Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENRUBRIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENRUBRIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opnieuw buigen we ons over een vraag. Ik zal de vraag eerst volledig citeren:

“In Genesis 1: 31 staat: ‘En God zag al wat Hij gemaakt had en ziet, het was zeer goed’. In de staat der rechtheid was er een zuivere harmonie tussen Schepper en schepsel. In Genesis 2:16 en 17 staat: ‘En de Heere God gebood de mens, zeggende: van alle boom dezes hots zult gij vrijelijk eten, maar van de boom der kennis des goeds en des kwaads zult gij niet eten, want ten dage als gij daarvan eet zult gij den dood sterven’. Kon het eerste mensenpaar in zo’n zuivere staat en toestand verkerende, wel besef hebben van kwaad en dood? Men zou denken, dat was onmogelijk, dat was uitgesloten, want als ze ook maar enigszins inzicht hadden gehad van de allerverschrikkelijkste gevolgen, hadden ze nooit van de verboden vrucht gegeten en als er geen verleider geweest was ook niet, of was dit in Gods raad besloten? De zondeval in de engelenwereld en bij de mensen is zo onbegrijpelijk of is het een mysterie? Ik hoop dat u hier wat licht over kunt geven”.

Dat laatste willen we proberen; het licht moet van Gods Woord komen door de Heilige Geest. Anders verliezen we ons in menselijke overwegingen en die zijn in zichzelf dwaas.

Wat een vrede en harmonie zal er geweest zijn in de tijd voor onze rampzalige val. Harmonie tussen de Schepper en Zijn maaksel, harmonie tussen mensen onderling en tussen mens en beest. Alles bloeide door de vrede. Dat heerlijke leven bestond nu niet daarin dat de Schepper Zich onderwierp aan de mens, maar dat de mens zich gewillig onderwierp aan zijn Schepper, zijn God. God maakte hem kind en knecht. Het behaagde de Heere om door mensenhanden gediend te worden. En Adam en Eva hebben zich aan die liefdedienst hartelijk verbonden geweten. Hun leven was het doen van Gods wil.

Er waren echter twee gevaren. Het ene gevaar was dat van de verleiding, de verleiding tot het kwaad. Dat gevaar zou niet van Gods kant komen. God verleidt niet tot zonde. Maar God had een tegenstander, satan, een gevallen aartsengel, de grote verleider, die op slinkse wijze zou proberen de mens in zijn val mee te sleuren.

Het tweede gevaar lag bij de mens. Die kon zich namelijk laten verleiden. Daarom kwam de Heere met een ernstige waarschuwing. En uit die waarschuwing bleek duidelijk dat God niet wilde dat de mens aan de verleiding zou toegeven en God ongehoorzaam zijn. God sprak van de dood en dat moet Adam als een ware dreiging in de oren hebben geklonken. Wat de dood dan ook precies zou inhouden, het zou in ieder geval het einde van de vrede met God betekenen. Het einde van de heerlijkheid die God hem gegeven had!

Men zegt misschien: heeft God de mens dan toch niet goed geschapen? Er was immers de mogelijkheid van een daad van ongehoorzaamheid? Hoe kan God toch zeggen, ook van Adam: zeer goed! Inderdaad heeft de Heere Adam en Eva zeer goed en volmaakt geschapen. Dat kwam onder andere hierin uit dat zij hun God vrijwillig konden dienen, zonder zonde! God had hen geen dode robots gemaakt zonder een eigen wil. Hij had hen zo gemaakt dat ze Hem vrijwillig konden liefhebben en dienen. Dat behaagt nu de Heere, om gewillig van mensenhanden gediend te worden. In de herschepping maakt Hij immers een van nature afkerig mensenkind ook weer gewillig? ’Uw volk zal zeer gewillig zijn op de dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad, Psalm 110:3a. Hier in beginsel en straks volkomen is daar die harmonie weer: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?

Zie, daar komt de verleider al. Hij heeft zich verborgen in een slang, een listig dier. Dat een dier ging spreken had Eva reeds voorzichtig moeten maken. Zij met haar verlicht verstand kon toch nu wel weten dat alleen de mens kon spreken en het dier niet? Maar om wat de slang sprak had ze vooral op haar hoede moeten zijn. Maar ze gaat in gesprek met hem alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is. De duivel praat zo op haar in dat ze op den duur alleen maar ziet hoe mooi, aantrekkelijk en verleidelijk die vrucht er uit ziet. Ze wordt daar zo door in beslag genomen, dat ze voor de rest alles vergeet: de vreselijke gevolgen. Ze wil er op dat moment niet aan denken. Ze wil maar één ding: die vrucht!

Zo gaat dat nu met de zonde. Al ziet hij duidelijk dat bordje ‘verboden toegang’ aan de deur hangen, hij kan het toch niet laten om even achter die deur te kijken. De begeerte verblindt hem en hij wil niet aan dat bordje denken! O, hij kan dat bordje eigenlijk wel haten! Waarom mag hij daar nu niet naar binnen? Is hij niet oud en wijs genoeg om zelf te beslissen wat goed of slecht voor hem is? Maakt een Ander dat nu voor mij uit, wat ik moet doen of laten?

De zonde is zo zoet, die verboden vrucht ziet er toch zo onweerstaanbaar lekker uit, ik zal en moet die vrucht proeven. Even nergens anders aan denken. Even dat waarschuwingsbord vergeten...

De straf voor de verleider is vreselijk. Een straf zonder pardon. Zijn kop zal vermorzeld worden. Op genade hoeft hij niette rekenen.

De straf voor Adam en Eva zou ook vreselijk zijn: de zonde heeft vele gevolgen. Maar toch zou er voor de mens nog genade zijn. Wie in verslagenheid en nood zich zou afvragen of er nog een middel zou zijn om aan die welverdiende straf te ontgaan en tot genade komen, zou er tot zijn verwondering en blijdschap achter komen dat het in en om Christus voor de grootste der zondaren nog kan! Om Hem, Die immer staande bleef, is er voor een gevallen zondaar nog hoop!

Veel zaken gaan ons verstand te boven. Maar zelfs de gezaligde met zijn verlicht verstand zal het wonder van Gods verkiezende zondaarsliefde nooit kunnen bevatten. Eeuwig zal hij God er om aanbidden. En zingen zal hij van de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog. Daar zal Zijn volk Hem eeuwig, gewillig dienen. Er zullen geen gevaren meer zijn. De duivel zit achter slot en grendel. En mijn hart is eeuwig ingewonnen door en voor de Heere. Als een vrucht van het werk van de Zoon. Door de Heilige Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 2003

Bewaar het pand | 8 Pagina's

VRAGENRUBRIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 2003

Bewaar het pand | 8 Pagina's