Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT EEN DOMINEESDAGBOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT EEN DOMINEESDAGBOEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is al lang geleden, dat ik iets geschreven heb. Het leven van een dominee is in onze tijd ook zo druk, dat men haast geen tijd heeft om eens rustig in zijn dagboek te gaan zitten bladeren en er iets uit te vertellen.

Ook nu zal ik zelf niet veel schrijven. Maar dezer dagen kwam een brief in mijn handen, die mij zeer getroffen heeft en waar ik zelf veel aan heb gehad. Deze brief zou ik nu aan mijn lezers door willen geven tot lering en tot vertroosting. Boven de brief staat geschreven: Het heerlijk leven en zalig sterven van Jetske Pieters, geboren in 1816 en overleden in Friesland in het jaar 1854, 38 jaar oud.

De brief luidt dan als volgt: Waarde Vriend,

Uwe letteren betrekkelijk het leven en in het bijzonder het godvruchtig sterven van onze overleden vriend, zijn door mij niet zonder aandoening ontvangen en gelezen. Ik dank u voor de toezending daarvan, en wens wel in staat te zijn tot verlevendiging onzer hope op de enige Heiland Christus Jezus, en tot aanmoediging van ons geloof te midden van de vele banden die wij hier nog dragen.

Zo wens ik ook u iets mede te delen van het zalig leven van des Heeren volk e» van de vrijheid waarmede Christus zijn duurgekochte vrijmaakt. Mijn aandacht wordt daartoe bepaald bij één onzer, nu reeds ontslapen vriendin, die een weinig tijds na de dood van Willem Pot overleden is, en met wie ik vooral in de laatste tijd misschien meer bijzonder bekend was dan gij. Ik bedoel Jetske Pieters, die wij in de verlopen maand Februari te samen naar het kerkhof hebben gebracht.

Zij verhaalde mij menigmaal, dat het haar onmogelijk was een bepaalde tijd aan te wijzen, wanneer de Heere God haar bekeerd had, omdat zij van jongs af in het huis harer ouders, en bij de leiding van voortreffelijke leraars onder de bediening der genademiddelen verkeerd hebbende in haar jeugd, wel aan de wereld en de dienst der ij delheid onderworpen was, maar toch

steeds gepaard ging met onophoudelijke kloppingen en wroegingen, die haar te midden van de zonde nooit rust noch genot der zonde deed vinden.

Echter eerst nadat zij met de landbouwer Wiarda gehuwd was, begon het hinken op twee gedachten bij haar op te houden en werd zij een bepaalde gezellin dergenen, die de Heere vrezen.

Zo begonnen bij haar de leidingen Gods, waarbij het geloof als een verborgen en onopgemerkt zuurdesem in het hart door de Heere gewerkt werd, en wat zijn dit voor vele oprechten dikwijls grote bezwaren, niet waar? Waardoor het ongeloof aanleiding neemt om de ziel nu en dan aan het gehele werk der bekering te doen wantrouwen. Ja, zelfs te verwerpen. Zulks was echter bij Jetske het geval niet, want het had de Heere behaagd haar een oprechte Maria's gestalte te geven, dat is, zij was een opmerkster van de woorden des Heeren, zij luisterde meer naar het getuigenis Gods dan naar de verwarde klanken en stemmen die in haar eigen hart en consciëntie oprezen, en omdat zij van de Vader gehoord en geleerd had, wat de Heere Jezus voor een arm en verloren zondaar is, vond zij hierin al haar heil en alle lust.

Ook omdat zij door de dagelijkse ontdekkingen van haar grote schuld en van haar dodelijk hart voor God, dat arm en verloren zijn bevindelijk kende en gedurig meer leerde, daarom zag zij voor zichzelf in de Heiland Jezus zulk een geopende fontein, zulk een veilige vrijstad, dat het in meer of mindere mate 'haar dagelijks werk was, om zich als een geheel onreine aan die Fontein te laten opnemen.

Gij kunt hieruit nagaan, dat haar leven niet was wat men een gestaltelijk leven noemt, want de grond harer hoop lag niet zo zeer in haar eigen werkzaamheden, als wel in het eenmaal volbrachte werk van de grote Hogepriester.

Zo was het ook met haar bevinding, die verzekerde haar niet zo zeer op een gevoelige wijze van haar genadestaat, maar verzekerde haar des te meer met een bedaarde en stille overreding des gemoeds van de genade, almacht en bereidwilligheid die in de Heere Jezus is, en van de onveranderlijkheid en getrouwheid der beloften Gods in Hem.

t* Was juist daardoor, dat zij bij de afwisselende gestalten van haar gemoed en bij het huiselijk leed, dat haar trof, meestal voor anderen een gezalfd hoofd en gewassen aangezicht was, dat is, zij vond altijd nog reden om goedertieren dingen te verkondigen van de Heere; en omdat zij niet haar getuigenis, maar het getuigenis Gods tot haar regel gebruikte, daardoor was haar naam liefelijk onder de vromen.

Bij de meer gevorderden was zij bekend ais een vrouw die geoefend was in de omgang met God, terwijl zij voor de zwakken en zuigelingen op de weg een ware moeder was, die beide vertroosten en raad geven kon. O, 't was geen wonder, dat er bij haar graf zo vele tranen geweend zijn, want de genade die de Heere Jezus haar had geschonken, had haar voor zovelen een voorwerp van innige liefde gemaakt.

Ik leerde haar meer kennen sinds de laatste weken van het jaar 1853. Van die tijd af begon de Heere haar goud in de smeltkroes te werpen en een vuur van grote verdrukkingen daar onder aan te steken. De uitkomst echter heeft geleerd, dat haar geloof een goud was, beproefd komende uit het vuur, hetwelk door de ondersteuning der Goddelijke genade de verdrukkingen kon doorstaan.

Zij had vier kinderen, aan welke zij met moederlijke liefe was verbonden. In de maand December 1853 nam de Heere haar oudste zoon, een knaapje van 11 jaar, op een smartelijke wijze van haar af. Korte tijd daarna kwam de gevreesde longziekte op haar stal, en haar kudde werd stuk voor stuk voor haar ogen geslacht; zodat zij betrekkelijk slechts weinig overhield.

Onder die aanhoudende roede ging zij gebukt, maar evenwel met onderwerping. Zij beleed dat de Heere haar nooit nadjmk-i keiijker bepalen kon bij de strafwaardigheid en schuld harer zonde, dan door het doden van het schepsel, dat om harer zonde wille de ijdelheid onderworpen was, en het juk der bezoekingen moest dragen. Zij gevoelde dan ook geen bijzondere begeerte om datgene te behouden wat de Heere haar ontnam, maar wel om onder die roede der bezoeking een verootmoedigd, schuldbelijdend hart voor God te mogen hebben, en dan hoorde ik haar wel eens zeggen: , , ik acht het een voorrecht dat ik mijn zoon en mijn beesten missen kan". Want het is een bewijs, dat daar mijn schat niet in is, indien ik alles maar in God mag vinden, dan kan ik alles wel ontberen, behalve God. Het zou evenwel daar niet bij blijven; toen de longziekte begon af te nemen ontving ik van één harer geliefdste vriendinnen de boodschap dat Jetsk's oudste dochter, een lief aanvallig meisje van 17 jaar, gevaarlijk ziek, ja zelfs op haar uiterste lag.

Deze boodschap trof mij, want ik wist dat juist deze dochter haar oogappel was, en het voorwerp waaraan zij hier beneden het allermeest was gehecht. Ik gevoelde een aandrang in mij om de Heere voor haar te vragen, en om haar zelf te gaan opzoeken.

De volgende morgen begaf ik mij op weg, en reeds aan het huis van de vriendin, die mij de boodschap bracht, vernam ik dat het dochterke reeds gestorven was. Met aandoening trad ik een half uur later de aan alle zijden gesloten woning binnen, alwaar ik spoedig Jetske in de eenzaamheid vond, gezeten in haar woon-'kamer.

Hier moet ik voor ditmaal deze brief afbreken. In het volgende nummer van ons blad hoop ik u het slot te geven. We moeten dit alvast maar eens overdenken, daar er zoveel lering in te vinden is ook en vooral in het volgen van de Heere in alle wegen, waarin Hij ons leidt. Hoe zalig is het wanneer we de Heere in die wegen leren billijken en stil achter Hem leren aankomen. Met hoeveel vrucht zullen we dan ook de kastijdingen ondergaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1955

Gereformeerd Weekblad | 9 Pagina's

UIT EEN DOMINEESDAGBOEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1955

Gereformeerd Weekblad | 9 Pagina's