Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Correspondentie voor deze rubriek aan: T. MOLENAAR. Leede 18. Rotterdam-Zuid

Verschillende brieven kwamen tot mij, waarin gevraagd werd, wat ik denk van de feesten, die gehouden zijn met het 50-jarig jubileum van onze Koningin en de inhuldiging van Koningin Juliana.

Antwoord: Eerst was ik van plan deze vragen naast mij neer te leggen en er het zwijgen aan toe te doen. Maar na rijp beraad ben ik besloten toch mijn mening te zeggen.

Het feit van de 50-jarige regering van Koningin Wilhelmina mocht toch niet onopgemerkt voorbijgaan.

Het is toch wel de moeite waard om met ootmoed en dankbaarheid vervuld te zijn, dat Nederland en Oranje opnieuw weer zoveel jaren verenigd zijn geweest en dat het de Heere heeft behaagd, die band niet te verbreken, maar te verlengen in de verbintenis van Nederland met Koningin Juliana.

Het past ons dus, gezien het zeer vele, dat Oranje voor Nederland gedaan heeft en nog doet, om de Naam des Heeren ootmoedig te erkennen, voor al die weldaden.

Dat voorrecht wordt nog groter, als we zien, dat zoveel tronen in de loop der 20e eeuw omver zijn gestoten.

Bij de dreigende macht van het communisme, dat als een vloedgolf vanuit het Oosten van Europa gaat, is het groot te achten, dat het Nederlandse volk nog in brede lagen in liefde gebonden is aan het doorluchte Huis van Oranje.

Dat dus van regeringswege de wenk kwam tot de plaatselijke gemeentebesturen die dagen niet onopgemerkt te doen voorbijgaan en daarin het voorbeeld gaf de rijksambtenaren eei^paar vrije dagen te geven, was goed gezien. Zo hoordé het. Ons volk mag en moet zijn Oranjeliefde uiten en als dat dan gebeurt in versiering en verlichting, dan is daar helemaal geen bezwaar tegen.

In de loop der eeuwen is er altijd blijdschap geweest bij een troonsbestijging.

Als Salomo koning werd, w r as de blijdschap en het gejuich zo groot, dat de aarde spleet.

Als de ark opgevoerd werd, was er grote blijdschap. David gaf tijdens dit feest, behalve brood en vlees ook aan een ieder een fles wijn; wijn, die het hart des volks vrolijk maakt.

Betekent dat nu, dat ons Nederlandse volk nu maar gelegenheid krijgt om zich in zulke dagen uit te leven in brooddronkenheid? Immers neen! Dat heeft met Oranjeliefde niets te maken. Bovendien vertoornt de Heere Zich over een volk als dit is. Nederland schijnt de maat van het echte feestvieren niet te kennen.

Als we de courantenberichten lezen en de programma's van feestcommissies inzien, moeten we wel zeggen: „O land, o Nederland hoort des Heeren Woord!"

't Is alsof de Heere klaagt: „Is dit nu uw dankbaarheid, die ge Mij bewijst? " „Heb Ik daarom zoveel weldaden aan u geschonken? "

't Is dan ook geen wonder, dat velen zich onttrekken aan Neêrlands feestvreugde en in toepassing brengen het woord des Heeren, door de mond van Judas: „Haat ook de rok, die van het vlees bevlekt is."

Neen Gods volk heeft geen bezwaar in een onschuldig bloemencorso, noch in illuminatie, noch in versiering noch in vlaggentooi, maar het maakt bezwaar en dat terecht tegen al dat goddeloze gedoe, tegen dronkenschap, dans, zedeloosheid, gek geklap en zotternij. En juist omdat onze dagen vol zijn van: Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, is er een volk in Nederland, dat terugroept tot de God der vaderen.

Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde, ook de zonde van feestvieren is een schandvlek der natiën. Daarom is het mij tot blijdschap geweest, dat op die dagen nog vele kerken waren geopend, waar men de Heere wenste te erkennen voor Zijn onverdiende weldaden aan ons volk bewezen.

De grootste blijdschap, van allen die de Heere ootmoedig vrezen bestaat toch met de dichter Gods daden te vermelden in het midden Zijns tempels.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1948

Daniel | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1948

Daniel | 8 Pagina's