Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAARSTIGE ARBEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAARSTIGE ARBEID

Het Gouvernement helpt een handje mee.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na zes jaren van taaie volharding en strijd, zag Kruyt tot zijn grote voldoening, dat de schooltjes geleidelijk gingen groeien. Op die scholen werkten onderwijzers uit de Minahassa, de streek, die we ons nog herinneringen uit de geschiedenis van zendeling Riedel. Deze onderwijzers hadden er slag van om de Toradja-kinderen tot zich te trekken. Behalve les geven aan de kinderen, werden de onderwijzers ook gebruikt voor het vertalen van Bijbelgedeelten in de taal van Poso, wat steeds een heel moeilijke bezigheid is. Ook kregen ze de opdracht om de verschillende gewoonten van de bevolking, vooral op godsdienstig gebied, te onderzoeken en dan vast te stellen, welke gewoonten zouden gehandhaafd kunnen blijven, als de mensen het Christendom zouden aannemen. We zeggen niet te veel, als we beweren, dat de zending in Midden-Celebes voor een groot gedeelte geslaagd is door de ijver van deze onderwijzers uit de Minahassa.

Terwijl de jeugd hoofdzakelijk werd bewerkt door de onderwijzers, deed Kruyt zijn best om onder de ouderen te werken. Zachtjesaan was de zendeling een man van betekenis geworden. Wanneer hij 's avonds na zondsondergang in een van de dorpen kwdm, dan wisten de bewoners al, dat de blanke man kwam om te vertellen. Vertellen konden de Toradja's heel goed, en daardoor wellicht luisterden ze ook graag naar de vertelling van een ander.

Het was aardig om te zien, wanneer we Kruyt in het midden van een grote kring dorpsgenoten zagen zitten in het huis van een dorpshoofd. Van alle kanten waren de mensen opgekomen, en als ieder dan gezeten was, kon de vertelling beginnen. Eerst deed Kruyt een gebed. Dit bidden werd echter niet stilzwijgend aangehoord. Neen, verscheidene keren werd de bidder iets toegeroepen: de Toradja's wisten dat de blanke man aan zijn God om verschillende dingen vroeg, en dan hadden zij ook wel iets, dat ze graag zouden hebben; meteen kon hij dat ook aan zijn God verzoeken. De zendeling moest dat maar voor lief nemen en er bij bedenken, dat ze zodoende leerden begrijpen wat bidden eigenlijk was. Onder het vertellen ging het evenzo. Dan werden ook uitroepen gehoord: ze moesten dit of dat nog eens nader weten. Voor de verteller was dat wel zeer vermoeiend, maar toch ook erg. leerzaam: Kruyt wist dan meteen, waar ze belang in stelden en of ze de dingen begrepen hadden.

In 1905, toen er twaalf jaren lang was gearbeid, had er echter nog niet één van de mensen rondom Poso voor het Evangelie gekozen. Aan de buitenkant bezien, was er dus niet de minste vrucht te bespeuren; dan was het twaalf jaar ploegen-op-rotsen geweest. En toch.... er was iets gebeurd. Het ging als in de lente bij het uitspruiten van het nieuwe groen: er zijn niet terstond takken en bladeren, maar de groei begint langzaamaan in de knoppen, en wanneer die openspringen, dan staat de boom spoedig in het prille groen. Zo was het ook hier. Het werk gebeurde in het verborgene. De zendeling bemerkte, dat bij de heidense offers die gebracht werden, dat uitbundige niet meer zo werd waargenomen. Integendeel, bij velen zag Kruyt een zekere verlegenheid, die een uiting was, dat het van binnen niet meer zo zuiver stond; dat het offeren niet meer van harte ging. Verscheidene Toradja's kwamen met deze verontschuldiging: „We doen dit maar, omdat we onze vaders zo hebben zien doen; wij weten nu eenmaal niet beter."

Wat in het verborgene in de harten begon te leven, zou naar buiten moeten uitkomen. Dat kon niet uitblijven. Omstreeks het jaar 1905 ging er iets gebeuren.

In het jaar 1905 begon het Nederlands-Indisch Gouvernement met kracht op te treden in Midden-Celebes. Dat was erg nodig om rust en vrede te brengen. Er was een stam, To Napoe, die andere stammen voortdurend onderdrukte. Dat moest uit zijn, en daarom werd een actie ondernomen, die To Napoe de zeilen deed strijken. De rust was weergekeerd. Wel poogde de vorst van Loewoe, die eigenlijk de god van de Toradja's was, tegen te werken, maar eind Januari 1906 moest hij afstand doen van de Toradja-landen en voortaan had niet één Toradja meer iets met hem te maken.

Dat dit zo gauw in zijn werk kon gaan, had het Gouvernement voor een groot deel te danken aan zendeling Hofman, die sinds 1903 naar Poso was gekomen. Deze zendeling was met een bevriend hoofd de verschillende dorpen langs getrokken om de bewoners te bewegen de strijd te staken en de bolwerken op te ruimen. Het resultaat was prachtig geweest; vandaar dat de vorst van Loewoe zo spoedig moest capituleren.

Dat we tijdens deze actie niets horen van zendeling Kruyt moet ons niet verwonderen, want Kruyt was' met verlof in Nederland.

Nu Poso met de ganse omgeving onderworpen was geworden aan het Gouvernement, voltrokken zich grote veranderingen. Allereerst was het gedaan met het koppensnellen, dat nog steeds als een zeer belangrijk onderdeel van de godsdienst der vaderen werd beschouwd. Rondom dat koppensnellen was een schrikkelijk bijgeloof geweven, waarop we nu niet verder kunnen ingaan.

Het Gouvernement vaardigde ook een verbod uit tegen de grote dodenfeesten. Deze feesten beoogden de verering deivaderen. De lijkkisten werden geopend om de doodsbeenderen te kunnen schoonmaken. Door de onreinheid van die beenderen weg te nemen, dacht men, werden ook de zielen gereinigd om opgenomen te kunnen worden in Zielenland. Het Nederlands Bestuur moest aan deze walgelijke gewoonten wel een einde maken, ook terwille van de algemene gezondheidstoestand. Het heidendom werd zodoende in de hartader getroffen en de bewoners konden nu open komen te staan voor een verdere doorgang en ingang van het Christendom. Er zou echter nog meer gebeuren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1954

Daniel | 8 Pagina's

NAARSTIGE ARBEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1954

Daniel | 8 Pagina's