Naar 't heilig land
DE LAATSTE NACHT
Ik stond naast vader in die vreemde nacht.
Wij hebben stil ons bitt're brood gegeten
en 't paaslam dat voor allen was geslacht.
De lijdensnacht had God nu afgemeten.
Wij waren veilig door het zeek're weten,
dat 't bloed aan 't deurkozijn was aangebracht.
Onz' onderdrukkers hebben 't niet geweten,
hun eerstgeboor'nen stierven ongedacht.
Wie zal bestaan wanneer het bloed ontbreekt?
Niet één die zich voor 't wis verderf versteekt.
De slaande engel zal hem zeker treffen.
Welzalig die mag schuilen achter 't bloed.
Hij gaat de eeuw'ge vrijheid tegemoet
om 's Heeren lof volkomen te verheffen!
M. Nijsse
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1964
Daniel | 8 Pagina's