Pensioenstelsel Nederland

De overheid zorgt voor een basisinkomen van 65-plussers en – bij hun overlijden – het inkomen van hun nabestaanden (Anw); Pijler 1.

Nederland heeft daarnaast als tweede pijler een stelsel van aanvullende pensioenen voor werknemers. De werkgever neemt meestal meer dan de helft van de premie voor zijn rekening, maar dit is afhankelijk van de inhoud van het pensioenreglement. Pijler 2.

De derde pijler bestaat uit de individuele pensioenverzekeringen/regelingen die iedereen vrijwillig kan afsluiten, bovenop de AOW en/of het aanvullend pensioen. Pijler 3.

Het geld voor de pensioenen wordt in Nederland op twee manieren opgebracht: via ‘omslag’ en door zelf kapitaal op te bouwen. De AOW wordt op omslagbasis gefinancierd. Omslag houdt in dat werkenden de kosten van de AOW betalen van de huidige 65-plussers. Die kosten worden betaald via premies over het loon of de uitkering. Bij de tweede en derde pijler is er sprake van kapitaaldekking. Bij kapitaaldekking wordt het pensioen gefinancierd door de premies die mensen in het verleden hebben ingelegd, vermeerderd met het rendement daarop. In de tweede pijler gebeurt dit collectief, in de derde pijler individueel.

Er bestaat in Nederland geen pensioenplicht. Sociale partners zijn vrij om wel of geen pensioen in de arbeidsovereenkomst overeen te komen. De overheid kan een pensioenregeling voor een gehele bedrijfstak of beroepsgroep verplicht stellen als daar voldoende draagvlak voor is. Zijn er geen cao-afspraken en er is geen sprake van verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds, dan is het aan de werkgever om al dan niet met zijn werknemers een pensioenregeling overeen te komen. Als er een pensioenregeling wordt overeengekomen, dan moet deze regeling voldoen aan de eisen van de Pensioenwet. Meer dan 90 procent van de werkgevers heeft een pensioenregeling voor zijn werknemers getroffen. In de meeste gevallen gaat het om een regeling bij een bedrijfstakpensioenfonds, al dan niet verplicht gesteld via de cao. In andere gevallen gaat het om een eigen ondernemingspensioenfonds of een eigen regeling die is ondergebracht bij een verzekeraar.

Pensioenregeling
Een pensioenregeling kan uit drie zaken bestaan: ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen.
Niet elke aanvullende pensioenregeling bestaat uit elk van deze elementen. Werkgevers en werknemers (of hun vertegenwoordigende organisaties) bepalen met elkaar de inhoud van een pensioenregeling.
Zelfstandigen die meestal niet kunnen deelnemen aan een pensioenvoorziening uit de tweede pijler, zijn vaak geheel op de derde pijler aangewezen. Dit betekent in de praktijk dat zij zelf iets moeten regelen voor hun pensioen.
Werknemers kunnen hun pensioen aanvullen door zelf een individuele pensioenregeling af te sluiten. Dit kan zijn om een pensioentekort te repareren (bijvoorbeeld niet altijd in Nederland gewoond, door een baan in een andere sector of door –tijdelijkniet of minder te werken) of om eerder met pensioen te gaan.

Top 5 meest gestelde vragen door 55plussers:

1. Eerder stoppen met werken
2. De hoogte van mijn pensioen
3. Fiscale regelingen
4. Seniorendagen in mijn cao
5. Doorwerken na je 65e

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen