Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rond taak en werkwijze van het curatorium

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rond taak en werkwijze van het curatorium

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Een omvangrijke taak

De indruk bestaat, dat er bij velen misverstanden heersen ten aanzien van de taak van het Curatorium. De gedachte leeft dan, dat de taak van het Curatorium alleen betrekking heeft op de toelating tot de Theologische School. Daarom is het goed te benadrukken, dat het Curatorium verantwoordelijk is voor twee dingen, namelijk de toelating en de toerusting van aanstaande dienaren des Woords. Dat is de opdracht, die onze Generale Synode aan de curatoren heeft toebetrouwd. Die taak houdt dus niet op bij de toelating. Voor alle vier jaren, dat onze studenten in Rotterdam studeren heeft het Curatorium de eindverantwoordelijkheid.

Dat betekent, dat het Curatorium toezicht heeft op de lessen, die door de docenten gegeven worden. In welke vakken wordt onderwezen op de Theologische School? Hoe zijn de resultaten van de studenten? Hoe staat het met hun ijver en studiezin? Hebben zij, wanneer zij mogen proponeren, een goede ingang in de gemeenten en is er getuigenis van het werk des Heeren? Al dergelijke vragen hebben betrekking op de taak en de opdracht van het Curatorium. Vandaar, dat op de vergaderingen de docenten altijd weer rapport uitbrengen over de gang van zaken op school. Vandaar ook, dat de curatoren altijd de tentamens en examens van de studenten bijwonen, zodat zij op de hoogte zijn van de leerstof en de studieresultaten. Als de studenten gaan proponeren in de gemeenten, draagt het Curatorium de eindverantwoordelijkheid. Al die zaken hebben te maken met de toerusting van de aanstaande predikanten.

Als de studenten hun laatste examen op de Theologische School hebben afgelegd, het zogenaamde preparatoir examen, worden zij beroepbaar gesteld in de gemeenten. Maar ook dan blijft nog steeds de eindverantwoordelijkheid bij het Curatorium berusten. Pas als een student een beroep heeft aangenomen en voor het classicaal examen, het zogenaamde peremptoir examen, is geslaagd, kan hij bevestigd worden in de gemeente en houdt de verantwoordelijkheid van het Curatorium op. We kunnen dus spreken van een veelomvattende taak en ook een hoogst verantwoordelijke taak. De toelating en toerusting van de aanstaande dienaren des Woords is immers van fundamenteel belang. Wie staan er op onze kansels? De kerkgeschiedenis kan ons leren, dat er dienaren zijn geweest, die tot grote zegen zijn gesteld, maar ook dat er dienaren zijn geweest, die een spoor van verwoesting in de kerk hebben getrokken. Dat onderstreept de grote verantwoordelijkheid van het Curatorium.

Is dat schriftuurlijk?

Is het wel volgens Gods Woord, dat er kerkelijk toezicht is op de toelating en toerusting van de dienaren des Woords? Die vraag moet voluit bevestigend worden beantwoord. In 1 Timotheüs 5 geeft de apostel enkele regels aangaande het ambt van de ouderlingen der gemeente. Dat geldt zowel de "regeerouderlingen", die wij nog steeds ouderlingen noemen, als de "leerouderlingen", die wij aanduiden als dienaren des Woords of predikanten. Wat zegt Paulus dan in vers 22? 'Leg niemand haastelijk de handen op.' De kanttekeningen merken daarbij op: 'Dat is, zonder behoorlijke en genoegzame beproeving van de persoon, zijn leven en zijn leer gedaan te hebben.' Er moet dus een beproeving plaatshebben, zowel ten aanzien van leer als leven. Het is duidelijk, dat Paulus Timotheüs vermaande 'niemand tot het ambt van ouderling of diaken toe te laten, van wiens godzaligheid en geschiktheid hij niet overtuigd was.' (H.Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht, I, 398). Calvijn merkt in zijn commentaar bij deze tekst op, dat de "godzalige dienstknechten van Christus" ervan beschuldigd worden, dat "zij niet terstond toelaten, die enige aanbeveling hebben." Ook Calvijn bepleit naar aanleiding van deze tekst een grondige beproeving. Hij vindt het onjuist om mensen met "enige aanbeveling" maar terstond toe te laten.

In 1 Timotheüs 3: 1 zegt Paulus: 'Zo iemand tot een opzienersambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk.' Het is de moeite waard ook hier naar de kanttekeningen te luisteren: 'Hij spreekt niet van enige lust of begeerte van eergierigheid, maar van een toegenegenheid des gemoeds, hetwelk hem zelf door behoorlijke middelen daartoe bereid en gewillig toont; zich zelf evenwel altijd onderwerpende aan het oordeel der gemeente, en een wettelijk beroep verwachtende.' H. Bouwman merkt naar aanleiding van deze tekst op: 'De dienaar des Woords is een gezant van Christus, geroepen om het Evangelie der genade te verkondigen en de gemeente des Heeren te weiden. En hoe kan hij dit ambt recht vervullen, tenzij hij wel onderwezen is, en de leer, die hij moet brengen, met een godzalige wandel versiert? Om die reden moet hij eerst beproefd worden, en daarna dienen, zo hij onstraffelijk bevonden wordt. In overeenstemming hiermee hebben de kerkvaders, en later de Roomse, de Lutherse en de Gereformeerde kerken nadrukkelijk een onderzoek naar de leer en het leven nodig geoordeeld' (I, 398).

Uit alles blijkt hoe nodig onze gereformeerde vaderen het vonden, dat een oordeel, een beoordeling, door de gemeente plaatsvond. Reeds de Synode van Dordrecht in 1578 bepaalde, dat 'men niemand tot dezelve dienst beroepen zal dan degenen, die men genoegzaam beproefd heeft, dat ze rein in de leer en oprecht van leven zijn, met gaven om anderen te onderwijzen versiert en een goed getuigenis binnen en buiten de gemeente hebbende.' Welnu, dat oordeel en die beproeving is in onze gemeenten mede toebetrouwd aan het Curatorium, naast het oordeel door de kerkenraad en de classis.

Is het Curatorium typisch iets van de Gereformeerde Gemeenten?

Bij sommigen leeft de gedachte, dat de taak van het Curatorium iets is, dat typisch bij de Gereformeerde Gemeenten behoort. Is het oordeel van kerkenraad en classis niet voldoende? Waar komt een instelling als het Curatorium vandaan? De kerkgeschiedenis kan ons duidelijk maken dat de instelling van het Curatorium voortkomt uit een kerkelijke traditie die breder is dan onze gemeenten. Al direct in de begintijd van de Reformatie in ons vaderland achtte men het nodig, dat er een kerkelijk vooronderzoek plaatsvond naar de geschiktheid van degenen die een begeerte hadden naar het ambt van dienaar des Woords. Het was de classis, die een onderzoek instelde naar de beweegredenen tot het ambt. Dat onderzoek werd het preparatoir (voorbereidend) examen genoemd. Wanneer een kandidaat een beroep had aangenomen werd hij opnieuw onderzocht, nu door de classis waartoe de roepende gemeente behoorde. Men noemde dat het peremptoir (beslissend) examen, waarbij onderzoek gedaan werd naar de kennis, die bij de kandidaat aanwezig was.

Toen de universiteit van Leiden gesticht was, droeg de Synode de verantwoordelijkheid voor het preparatoir examen over aan het Curatorium van de universiteit. Het woord Curatorium is afgeleid van het Latijnse woord cura, dat "zorg" betekent. Bij de universiteiten en hogescholen bestonden colleges van curatoren, die zorg droegen voor het geheel van het onderwijs en soms ook ruimere bevoegdheden hadden. Geleidelijk aan kreeg het Curatorium van de universiteit zowel het preparatoir als het peremptoir examen in handen. Met het oog op het gevaar van het remonstrantisme in de staatsuniversiteiten hebben de kerken de verantwoordelijkheid voor beide examens weer op zich genomen en dat is natuurlijk volkomen terecht. Sindsdien deed de universiteit onderzoek naar de wetenschappelijke kennis van de student, maar de kerk oordeelde over de geschiktheid en bekwaamheid voor het ambt van dienaar des Woords. Het zal duidelijk zijn, dat dit naar de eis van Gods Woord ook niet anders kan zijn dan een taak van de kerk.

(wordt vervolgd)

Zeist,

ds.J.J.van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2002

De Saambinder | 16 Pagina's

Rond taak en werkwijze van het curatorium

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2002

De Saambinder | 16 Pagina's