen rekening mee houdt, raakt verstrikt in onoplosbare problemen bij de uitleg van zijn stukken" (pag. 153). De schrijver heeft een grondtoon aangeslagen, die doorklinkt tot in alle onderdelen. Daarmee blijft de roeping tot zakelijke, gefundeerde kritiek ten volle bestaan. Om deze te geven, moet echter voorondersteld worden een uitgebreide kennis van de antieke kuituurwereld.

Zoals gezegd, gaan we voor het moment niet verder dan aandacht te vragen voor dit boek, dat zich aandient als „Een andere benadering van het Boek Job". Waarin is de gegeven benadering „anders"? De titel van het boek bestaat in de drieslag Wet-Tragedie-Evangelie. De woorden Wet en Evangelie klinken vertrouwd. Het woord Tragedie minder. Dc andere benade ring va n het bijbelboek Job komt tot uitdrukking in de wijze, waarop de auteur het woord Tragedie verbindt met de woorden Wet en Evangelie. Dr. Aakiers gaat uit van een sterke verwantschap wat betreft inhoud en vorm tussen enerzijds het boek job en anderzijds de kuituur rond de Middellandse Zee. „Om het Job-gedicht te verstaan, moet men zich dus stellen buiten de godsdienstige wereld van het oude Israël, buiten de geschiedenis der aartsvaders, buiten het uittocht-gebeuren, buiten de Sinaï-openbaring, buiten de Torah van Mozes en de Profeten, en toegang zoeken tot de godsdienstige wereld van de volken en kuituren der oudheid, omdat de Job-geschiedenis daar gesitueerd-is" (pag. 57v.). Met name gaat het om de overeenkomsten tussen het boek Job en de Griekse tragedie: „De tragedie is een heilige viering, een drama in de zin van dromena (heilige handeling), waarin zich een mysterieuze omslag voltrok van droefenis tot vroegde. Zij is een Griekse versie van het Israëlitische Pascha-moüet. Haar wezen is: overgang, doortocht, metamorfose, gedaanteverandering" (pag. 93). Tot in onderdelen wordt aangetoond, hoe het genoemde Pascha-motief zowel in de Bijbel ais in de buiten-bijbelse kuituren voorkomt. De winst van het gevondene wordt geborgen in de laatste twee hoofdstukken, waar de drieslag van Wet-Tragedie-Evangelie nader wordt uitgelegd in de woordparen „Wet en tragedie" en „Tragedie en Evangelie". Hier valt nieuw licht over de Joods-christelijke traditie aangaande Wet en profeten, en eveneens nieuw licht op het verstaan van het Evangelie.

Wanneer we de eerste kennismaking met deze ingrijpende en ook aangrijpende studie trachten te verwoorden, dan dringt zich als vanzelf deze gedachte op: de schrijver van „Wet-Tragedie-Evangelie" heeft zichzelf herkend in de gestalte van Job, en hij hoopt dat ook de lezers deze herkenning zullen vinden. „De keuze van de naam van de hoofdfiguur is zeker niet toevallig. Job, eigenlijk Ijjcsb, betekent immers: Waar is de Vader? job is dus de Jood in de verstrooiing, een mens zonder vaderland, zonder werelds burgerschap, job is de mens, die afgerukt is van zijn stam en als een blad voortgejaagd wordt door de stormwind..." (pag. 212). De „burger van twee werelden" heeft „in verzet tegen de tijd" de rijping van zijn „theologie der verontrusting" ons gegeven, en deze gerijpte vrucht ons geboden door de beslissende vraag „schepping of geschiedenis" hier nog eenmaal aan de orde te stellen als de grondvraag betreffende de tegenstelling tussen de christelijke hoop en het moderne vooruitgangsgeloof. Deze tegenstelling tot de bevrijdingstheologie met haar exodus-motief, met haar revolutionaire gewelddadigheid, en met haar zweren bij de heilsgeschiedenis valt in het Evangelie als Pascha-mysterie en als tragedie de nadruk op het harde en onomstotelijke feit, dat de vraag naar en de roep om gerechtigheid nimmer binnen het raam van de geschiedenis te beantwoorden is" (pag. 365v.).

We hebben in het bovenstaande veel geciteerd, om als bij brokstukken enkele rno-

inenten van de rijke inhoud aan te reiken, zodat we tot lezen komen, tot overdenken, tot de houding van de onmisbare distantie binnen de gegeven verbondenheid.

Tenslotte citeren we nog eenmaal uit dit werk: , , Een geschreven tekst komt overal terecht, ook bij hen bij wie ze niet behoort" (pag. 224). Moge het Dr. Aalders gegeven zijn deze vrucht van het gerijpte hart te weten in handen van lezers, die de hoge kunst verstaan van het verwachten van de oogst! „Dit is de dag; mijn hart is rijp..."

N.a.v. Dr. W. Aalders, Wet-Tragedie-Evangelie, uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag, 1979; 394 pag., geb. ƒ 49, 90.

E.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

,,WET, TRAGEDIE, EVANGELIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's