Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPENINGSWOORD LANDELIJKE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN ZATERDAG 28 APRIL 1990 IN DE ICHTHUSKERK IN AMERSFOORT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPENINGSWOORD LANDELIJKE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN ZATERDAG 28 APRIL 1990 IN DE ICHTHUSKERK IN AMERSFOORT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde broeders,

Als vroeger werd gebeden voor land en volk en voor de overheden dan viel dikwijls de term „opdat wij een stil en gerust leven mogen leiden”. Wat dat precies inhield, lag misschien niet voor iedereen gelijk, maar er werd in elk geval allereerst en vooral mee bedoeld dat de samenleving zo ingericht zou zijn dat er ruimte mocht zijn om het dagelijkse leven in alle rust en vrede te leven, zonder geschreeuw op de pleinen, zonder omstandigheden van opgejaagdheid en gejakker, zich verheugend in de kleine en goede dingen van het leven van elke dag; een leven ook waarin het mogelijk was, ongestoord en met een gevoel van geestelijk welbevinden, in vrede en vrijheid de dienst van de Here God waar te nemen.

Een stil en gerust leven, wie durft die term in onze hectische tijd nog in de mond te nemen? Wie kan nog zeggen dat hij of zij, temidden van alles dat vanuit de mensenwereld mondiaal en vanuit de samenleving in onze eigen omgeving op ons toekomt, vandaag een stil en gerust leven leidt? We zijn gejaagd en we worden opgejaagd.

De vraag hoe we ons leven moeten of willen inrichten, wordt in het leven van bijna alle mensen door factoren van buitenaf bepaald, door omstandigheden en eventualiteiten waarover de media ons elke dag meedogenloos inlichten; door de snelheid ook waarmee de dagen in weken en de weken in maanden verglijden, zonder dat we in ons gevoel het leven van elke dag, bewust en in rust, in vrede en met een gevoel van geborgenheid hebben geleefd. Het is nogal wat om in de wereld van nu te moeten leven.

Dat hebben natuurlijk de mensen van alle tijden gezegd. De geschiedenis kent perioden, waarin het leven van grote delen van de mensheid ondraaglijk veel ellende meebracht en waarin een stil en gerust leven een illusie leek. Voor een belangrijk deel van de mensheid geldt dat ook nu. Denken we maar eens aan de massale hongergebieden, aan Libanon, Roemenië, Litouwen en ga zo maar door. Wij zijn er hier eigenlijk nog niet zo slecht aan toe, zegt u misschien. In zeker opzicht niet, maar van een stil en gerust leven is geen sprake. De dingen komen zo intensief en totaal op ons toe, van overal en van dichtbij, dat het voor een mens, aan wiens geestelijke spankracht grenzen zijn, niet meer te „behappen” is. We denken niet alleen aan ons zelf maar ook aan onze kinderen en hun toekomst.

De euforie over wat zich in Oost-Europa heeft voltrokken, is bezig plaats te maken voor grote zorg over de gevolgen van het onafhankelijkheidsstreven van landen als Litouwen. Wat zich daar ontwikkelt en wat naar verwachting in andere Sovjet-republieken op gang zal komen, heeft de kiem van een derde wereldoorlog in zich.

Er hoeft maar weinig méér uit de hand te lopen of alle toenadering tussen de grootmachten maakt plaats voor verharding en confrontatie. We volgen de ontwikkelingen van dag tot dag, in woord en in beeld, en we vragen ons bang af of de inventiviteit van de wereldbestuurders - en dan vooral die in de Sovjet-Unie - groot genoeg zal zijn om het deksel op de kokende pot van Oost-Europa te houden. Wie de situatie tegen de werkelijke achtergronden analyseert, kan niet anders dan met zorg vervuld zijn. Hoe zal het zich in Zuid-Afrika verder ontwikkelen? Wat te denken van het oplevende antisemitisme in Oost-Europa en wat van het herlevende nazisme in de beide Duits-landen?

Wat moeten we toch in eigen land met al die maatschappelijke ontevredenheid in sommige sectoren, waarvan de mensen de straat op gaan om ludiek of in meer agressieve vorm, uiting te geven aan hun misnoegdheid over hun al of niet vermeende achterstelling bij de verdeling van lusten en lasten die de welvaartseconomie ons verschaft. Wat een onrust! Voor sommige mensen schijnt dit alles het leven aantrekkelijk te maken. Het vormt de jus van het alledaagse leven, dat sensationele impulsen en prikkels nodig heeft. Maar velen komen vandaag tussen de wielen, mentaal ontregeld, niet meer opgewassen tegen de geestelijke belasting, die zich in verschillende ernstige ziekten aan het lichaam meedeelt.

Temidden van dat alles de kerk, de enige plaats waar een mens nog werkelijk rust zou moeten kunnen vinden. Nu broeders, vergeet dat vandaag ook maar. De kerk vertoont dezelfde verschijnselen als de samenleving. Ook in de kerk veel protest, misnoegdheid, miskenning van de ander, individualisering en verwarring; ook in de kerk gejaagdheid, overspanning, onderlinge irritatie en animositeit, onbezonnenheid in het streven naar verandering en vernieuwing en krampachtigheid in pogingen oude vormen en normen in stand te houden. Kijken we in eigen land eens naar de situatie van dit moment.

De Rooms-Katholieke Kerk tobt met haar 8-mei-beweging. Bisschop Gijsen liet een boodschap horen waarin tegen de vernieuwingsdrift van deze beweging wordt gewaarschuwd. Het Reformatorisch Dagblad pakte - mirabele dictu - deze boodschap op en sprak in deze zin adhesie met de bisschoppelijke waarschuwing uit, dat men zich in de bezorgdheid over het verval en de teloorgang van de orthodoxie herkende. De uitersten raken elkaar als het aankomt op het betrekken van de wacht bij de oude vormen en normen.

Het samen-op-weg-proces tussen hervormden en gereformeerden lijkt vastgelopen.

Gereformeerden-vrijgemaakt en christelijk-gereformeerden zijn opnieuw ingestapt om met elkaar in de samensprekingen dezelfde rondjes te rijden die al jaren zijn gereden. In Koers en in de Wekker worden alle items die in vroegere samensprekingen en schrifturen al ad fundum aan de orde zijn geweest, opnieuw onder de loep gelegd. Maar het zal niet veel uithalen. Het eng kerkelijk denken is bijna niet meer te doorbreken. Zo er op principiële punten al toenadering te bewerken zou zijn, zullen de organisatorische kerkelijke structuren een echt samengaan in de weg staan. Ook in de kerk botsen belangen op belangen en stuit geleerdheid op geleerdheid.

En hoe is het in de plaatselijke gemeenten? We willen en mogen de ogen niet sluiten voor veel goeds, maar horen we niet al te veel van innerlijke verscheurdheid, van moeiten rond de vraag wie de nieuwe predikant zou moeten zijn, welke samenstelling de kerkeraad zou moeten hebben om het door wie dan ook gewenste beleid te bevorderen? Kleinburgerlijkheid, verzakelijking en vormelijkheid beheersen maar al te veel het kerkelijk leven van vandaag. Misschien is dat voor een deel toe te schrijven aan de omstandigheid dat we ook als kerkmensen bezig zijn meer en meer gevoelloze mensen te worden, mensen die de samenhang tussen geloof en gevoel niet meer ervaren.

Midden in een wereld vol zelfzucht, hebzucht, ontevredenheid, zelfgenoegzaamheid en liefdeloosheid, zou de kerk een beeld moeten geven van mensen die vanuit het Evangelie leven met gevoelens van ootmoed, nederigheid, tevredenheid, bescheidenheid en warme liefde, naar binnen en naar buiten, van mensen die leven uit verwondering en in aanbidding van Hem, die ons niet alleen ter verlossing maar ook tot voorbeeld is gegeven. Mankeert het ons individueel en samen misschien aan die verwondering en aanbidding?

Enkele weken geleden was ik met vakantie in Lissabon, een stad met veel kerken. Op de avond van de Witte Donderdag stond ik in de Sint Rochuskerk bij de kapel waarin een beeld van de kruisdragende Christus staat, het moment weergevend waarop Christus onder de last lijkt te zullen bezwijken, met de rechterhand het kruis vasthoudend en met de linkerhand steunend op de grond. Een oud, diepgegroefd en in het zwart gekleed Portugees vrouwtje liep met betraande ogen de kapel binnen. Met ogen waaruit diepe liefde en innige dankbaarheid sprak, streelde zij voortdurende de handen van het Christusbeeld. Ik liet de gedachte aan het feit dat ik in een Rooms-Katholieke Kerk stond vallen en ik concentreerde mij op de vraag of hier niet het geheim zichtbaar werd van echte liefde en dankbaarheid voor wat Christus deed, of hier misschien het rijkste gevoel zichtbaar werd dat een mens kan beheersen, dat van innige verbondenheid met Christus. Ik vroeg mij af of hier misschien sprake was van de diepste rust die een mens in een wereld vol onrust ten deel kan vallen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1990

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

OPENINGSWOORD LANDELIJKE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN ZATERDAG 28 APRIL 1990 IN DE ICHTHUSKERK IN AMERSFOORT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1990

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's