Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Christenreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Christenreis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(14)

De Liefelijke Bergen

Na diepten van moedeloosheid die grensden aan wanhoop, mogen de pelgrims bij de Liefelijke Bergen van de vruchten uit de boomgaarden eten en drinken uit de fonteinen die daar in overvloed zijn. Daar ontmoeten zij ook de herders die voor de schapen zorgen die het eigendom zijn van de Heere van Immanuëlsland. Christen en Hopende vragen de herders of zij op de goede weg naar de Hemelstad zijn. De herders bevestigen dat. Als zij verder vragen of het nog ver is en of de weg gevaarlijk is, krijgen zij dit opmerkelijk antwoord: 'Het is te ver voor ieder behalve voor hen die daar werkelijk zullen aankomen. De weg is niet gevaarlijk voor degenen voor wie de weg veilig is'. Bunyan verwijst dan naar Hosea 14:9. De weg is veilig voor degenen wier vruchten uit de Heere zijn. Met andere woorden: voor degenen die wedergeboren zijn door Woord en Geest. Die worden in de kracht Gods bewaard tot de zaligheid (1 Petr. 1:5). Verder stellen de herders nog wat vragen aan de twee pelgrims: waar zij vandaan zijn gekomen en hoe zij op de weg gekomen zijn. Dat zijn immers vragen die de geestelijke herders ook moeten en mogen stellen aan hen die zich voor pelgrims uitgeven!

Treffend zijn de namen die Bunyan aan deze herders geeft: Kennis, Bevinding (Ervaring), Waakzaam, Oprecht. Zijn dat niet de eigenschappen die een zielszorger onmisbaar nodig heeft? Hij moet immers grondige kennis hebben van het Woord, maar ook van de bevinding van de gangen die de Heere met Zijn volk houdt. Verder moet hij waakzaam zijn over de kudde en zijn schapen oprecht behandelen.

Van deze herders krijgen de twee pelgrims waarschuwend en bemoedigend onderwijs. Zij nemen de pelgrims eerst mee naar de heuvel Dwaling. Daar zien Christen en Hopende in een steile afgrond de beenderen van mensen die te hoog zijn geklommen en zich te dicht bij de rand gewaagd hebben. Ze zijn in de diepte gestort en verbroken.

De les is: wacht u voor filosofische bespiegelingen en te ver doorgevoerde verstandelijke redeneringen. Laat Hymeneüs en Filetus (2 Tim. 2:18) u tot waarschuwing zijn. Wat zijn in onze tijd ook deze verstandelijke bespiegelingen over het leven der genade een gevaar! Men eigent zich door redeneren de meest verborgen zaken toe. Bedenk toch dat men met een verstandsgodsdienst eeuwig omkomt!

Op de heuvel Caution (Behoedzaamheid of Waarschuwing) zien de pelgrims een vreemd schouwspel. Beneden in het dal zien zij een aantal mensen lopen tussen de graven. Steeds dwalen zij rond tussen de grafstenen. Zij blijken blind te zijn. Als de herders vertellen hoe deze mensen daar terechtgekomen zijn, slaan Christen en Hopende de ogen neer, terwijl de tranen hun over de wangen lopen. Deze blinde mensen zijn van het pad afgegaan, op het grondgebied van reus Wanhoop terechtgekomen en door hem gevangen genomen. Hij heeft hun de ogen uitgestoken. Aan hen is vervuld, wat in Spreuken 21:16 staat: 'Een mens die van de weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten'. Wat zullen Christen en Hopende diep beschaamd zijn geweest over hun eigen afwijking. Hetzelfde lot had hen kunnen treffen. Gods kinderen zijn in zichzelf niet beter dan naamchristenen die in hun eigen gekozen wegen omkomen. Matthew Poole schrijft bij deze tekst: mensen die afwijken van de regel van Gods Woord en naar hun eigen lusten wandelen, zullen, als zij zich niet bekeren, veroordeeld worden tot de eeuwige dood. Wat is het noodzakelijk, dat Gods kinderen door de Heere Zelf bewaard worden en steeds weer van hun afkeringen genezen worden. 'Zij worden in de kracht Gods bewaard, door het geloof, tot de zaligheid' (1 Petr. 1:5).

Vervolgens laten de herders de pelgrims een afschuwelijk tafereel zien. In de zijkant van de heuvel is een deur, die zij voor de pelgrims openen. Wat zij dan waarnemen, vervult hen met schrik en beving. Zij horen het gekreun van mensen die gefolterd worden door helse pijnen. Het komt uit de poel van vuur en zwavel. Dit is de bijweg naar de hel, waar hypocrieten als Ananias en Saffira terechtkomen. Hopende merkt op dat zulke huichelaars toch wel een heel eind mee kunnen gaan. De herders stemmen toe, dat sommigen het inderdaad lang volhouden zonder dat men hen onderschept. Het is een van de taken van de herders om het aangrijpende onderscheid te schetsen tussen het ware werk en het nabijkomende. Gods kinderen kunnen daar bevend onder verkeren, omdat zij zo vaak met de vraag te worstelen hebben, of hun werk wel waarheid is!

Voordat Christen en Hopende de Liefelijke Bergen verlaten, nemen de herders hen ter bemoediging nog mee naar de heuvel Klaarheid. Daar mogen zij door de verrekijker van de herders een glimp zien van de poorten van de Hemelstad. Maar omdat zij nog onder de indruk zijn van hetgeen zij bij de deur in de zijkant van de heuvel hebben waargenomen, beven hun handen nog en zien zij de poorten van Sion slechts wazig. Toch zijn zij dit niet vergeten, want later komt Hopende hierop terug, als zij Atheïst ontmoeten. Het zijn zeldzame ogenblikken, als de herders de heerlijkheid van de hemelse vreugde mogen uitstallen en als Gods kind dan eens over alles mag heenzien!

Het is toch een weldaad als men onder herders mag verkeren die getrouw zijn in het waarschuwen en die middellijk verborgenheden voor Gods kinderen openbaren. Als de twee pelgrims verder reizen, geven de herders hun een beschrijving van de Weg mee. Daar luisteren immers Gods kinderen naar! Dat onderwijs door middel van de prediking is al voor menig kind van God tot versterking van het geloof geweest, zodat zij de reisstaf weer opnamen en verder konden gaan. De herders waarschuwen de pelgrims ook voor ene Vleier, een dwaalleraar die onder schone schijn hen van de rechte Weg afvoert. Ook moeten de pelgrims gewaarschuwd worden voor de Betoverde Grond, het opgaan in wereldse beslommeringen, zodat het geestelijk leven verkommert. Met deze toerusting laten zij de twee met een 'Vaart wel!' hun reis vervolgen.

Scherpenzeel

J. de Jager

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2003

De Saambinder | 16 Pagina's

Lezen in de Christenreis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2003

De Saambinder | 16 Pagina's