Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kiesrecht voor de vrouw in de kerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kiesrecht voor de vrouw in de kerk?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

6.

„Gelijk ook de Wet zegt”.

U zult het wel begrepen hebben, dat wij in de Heilige Schrift een duidelijk verbod vinden om het kiesrecht aan de vrouw in de kerk toe te kennen. Gods Woord spreekt toch geen duistere taal als we ons afvragen of het regeren in deze zin aan de vrouw toekomt. Vorige keer hebben we al een tweetal teksten genoemd, nl. Korinthe 14 : 34,35enl Timotheus 2 : 11, 12. Thans willen we nader onze aandacht op deze Schriftgedeelten richten. Uiteindelijk moeten we door Gods Woord in de kerk onderwezen worden. Nooit mag iets ingevoerd worden, datstrijdtmetdeduidelijke uitspraken van de Heilige Schrift.

Hoe belangrijk deze Schriftgedeelten zijn, hebben ook de voorstanders van het kiesrecht voor de vrouw verstaan. Het is opmerkelijk, dat zij aan deze passages grote aandacht hebben besteed. Wie de geschriften leest, die handelen over de positie van de vrouw, zal dit telkens ontdekken. Alleen doet zich een zeer merkwaardig feit voor, dat hier niet onvermeld mag blijven. In de strijd rond het kiesrecht voor de vrouw werd — we denken hier aan deze strijd in het verleden in de Gereformeerde Kerken — steeds gezegd door de voorstanders: deze teksten spreken niet tegen het kiesrecht, wel tegen de vrouw in het ambt. En thans in de strijd rond de vrouw in het bijzonder ambt wordt door de voorstanders van vrouwelijke ambtsdragers ineens gezegd: deze teksten spreken noch tegen het kiesrecht noch tegen de vrouw in het ambt. We kunnen ons hier aan de indruk niet onttrekken, dat er zo gemakkelijk verklaard wordt naar de gelegenheid. Vast staat dat de eersten niet zagen de algemene regel, die in deze schriftplaatsen zo overduidelijk uitkomt, en de anderen uitgaan van een geheel andere beschouwing van Gods Woord.

En heel erg jammer is het, dat de voorstanders van het kiesrecht bij ons — althans in de toelichting — aan beide kwalen lijden. Zij hebben geen oog voor de regel in 1 Korinthe en 1 Timotheus genoemd. En erger is het dat zij de woorderi der Schrift niet nemen zoalszij er staan. Zonder meer wordt toch maar geschreven: „De toen gangbare opvattingen en toestanden worden niet genegeerd”. Wat is dit anders dan het ontnemen van de kracht van deze woorden met een beroep op de tijdgebondenheid van de Heilige Schrift? Doch hierover hopen we nader te schrijven.

Een algemene regel aangaande de positie der vrouw in de bedoelde schriftplaatsen! Luister maar hoe deze in beide gedeelten spreekt: „want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de Wetzegt”(l Korinthe 14:34a),en: „doch ik laat de vrouw niet toe dat zij lere, noch over de man heerse” (1 Timotheus 2 : 12a). Het komt er bij de verklaring voor ons doel niet in de eerste plaats op aan over welke zaak Paulus spreekt in deze gedeelten. Niemand behoeft te zeggen, dat hier in het geheel niet over het verkiezen door de vrouw gesproken wordt. We zijn er het helemaal mee eens, dat noch in deze plaatsen, noch in enige plaats van Gods Woord over het stemmen van vrouwen gesproken wordt.

Het gaat in 1 Korinthe 14 en in 1 Timotheus 2 over dingen, die ook voor vandaag van belang zijn. In 1 Korinthe 14 gaat het heel duidelijk om een verbod om openlijk te leren voor de vrouwen „tot de gemeente al zijn zij met goede kennis begaafd” (kanttekeningen Statenvertaling). In 1 Timotheus 2 worden zeer behartigenswaardige opmerkingen gemaakt over de wijze, waarop de vrokwen behoren te verkeren in het midden van de samenkomsten der gemeente. Het kan zeker geen kwaad eens te benadrukken, dat de apostel hier b.v. spreekt over een eerbaar gewaad. Het lijkt me wel hoogst aktueel, vooral nu we de tijd van het jaar naderen, dat sommigen zonder blikken of blozen met strandjurken of dergelijke onder Gods Woord verkeren.

Echter: al deze dingen, hoe belangrijk ook om te bespreken, zijn uiteindelijk niet van belang als het gaat over het onderwerp, datonsbezig houdt. Het gaat er veelmeer om, dat de apostel Paulus in beide gevallen de reden noemt, waarom hij bepaalde dingen verbiedt. In beide teksten is dat voor de apostel de ondergeschiktheid van de vrouw, haar onderdanigheid ten opzichte van de man. Juist omdat hij deze positie van de vrouw als vaststaand naar Gods Woord aanvaardt, kan hij de in beide Schriftgedeelten bedoelde vermaningen geven.

De apostel Paulus heeft toch wel sterk de band aan het Oude Testament beleefd. Hij schrijft aan de gemeente van Korinthe: gelijk ook de Wet zegt. En nu willen we u niet vermoeien met de talloze verklaringen, die hier van „Wet” gegeven zijn. Trouwens, we werpen het liever ver van ons af om hier b.v. te denken aan de Romeinse wet. We houden hier rustig vast aan de verklaring van deWet in de zin van de vijf boeken vanMozes. In de Wet van Mozes wordt deze positie van de vrouw geleerd, zie Numeri 5 en Numeri 30. Maar naar ons gevoelen wijst de apostel hier bijzonder naar Genesis 3:16: „en tot uw man zal uw begeerte zijn en hij zal over u heerschappij hebben”. En voor alien die Genesis 3:16 enkel willen lezen als een vloek — waarvan Christus verlost, zoals de toelichting spreekt — mag ik wijzen op het verband dat blijft tussen Genesis 2 : 18 en Genesis 3:16. Ook reeds in Genesis 2:18 wordt gewezen op de eer van de vrouw in het hulpe zijn van haar man. En zelfs Dr. N. J. Homines: „De vrouw in de kerk”, die pleit voor kiesrecht en de vrouw in het ambt, schrijft: „Ik geloof, dat onze kanttekenaren een nog altijd onovertroffen exegese hebben gegeven van Genesis 3:16 als zij hierbij aantekenen: „dit is, gij zult gebonden zijn u naar uws mans wil te voegen en hij zal over u macht hebben, om over u te gebieden, hetwelk naar den vleze lastig zal zijn, terwijl het u voor de val niets dan lieflijk was”.

De achtergrond bij 1 Timotheus 2 is niet anders: „want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva”. Geen slavin, zo’n karikatuur verwerpen we hartgrondig. Maar wel: de vrouw niet het regeren in de kerk toebedeeld. Paulus gelooft het Woord van God en geeft het door aan ons: gelijk ook de Wet zegt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 mei 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Kiesrecht voor de vrouw in de kerk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 mei 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's