Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN NOODZAKELIJKE HARTOPERATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN NOODZAKELIJKE HARTOPERATIE

„En Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven." Ezechiël 36 : 26b.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn allen de laatste jaren geconfronteerd geworden met de topprestaties van de medische wereld, nl. de harttransplantaties. Men heeft enkele mensen met meer of met minder succes een nieuw hart gegeven. Hoewel wij de kunde en begaafdheid bewonderen, .die God sommige mensen gegeven heeft, zijn er ook velen die om het gouden kalf der techniek en wetenschap heendansen en roepen: „Dit zijn onze goden". Maar wij wilden nu echter eens letten op een harttransplantatie, die een veel groter en heerlijker wonder in zich bevat. In de tekst uit Ezechiël wordt gesproken over een goddelijke Hartoperateur, Die harten vernieuwt en herstelt.

Nadat Ezechiël het zonderegister van Israels volk heeft opgesomd en van Gods reohtvaardig oordeel heeft gesproken, spreekt de Heere door hem tot datzelfde volk van Zijn genade. Hij zal hen, na hen om hun zonden getuchtigd en verstrooid te hebben, wederom uit al de heidenen verzamelen. De Heere zal hen weer in genade aannemen als zijnde de kudde van Zijn volk. Deze omkeer Gods van rechtvaardige toorn tot Vaderlijke liefde vindt zijn oorzaak echter niet in iets wat in Israël gevonden wordt. De Heere roept hen toe in vers 32: „Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere, HEERE, het zij u bekend. Schaamt u en wordt schaamrood van uwe wegen, gij huis Israels". Het was-Israël tot hiertoe genoegzaam door de profeet Ezechiël bekend gemaakt, dat God het nooit meer kon doen om iets dat in hen is. Al wat Hij hen nu dan ook beloofd te zullen doen vloeit uit het: „Ik doe het om Mijns Naams wil". Daarom belooft de Heere hierna allerlei zegeningen aan het schuldige volk. Hij belooft hun terugkeer uit Babel. Hij spreekt van de reiniging en vergeving hunner zonden in het bloed van de Messias. Maar hij belooft ook een nieuw hart en een nieuwe geest.

Het hart is één van de edelste lichaamsdelen van de mens. Men zegt dat het hart het eerste orgaan is dat leeft en het laatste lichaamsdeel is, dat sterft. Het „hart" is in de bijbel de kern of de wortel van de menselijke persoonlijkheid. Het is ons „ik", ons „zijn". Vanuit ons hart leven wij en beslissen wij. De Schrift zegt dan ook: „Uit het hart zijn de uitgangen des levens". De kanttekenaren zeggen dan ook bij de gelijkluidende plaats in Ez. 11 : 19, dat „hart" betekent: Onze wil, genegenheid en beweging. „Geest" betekent dan: het verstand en de gedachten des mensen. Zo schiep God ons. Hij schiep ons als redelijke, willende en denkende wezens. Hij schiep ons met een „hart". Dat wil niet slechts zeggen met een pompinstallatie voor ons bloed, want deze bezitten de dieren ook, maar het wil zeggen met een willende en denkende persoonlijkheid. Hij schiep de mens om de Heere lief te hebben. God schiep de mens die Hij liefhad, zodat de mens ook wederkerig Hem .beminde. Een zeer gelukkig leven schonk God aan de mens. Een Lichamelijk en geestelijk leven, dat liefde kon ontvangen en liefde kon geven. Hij maakt ons mensen met een „hart".

Maar er is met dat hart van de mens iets niet in orde. Hier in Ezechiël lezen we van een „stenen hart". Een stenen hart is een hart zonder warmte, zonder levensklop. Dat is een hart dat slechts de funktie heeft van een bloedmachine, maar niet meer de funktie heeft van God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf. Een stenen hart, zegt de bijbel, is ons hart geworden. Dat is niet alleen een koud en hard hart, maar vooral een hart zonder warmte en daarom een diep ongelukkig hart. Hoe is dit toch zo gekomen? De Schrift geeft ons er het enige juiste antwoord op. De mens heeft zijn hart, dat is zijn persoonlijkheid en liefde niet aan God gegeven, maar aan Gods grote vijand de satan gegeven. Door het ingeven en luisteren naar de duivel is de mens van een hoogst gelukkig schepsel een diep ellendig schepsel geworden. De mens heeft samengesmeed met satan en getracht God de troon te ontnemen. En wat is het gevolg geweest? Nu, wat altijd het gevolg is van het luisteren naar de duivel: ongeluk, ellende, vloek en oordeel Gods.

De zonde maakt niet gelukkig, maar alleen diep ongelukkig. Eva en Adam werden niet gelukkig zoals de duivel hen voorspiegelde, maar diep ellendig en rampzalig. Wie zijn hart aan die duivel en de zonde geeft, krijgt een stenen hart. Sinds die ure van Adams afval van God is er iets met ons hart niet in orde. Ons hart is versteend, omdat wij het niet aan God hebben gegeven. Zo wordt dan na Adams val het hart van de onherboren mens met een steen vergeleken, vanwege de hardheid en de koude ervan. Er woont niets geen liefde meier in tot God. Br woont alleen maar liefde in tot zichzelf. Het is een koud, egoistisoh, stenen hart geworden. De getuigenissen Gods over het menselijke hart zijn dan ook niet zo mooi in de Schrift. Reeds in Gen. 6 lezen we dat de Heere van het menselijke hart zegt: „Het gedichtsel van 's mensenhart is ten enenmale boos, van zijn jeugd af aan". En uit de mond van de Zaligmaker kwam het: „Uit het hart des mensen komen voort: doodslagerijen, overspelerijen, dieverijen, boze bedenkingen". Ons hart is boos en verdorven. Van buiten mag ons leven dan al net en burgerlijk zijn, maar het is met ons leven als met een schoorsteen, die van buiten schoon lijkt, maar van binnen vol zwarte roet is. Uit dat boze en door zonde verdorven hart komen boze en zondige gedachten, woorden en werken voort. Uit ons hart zijn immers de uitgangen van ons leven. Ons hart is toch de werkplaats van ons leven waar onze daden hun ontstaan hebben. Dat hart is door de afval van God niet meer de residentie waar God op de troon zit en geëerd wordt, maar de werkplaats of smidse van de duivel, waar hij zijn boze plannen smeed.

De duivel is koning over ons hart geworden, een hart vol van boze en duistere begeerten. Het is als bij een beek; als de bron van de beek bitter is zal de hele beek bitter water bevatten. Uit ons boze hart komen boze bedenkingen, woorden en werken voort. De diepe oorzaak van een mensenwereld vol oorlog, haat en afgunst is te vinden in het menselijke hart. Ons hart is boos en daarom zijn onze werken boos. De boosheid van het menselijke hart komt vooral openbaar in de vijandschap en afkeer van God en Zijn geboden. De apostel sprekende over het menselijke hart zegt: „Het bedenken des vleses is vijandschap tegen God want het onderwerpt zich der wet Gods niet". Er woont een afkeer van Gods wet en van Gods evangelie in ons hart. Wij haten al wat licht is omdat we zelf duisternis zijn geworden. Daarom haat de mens het licht van Gods wet en het licht van Gods evangelie. De kruisiging van Christus door jood en romein toont dit wel het sohrikkelijkst. Toen men eens een grieks wijsgeer vroeg wat de mensen zouden doen als God op aarde zou komen, was zijn antwoord: Zij zouden Hem doden. Zo is het met ons hart, waaruit de uitgangen des levens zijn. Het is een hart waarin vijandschap tegen God en Christus woont. Het is een stenen hart. Dat wil zeggen: Er is geen liefde tot God en de naaste meer in en daarom een diep ongelukkig hart, want een hart zonder liefde is een diep ongelukkig hart. Ons natuurlijk hart is ongeschikt voor de ware dienst van God hier op aarde en het genieten van God in de hemel. Daarom moeten wij een „nieuw" hart ontvangen om God recht te kunnen dienen op aarde en Hem eeuwig te kunnen genieten in de hemel. Het is met ons in geestelijk opzicht als met de man, die een nieuw hart ontvangt via transplantatie in lichamelijk opzicht. Zonder harttransplantatie zou die man sterven en zonder een nieuw hart moet de mens eeuwig sterven. Er moet een geestelijke harttransplantatie plaatsvinden. Maar dit kan niet één dokter of professor. Dat kan God alleen!

Voordat wij mensen iets over „harttransplantatie" konden publiceren heeft God al over een geestelijke harttransplantatie gesproken. De Heere heeft door de profeet Ezechiël laten verklaren en op schrift stellen: „En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen en zal u een vlesen hart geven".

Wat een ingreep Gods! Een stenen hart wordt weggenomen en een vlesen hart geschonken. Het is een onnavolgbare genade-ingreep. De zich god-wanende mens kan een „ander" hart aan de mens geven, maar het blijft een „stenen" hart. Het blijft een hart zonder liefde tot God en Christus. Het hart dat God belooft aan Zijn volk te geven is een vlesen hart. Het is een hart om Hem lief te hebben en te vrezen. Zulk een hart bij de mens inplanten kan alleen Hij, Die alles kan, dat vermag alleen de Almachtige God. God alleen kan een vijand in een vriend vernieuwen en een stenen hart veranderen in een vlesen hart. „Ik zal" zegt de Heere, „het stenen hart uit uw vlees wegnemen en zal u een vlesen hart geven". God zal het doen. Hij , belooft het te zullen doen als een vrucht van het verbond, hetwelk Hij met Israël gemaakt heeft. Hij zegt het te zullen doen ter oorzake van de eer Zijns Naams. De belofte wijst op Gods onverdiende genade. God geeft een nieuw hart aan zondaren, die dit ten enemale onwaardig zijn. Hij geeft het aan degenen die de waarde ervan niet kennen noch het waarderen.

Franklin Lakes

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

EEN NOODZAKELIJKE HARTOPERATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1973

De Saambinder | 4 Pagina's