Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De koningin van het Zuiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De koningin van het Zuiden

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Mattheus 12 vers 42: De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordeelen: want zij is gekomen van de einden der aarde om te hooren de wijsheid van Salomo; en zie, meer dan Salomo is hier.

Zoo sprak de Heere Jezus tot de schare rondom Hem. Hij wees op Zichzelf als de meerdere van Salomo, en belichtte het gebeuren van de Koningin van het Zuiden, die kwam om de wijsheid van Salomo te hooren uit verren lande. Jezus is in hun midden. Hij getuigde van het Koninkrijk Gods, beleed, dat Hij was de Christus, van den Vader in de wereld gezonden. Zij zagen Zijn wonderwerken en hoorden Zijn getuigenis, zoodat de massa vaak verwonderd stond over Zijne wijsheid en zeide: hoedanig een is deze? Maar het was een boos en overspelig geslacht, temidden waarvan Hij verkeerde. De Vader handhaafde de eere van Zijn Zoon, en gaf Zijn stem uit den hemel: Deze is Mijn geliefde Zoon. De Zoon heeft macht ontvangen van den Vader als Gezonden Messias ook om Zichzelf te verklaren als de Christus, die komen zoude.

En zie, meer dan Salomo is hier... Zeker, lichamelijk is Hij niet meer in ons midden. Hij voer op ten hemel en is gezeten aan' de rechterhand Gods in de hoogste hemelen. En toch, naar Zijn majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons. Hij zeide: waar twee of drie in Mijnen Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in het midden.

Nog is van kracht Zijn woord tot den rijken man in de gelijkenis gesproken: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die hooren. Hoort, wat de Geest tot de gemeente zegt. Hij is in Zijn Woord en Sacrament aanwezig in het midden der gemeente. Zie dan toe, dat gij dien, die spreekt, niet verwerpt.

Daarom is het lezen van Gods Woord, het hooren ervan, het prediken en neerzitten in den dienst des Woords zoo verantwoordelijk. Ik geef u 13e sleutelen des hemelrijks, en zoo wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in de hemelen ontbonden zijn, en zoo wat gij op de aarde binden zult, zal in de hemelen gebonden zijn.

Gijlieden zult Mijne getuigen zijn.

Hoe menigmaal was Hij hier, ook in onze overdenkingen voor en met u. Hoe kon Hij schitteren voor het oog des geloofs, Zijn Naam was als een olie, die uitgestort werd; al wat aan Hem is, was gansch begeerlijk. Dan is de verschijning van dit blad toch geen liefhebberij, maar mag het mede Christus verkondigen als meer dan Salomo in al zijn rijkdom, als Middelaar Gods en der menschen.

Velen wandelden niet meer met Hem, toen Hij het welbehagen des Vaders prees. Anderen volgden Hem om de brooden.

En nu stelt Jezus de koningin van het Zuiden ten voorbeeld. Zij was maar een heidensche vrouw, die maar een weinig hoorde van Salomo en zij kwam om zich te vergewissen 'van de waarheid. Geen geest bleef in haar overig. Zij bezweek bijkans van verwondering. En gij zijt onder het christendom geboren, in des Heeren Naam gedoopt en onderwezen, hebt Hem wellicht beleden in het midden der gemeente. Zullen dan Gods woorden en beloften zijn als de steenen waarmee Achan werd gesteenigd, voor u? Als het zwaard waardoor de snoever Goliath viel?

Deze koningin van het Zuiden was nooit uitgenoodigd tot Salomo te komen, haar vragen hem voor te leggen. Zij kwam uit eigen beweging, zoo zouden wij zeggen.

Gij zijt gelokt, genoodigd, gebeden. Wij bidden u van Christus' wege, alsof God door ons bade, wij bidden u van Christus' wege, laat u met God verzoenen.

Gij hebt reeds te dikwijls gezegd: houd mij voor verontschuldigd, wanneer wij u noodigden, dringend noodigden, tot den maaltijd des Evangelies.

Kom, hebben wij gegeten aan Zijne tafel, zijn wij bekleed met Zijn kleed?

Geloofd zij de Heere uw God, die behagen in u heeft gehad om u op den troon Israëls te zetten; omdat de Heere Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld om het recht en gerechtigheid te doen.

Gezegend zij de groote Koning! Hosanna, den Zone Davids.

Maar wij moeten nu het eerste deel van ons textvers gaan behanden.

De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordeelen; want zij is gekomen van de einden der aarde om te hooren de wijsheid van Salomo; en zie, meer dan Salomo is hier.

Wij gaan spreken over het gedrag dezer vorstin, en haar plaats in het oordeel. Veel wordt van haar verhaald, wat legendarisch is. Zij zou bekeerd zijn door haar bezoek aan Salomo, wat zeker mogelijk is, tot Israëls God. In haar land zou de godsdienst van Israël zijn bewaard, de eeuwen door, zoodat de beroemde Ethiopiër, kamerheer van de koningin Candacé, een Jodengenoot zou zijn geweest, en daar in Scheba, van den God van Israël had gehoord.

De overlevering weet te vertellen waarmee ze Salomo heeft verzocht en nog veel meer. Doch de Heilige Schrift spreekt hiervan niet.

Wij willen niet wijs zijn boven hetgeen geschreven staat.

Dit boos en overspelig geslacht verzoekt een teeken! Boos en overspelig, omdat het afhoereert van den Heere en Zijn Gezant van het hof des hemels niet aanvaardt.

Kom, we gaan nader in op de vergelijking van de koningin van Scheba en het ongeloovig en overspelig geslacht uit Jezus' dagen èn van heden. Het bondsvolk heeft zijn eigen Messias verworpen. Wat deed de koningin van het Zuiden?

Zij stelde belang in het verslag van Salomo's wijsheid. Immers, zij kwam om zich te vergewissen bf het verslag overeenstemde met de werkelijkheid. Zij kwam om de wijsheid van Salomo te hooren.

Zij was ongetwijfeld een intelligente vrouw en Salomo een man van smaak en cultuur.

Maar ach, hoe groot is heden de schare, die alleen maar vraagt naar brood en spelen. Wat zullen wij eten en wat zullen wij drinken en waarmee zullen wij ons klee-^ den, is dat ook niet het centrum van het leven der kerkmenschen, waarbij dan nog

het dagelijks nieuws komt... En is er niet een groote schare van geleerden en halfgeleerden, die naar de hoogere wijsheid in Christus niet vraagt? Zij kwam mede om den naam des Heeren naar Jeruzalem.

Maar ach, wie vraagt nog naar Jezus? Het verslag over Hem uitgebracht wordt niet eens aangehoord, laat staan ter harte genomen.

Wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm des Heeren geopenbaard?

Daar is geen honger naar Zijn Woord, zelfs niet in de Kerk, en wat zullen wij nog meer zeggen als aanklacht van dit geslacht? Eeuwigheid. God en hemel, Zaligmaker en zaligheid, wie rekent daar nu nog mee, terwijl de Rechter staat voor de deur, en wij haasten naar den dag van Jezus' toekomst.

Of moogt ge zeggen, dat ware belangstelling is ontwaakt naar God en Zijnen Christus?

De koningin stelde niet alleen belang in het verslag van Salomo's wijsheid maar zij geloofde het ook, want anders had zij de reis niet ondernomen.

Wij weten niet wie haar boodschappers zijn geweest, maar zij geloofde het gerucht. Wel kon zij niet aannemen, dat het zóó geweldfg zou zijn als werd gezegd, maar toch, zij aanvaardde het verslag, dat haar zeker van verschillende zijden heeft bereikt en dat haar gaande maakte zich te overtuigen, en op te trekken om zoo molijk Salomo te ontmoeten.

En nu hooren wij het verslag van Jezus keer op keer, hebben Gods onfeilbaar Woord, dat ons Hem voorstelt als de getrouwe en waarachtige Getuige, de Eerstgeborene uit de dooden, de overste van de koningen der aarde.

Wij hebben Zijn onderdanen zien leven en sterven, in Zijne armen omsloten.

Maar wat wordt Gods Woord en wat worden Zijn gezanten licht geacht. Ik heb, zoo kon de Heere tot Zijn bondsvolk zeggen, Mijne profeten gezonden, vroeg op zijnde en zendende.

Wij vermelden de daden des Heeren, zingen den lof van dezen Koning en worden veracht, men wil het niet eens hooren.

De Oostersche vorstin ging daarheen, waar zij nader kon worden onderricht over Salomo, ja hem zelf kon spreken.

Wat doen wij? Zeggen we te gelooven, dat Jezus Zaligmaker is en ziet, we zoeken Hem niet om door Zijn bloed te worden gewasschen. De koningin ontzag de moeilijkheden niet en ging op reis. Zijn we als Christen uit Bunjans pelgrimage?

Hij ging heen uit de stad verderf. Ging heen, beladen met zijn zondepak. En hij is goed terecht gekomen, al dreigde hij in de modder van poel Mistrouwen te versmoren. Hij kwam eruit naar den kant van de smalle poort, naar den kant van Jezus heen.

Zijt gij ooit tot Jezus gekomen, gedreven om Hem te ontmoeten en van Hem woorden der zaligheid te hooren, uw raadselen te zien opgelost en knoopen ontbonden?

Hoe kunt gij verantwoorden het niet te hebben gedaan!

Of zijt gij op weg, dan wel aangekomen en neergezonken aan Zijn gezegende voeten? Zijt gij een mensch, die wel de woorden hoort, maar de kracht van het Evangelie verloochent? En is Gods gemeente, kleinen en grooten, wel genoeg bij Salomo, of zijn ze te wijs in zichzelven en nemen niet toe in de wijsheid, die van boven is. Zijn wij wel op de plaats waar genade met ons kan handelen? Het is toch geen kinderspel het Woord Gods te hooren en te spreken. Wij komen in de buurt van Christus, als wij opgaan naar Gods Huis, maar is het ons te doen om Hem te ontmoeten, schreit onze ziel naar Hem als een hert naar de waterstroomen? Hoort, wat de Geest tot de gemeente zegt. Ach, voor de wereld is meer belangstelling en attentie. Is dat onze onsterfelijke zielen waardig? O koningin van Scheba, uw gedrag veroordeelt vele millioenen menschen, in het bijzonder het bondsvolk en ons, die een plaats in het verbond kregen en het merkteeken des verbonds dragen. Wat zal dat zijn in den dag der dagen! Jezus te hebben veracht, te hebben bespot door onze afkeerigheid, licht geacht door onzen wereldzin. Dit boos en overspelig geslacht. Ge vraagt uw catechisanten wat de text was in den dienst des Woords. Hoevelen of hoe weinigen weten het Maandag nog en wie weet wat van de preek, wie luistert onder jeugd en ouderdom met het oor der ziel? Wie wordt ontstoken als de heerlijkheden van den Christus levend worden verkondigd?

De koningin van het Zuiden zal opstaan tegen dit geslacht...

Ach, hoe is het ook onder de grooten der aarde gesteld, te beginnen bij ons vorstenhuis? Wat klinkt nog van het christelijke door en wat wordt ervan gezien in het levensgedrag op des Heeren dag en in de week?

Let eens op de koningin van Scheba.

Het gerucht van Salomo bereikte haar langs omwegen en met niet zoo groote klaarheid als ons de boodschap des Evangelies bereikt, ja, omringt. Kooplieden die wel nooit aan het hof van Salomo geweest waren, brachten het gerucht van zijn wijsheid en rijkdom over tot in Scheba toe. Let daartegenover nu op het onfeilbare getuigenis van Jezus, door den Geest der profetie. Wat wij gehoord en gezien hebben en wat onze handen getast hebben van het Woord des levens, dat verkondigen wij u, zeggen Zijne gezanten. Waarom toch zult gij mijn Goddelijken Meester en broederlijken Heere nog langer geringschatten, ja verachten? O boos en overspelig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn, sprak Jezus. Mag Hij heden niet hetzelfde zeggen over ons geslacht, levende onder Zijn Woord? Het Woord van Christus deed geen nut, omdat het met geloof niet yermengd was. Hoe anders, wanneer de bede wordt vervuld: Het woord van Christus wone rijkelijk onder u.

Is de zaak van Jezus, is Jezus zelf niet oneindig voortreffelijker dan Salomo. Het gaat om ons eeuwig wel of wee. Gij kunt niet Christus dienen en Belial. Kiest u dan heden wien gij dienen zult! Ga niet voort te hinken op twee gedachten, half overtuigd, maar niet ingewonnen. Is het Evangelie van Gods Zoon soms niet innemend genoeg? Hij is de Zoon des gezegenden Gods. Het gaat om gerechtigheid en eeuwig leven. Hij is te Zijner tijd voor de goddeloozen gestorven.

Denk aan de koningin van het Zuiden. Het gerucht van Salomo ging niet vergezeld van een bevel om tot hem te komen. Er was geen noodzaak voor haar te gaan. En hoor dan: God gebiedt nu alle menschen alom dat zij zich bekeeren. Ziet toe. dat gij dien. die spreekt, niet verwerpt.

Die u verwerpt, verwerpt Mij, en die Mij Verwerpt, verwerpt dengene die Mij gezonden heeft, sprak Jezus.

Wij zijn genoodigd te komen, keer op keer. Wij kunnen geen verontschuldiging inbrengen. Hij heeft ze ons uit handen geslagen tot in Zijn gelijkenissen toe.

Hoe zwaar wist Hij Zich beleedigd door degenen, die zich verontschuldigden, hoe dan ook. Weet ge dan niet hoe zalig het volk is, dat naar Zijn klanken hoort.

En wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen, dat liet Hij opschrijven en verkondigen.

Salomo kon haar zijn wijsheid doen hooren, maar kon haar niet wijs maken. En bij Jezus? Hij maakt wijs tot zaligheid, want door Zijne kennis zal Hij als Knecht des Vaders, velen rechtvaardig maken, naar het woord der profeten. Het Woord is nabij u. Dit is het woord des geloofs, dat wij prediken, zoo gij met uwen mond zult belijden den Heere Jezus en met uw hart gelooven dat Hem God uit de dooden heeft opgewekt, zoo zult gij zalig worden.

De koningin van het Zuiden is gekomen, zij keerde niet weerom onderweg, maar reisde voort tot zij Jeruzalem had bereikt en Salomo had ontmoet en gehoord. Al wat Mij de Vader geeft zal tot Mij komen en die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen. Zie, dan wordt alles verlaten om Christus te gewinnen. De weg tot Jezus voert naar het kruis en den saffieren troon des gerichts. Verbrijzeling en verbreking des harten zijn onmisbaar om in Hem den Zaligmaker te ontmoeten. Zie daar den tollenaar staan achter in den voorhof, hij durfde zelfs zijn oogen niet op te slaan, maar hij sloeg op zijn borst, zeggende: o God, wees met mij den zondaar verzoend. Het is een komen, niet met de voeten des lichaams, maar met de zielsgenegenheden. De kracht van Jezus' aanzoek en noodiging wordt gehoord en opgevolgd door genade.

Zoo ontstaan er, als bij den verloren zoon, voornemens om op te staan en heen te gaan. Ja, er is een trekking sterker dan alle aardsche banden naar Jezus en Zijn heil. Gewisselijk in den HEERE Heere zijn gerechtigheden en sterkte, tot Hem zal men komen. Hoe rijk, hoe vol ontferming is Jezus toch, voor het heilbegeerige hart. Zij is gekomen tot Salomo... Meer dan Salomo is hier!

Kom en ondervind of Hij groote zondaars kan reddol en zaligen. Kom en zie of Hij verlossen kan in zware verzoekingen. Of Hij kan ophalen uit den afgrond des oordeels. Beproef Hem nu hierin of Hij kan redden uit den ruischenden kuil en modderig slijk. Zeg niet: dan zal mijn huis in beroering komen, dan krijg ik last met vrouw of man en kinderen, die in de

wereld leven. Want dan wordt gij Zijn getuige bij hen. Wie weet of gij ze niet meekrijgt! Aan een kind, dat zoowel de christen-als de christinnereize van Bunjan had gelezen, werd gevraagd, wat zij het mooiste vond. en zij zei, de christinnereize. Waarom dan? Wel christin nam haar kinderen mee, was het kinderlijke antwoord. Wie vader of moeder liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig, ja, wie niet haat eigen leven kan mijn discipel niet zijn.

Zij is gekomen tot Salomo... en meer dan Salomo is hier.

Zeg niet, mijn vrienden en vriendinnen zullen mij bespotten, want zalig als de menschen u smaden om Zijnentwil.

Zij kwam tot Salomo. Menigeen begeeft zich uitwendig tot Zijn Woord maar zoekt Jezus Zelf niet. Vraagt een teeken van Zijn gunst, maar niet den Liefhebber onzer zielen. Een schare rechtzinnige menschen omklemt meer of minder vast enkele waarheden met het verstand, maar houdt zijn hart verre van Hem.

Zij sprak tot Hem alles wat in haar* hart was.

Zoo alleen kon ze Salomo's wijsheid, ja, zijn hart leeren kennen. Zijn hart vraagt om ons hart. Mijn Zoon, Mijn dochter, zoo noodt de opperste Wijsheid, geef Mij uw hart.

Die naar Hem vragen met hun gansche hart, zullen Hem vinden. En wie Hem vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van den Heere. Maar allen, die Hem haten, hebben den dood lief. Wie zichzelf begint te kennen, begeert door God gekend te worden. Ons hart is vuil en onrein. Bedek uwe ongerechtigheid niet, maar laat Hem onderzoeken. Hij kan het reinigen van alle ongerechtigheid.

Zij luisterde zorgvuldig naar alles wat Salomo zeide.

Meer dan Salomo is hier... Maar laat ik hier afbreken en de volgende week deze stof beëindigen.

Al wat aan Hem is, is gansch begeerlijk! U zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren.

Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Zal 't schoonste lied yan eenen Koning zingen; Terwijl de geest mijn gladde tonge drijft, Is z' als de pen van een die vaardig schrijft. Beminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven, Gaat al het schoon der menschen ver te boven; Gena is op Uw lippen uitgestort; Dies G' eeuwiglijk van God gezegend wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 februari 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De koningin van het Zuiden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 februari 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's