Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een stervend leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een stervend leven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

Kohlbrugge en Da Costa

We moeten een goed zicht hebben op die actieve en passieve heiligmaking. Anders kunnen er, ook onder overigens rechtzinnige belijders van de waarheid, wat vreemde opvattingen ontstaan. Dat is bijvoorbeeld ook het geval geweest met de onder ons wel bekende Kohlbrugge. Hij was een bekwaam theoloog en schreef een proefschrift over Psalm 45. Hij is nooit toegelaten tot de kansel in de Nederlandse Hervormde Kerk. In Nederland is hij ook niet meegegaan met de Afscheiding van 1834. Van hem wordt wel gezegd dat hij twee keer tot bekering is gekomen. De eerste keer in zijn studententijd tot de gereformeerde religie. De tweede keer toen hij de komma ontdekte in Romeinen 7:14: 'Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.'

Tot dan toe had hij dat vers altijd zonder komma gelezen. Wanneer je dat doet, is 'vleselijk' een bijwoord. Dan staat er: wat het vlees aangaat, mijn zondige aard, ben ik verkocht onder de zonde, maar gelukkig heb ik nog een ander deel. Maar als je het vers wél met een komma leest, is het een bijvoeglijk naamwoord. En dan staat er te lezen: ik ben totaal verloren in mijzelf; er is in mij geen goed. Welnu, toen Kohlbrugge dat vers op die manier las, betekende dat een geweldige schok in zijn leven. Die komma sneed hem van zijn leven af, maar deed hem anderzijds zijn leven zien in de Middelaar. Hij heeft toen over dit vers een preek geschreven met wel zeer radicale uitdrukkingen als: 'Nu is de Wet voor mij een lijk geworden'. Iets dergelijks is nergens in Gods Woord te vinden.

Op die preek heeft de christen-jood Da Costa gekwetst gereageerd en daarop reageerde Kohlbrugge weer. Zo ontstond de bekende briefwisseling tussen deze twee mannen. En die polemiek ging in het bijzonder over de inhoud van het begrip 'heiligmaking'. Kohlbrugge zei: 'Niet alleen mijn rechtvaardigmaking, maar ook mijn heiligmaking ligt in Christus'. Da Costa zei daarop dat Kohlbrugge de heiligmaking loochende. Er moet toch in het leven gestreden worden tegen die driehoofdige doodsvijand? Er is toch een heiligmaking in de praktijk van de godzaligheid? En er is wel sprake van een toegerekende gerechtigheid, maar nergens staat toch iets over een toegerekende heiligheid? Eigenlijk hadden Kohlbrugge en Da Costa allebei wel gelijk en allebei ook ongelijk. Kohlbrugge heeft gelijk als hij zegt dat heiligmaking wat anders is dan werkheiligheid. Maar hij had te weinig oog voor het onderscheid tussen de actieve en de passieve heiligmaking. Kohlbrugge ging scheef ten aanzien van de actieve heiligmaking, waaraan hij weinig of geen waarde toekende. Dan houd je derhalve ook veel te weinig rekening met het werk van de Heilige Geest. Nog één stap verder en je bent antinomiaan, dat wil zeggen iemand die niets van de Wet moet hebben. Da Costa heeft dus wel gelijk in het beklemtonen van de actieve heiligmaking. Maar Da Costa heeft ongelijk, als hij zegt, dat er geen sprake is van een toegerekende heiligheid. Zondag 23 leert ons anders!

Schuld en smet

Er is dus een passieve of lijdelijke heiligmaking, die vervat ligt in het uur van de levendmaking. Maar ook is er een actieve of dadelijke heiligmaking, namelijk in de weg der waarachtige bekering. Het is het werk van de Heilige Geest in de zondaar. Dat werk is echter in dit leven onvolmaakt. De rechtvaardiging (waarbij de schuld wordt weggenomen) geschiedt aanstonds volmaakt, maar de heiligmaking (waarbij de smet der zonde wordt weggenomen) geschiedt trapsgewijs. We zeggen wel: de heiligmaking is volmaakt in de delen (ziende op de weldaad die geschonken is in de wedergeboorte), maar ze is niet volmaakt in de trappen. In dit leven blijven immers in Gods kinderen de overblijfselen der zonde tot de laatste snik. Die oude mens levert strijd met de nieuwe mens. Want wat een strijd is er ook menigmaal te strijden in het leven van Gods kinderen. Wat een strijd in een weg van heiligmaking na ontvangen genade. Paulus zegt: 'Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont' (Rom. 7:17). Paulus doelt daarmee op het overblijfsel van de zonde, dat in hem werkt. Hij is wel geen slaaf meer van de zonde, maar toch blijft de strijd. De strijd tussen het vlees en de geest. De strijd tussen de oude en de nieuwe mens.

De geestelijke scheikunde

Ds. G. van Reenen spreekt in het voorwoord van zijn boek over de samenspraken tussen Bart en Kees over het boek Ruth over 'de geestelijke scheikunde'. Hij kreeg in zijn leven te zien zijn eigen 'ik', waaruit nog nooit iets goeds was voortgekomen en ook nooit iets goeds zou voortkomen. Maar hij zag ook op dat 'ik' als vrucht van wedergeboorte. Dat 'ik' dat heilig is en nooit zondigt en dat voorwerp is van Gods gunst.

Van Reenen schrijft dan: 'Zo zag ik, dat ik een twee-mens was. Ik was een Ezau en tegelijk een Jacob; een Manasse en tegelijk een Efraïm; een Farizeeër en tegelijk een tollenaar Ik zag nu in, hoe ik altijd dezelfde dwaasheid begaan had van een Izaak, die de oudste zoon de beste zegen gunde, en dat ik als Jozef mijns Vaders rechterhand had gevat om die te leggen op Manasses hoofd, doch nu had de Heere altijd de tweede zoon getrokken voor de eerste'. Wat was toen de ziel van Van Reenen aangenaam gesteld door die les in de geestelijke scheikunde. Nu werd de apostel zo duidelijk verstaan in Romeinen 7. En de verzuchting was of de tweede nu maar mocht heersen over de eerste en dat de meerdere de mindere mocht dienen. Maar dat is niet ahijd zo geweest. Nee, vaker het tegenovergestelde. En de strijd blijft tot het einde toe. Maar hoe groot dan ook te mogen ervaren - en mocht dat ook onze ondervinding zijn:

Als ik, omringd door tegenspoed, Bezwijken moet. Schenkt Gij mij leven; Is 't, dat mijns vijands gramschap brandt. Uw rechterhand Zal redding geven. De HEER' is zo getrouw als sterk; Hij zal Zijn werk Voor mij volenden; Verlaat niet wat Uw hand begon, O Levensbron, Wil bijstand zenden.

's Gravenpolder,

ds. J. Schipper

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2006

De Saambinder | 12 Pagina's

Een stervend leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2006

De Saambinder | 12 Pagina's