Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT 66

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT 66

DE DORDTSE KERKORDE, artikel 16

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Der dienaren ambt is, in de gebeden en bediening des Woords aan te houden, de sacramenten uit te reiken, op hun medebroeders, ouderlingen en diakenen, mitsgaders op de gemeenten goede acht te nemen, en ten laatste met de ouderlingen de kerkelijke discipline te oefenen, en te bezorgen, dat alles eerlijk en met orde geschiede.

DE TAAK ALS MEDE-OUDERLING

De predikant is ook ouderling (presbyter) om met de mede-ouderlingen , , de kerkelijke discipline te oefenen". De regering en de oefening van de tucht inde gemeente mag niet zijn in de handen van één persoon, maar moet zijn bij een vergadering van mannen die de gehele gemeente vertegenwoordigen. Hierdoor wordt de hiërarchie vermeden en alle willekeur tegengegaan, en is er meer waarborg dat de regering en de oefening van de kerkelijke tucht meer.zal zijn in overeenstemming met deregdsdie Christus als de Koning van Zijn kerk Zdf in Zijn gemeente ingestdd hedt. Een predikant mag op zijn eenije wel ziekenbezoek doen en pastorale verzorging beodenen als de herder van zijn gemeenteleden, rnaar hij magniet op zijn eenfle de kerkregering beodenen en uitmaken hoe de kerkdijke tucht in de gemeente beodend moet v/orden. Alles wat behoort tot het ouderlingenwerk behoort ook tot de taak van de predikanten, maar niet alles v/at de predikanten is opgedragen, behoort tot de roeping van de ouderlingen. Daar de predikanten echter zoveel werkzaamheden» te doen hebben die speciaal het predikambt raken, is het meesteil eenvoudig niet mogdijk zijn taak als mede-ouderling volledig waar te nemen. 'De predikant hedt studietijd nodig en verder zijn er meer zaken van het kerkelijk leven die zijn aandacht, tijd en studie vragen. Bovendien vragen in onze gemeenten de consulentgemeenten zoved tijd van ambtehjke verrichtingen, van raadgevingen en kerkdijke adviezen, zodat er maar een beperkte tijd overblijft voor de eigen gemeente De ouderhngen zijn als medehdpers in het werk van de regering en de verzorging van de gemeente toegevoegd, opdat door de gemeenschappdijke arbeid van de predikant en ouderlingen de gemeente gebouwd zal worden.

En hoev/el huisbezoek en ziekenbezoek tot de gemeenschappelijke taak behoren van predikant en ouderling, is de praktijk meestal dat de predikant de zieken bezoekt en de ouderlingen het huisbezoek doen. In dit geval is het zeker dienstig dat de ouderlingen verslag uitbrengen van de huisbezoeken op een smaUekerkeraad. Door huisbezoek wordt niet alleen de band tussen gemeente en predikant-ouderlingen bev/aard en gesterkt, maar wordt er ook gdeerd wat er omgaat in de gemeente en^ in de huisgezirmen. Helaas doet men ook vele droeve ervaringen op, maar niettemin brengt het huisbezoek toch ook mee een verdieping van inzicht in het genadeleven van Gods kinderen, en dat kan zelfs vruchten dragen voor het geestdijk leven van de ouderling en de predikant.

Wanneer dan een predikant zelf geen tijd heeft voor huisbezoek, is het ouderlingenverslag van de huisbezoeken op de smalle kerkeraad voor de predikant toch van zo groot gewicht, om hierdoor wat van het intieme leven van de gemeente, zowel het goede als het kwade, te leren kennen.

„Te bezorgen dat alles eerlijk en met orde geschiede", zo zegt art. 16. Het woord eerlijk betekent hetzelfde als passend, zoals Paulus schrijft in 1 Kor. 14 : 40: „Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden". Grote en kleine dingen in de gemeente behoren ordelijk te gebeuren tot de eer van God en tot het welzijn van de gemeente. Tot dit doel moeten predikant en ouderlingen in samen­werking alle zorg en liefde aanwenden. Art. 16 geeft ook gelegenheid om enkele dingen te schrijven over „de helpers" van de predikant, nl. de katechiseermeester, de voorloper en de oefenaar.

Allereerst dan iets over de katechiseermeester. In de Acta der Synoden in de 17e eeuw komt de „ziekentrooster" meer ter sprake dan de katechiseermeester. De beide v/erkzaamheden v/erden meestal aan één persoon opgedragen onder de naam van ziekentrooster. Van de vroegste tijden af hébben de Gereformeerde Gemeenten in de 16e eeuw dergelijke mannen aangesteld met de taak de jeugd teonderwijzenendeziekentebezoeken. Ofschoon dit behoort tot het ambt van de predikanten, is de kerkeraad bevoegd katechiseermeesters tot hiilp van de predikanten aan te stellen. Wanneer een predikant zijn werk niet kan verrichten, is het beter dat de kerkeraad een ouderling of diaken aanwijst om de katechisaties te houden. In den regel zijn er wd sommige ouderlingen bereid om de helpende hand te bieden. Maar indien dit niet mogelijk is, is het geoorloofd dat een kerkeraad een ander persoon aanwijst, die daarvoor bekwaam en geschikt is, hetzij al of niet gesalarieerd. Alleen moet de kerkeraad eerst een goed onderzoek instellen of deze persoon inderdaad wel geschikt en bekv/aam is omdatwerk te kunnen doen.

Ziekentroosters of ziekenbezoekers werden vroeger vooral in grote plaatsen als Amsterdam, enz. aangesteld meteen vast honorarium. Him taakbestondomgeestelijkearbeid te doen in ziekenhuizen en gevangenissen. Ook werden ziekentroosters aangesteld op schepen omdat er voor deze geestelijke arbeid geen predikanten genoeg v/aren. Vooral de Oost-Indische Compagnie benoemde op haar schepen ziekentroosters, die dan meestal niet kerkeUjk onderricht waren.

Door de classis Amsterdam werd in 1599 eigenmachtig jesloten Jakob Mattheuzen, ouderling van Sloten, aan te stellen als ziekentrooster op de Oost-Indische schepen om iet volk te dienen met vermaningen en om zonodig ook te dop^n. In 1632 werd door deze classis aan de ziekentroosters het recht om te dopen weer ontnomen. Voetius was een voorstander van deze ziekentroosters, die vooral in grote gemeenten de predikanten konden helpen v/anneer zij door ziekten of uitstedigheid verhinderd v/axen om niet altoos bij gevaarlijke zieken en lijdenden te kvmnen komen. In bijzondere omstandigheden heeft de kerkeraad het recht afzonderlijke ziekenbezoekers aan te stellen om onder de leiding van de kerkeraad deze hulpdiensten te verrichten.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1965

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT 66

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1965

De Saambinder | 4 Pagina's