Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Micha 4 : 1 en 2.

HOPENDE: Een duidelijke profetie vinden we dus in het begin van dit vierde hoofdstuk van de toebrenging der heidenen met de tijd des Nieuwen-Testaments. De berg van het huis des Heeren zou vastgesteld zijn op de top der bergen en verheven zijn boven de heuvelen. Maar we lezen ook verder, dat de volken tot hem zuilen toevloeien. En het 2e vers zegt dan: „En vele heidenen zullen heengaan en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des Heeren, en ten huize van den God Jacobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren Woord uit Jeruzalem".

De kerk des Heeren is een katholieke of algemene kerk. Haar leer is door alle tijden en over de gehele wereld dezelfde. Dat wordt met het woord katholiek te kennen gegeven. Maar dat kunnen we nu ook duidelijk lezen in de tekst die onze aandacht vraagt. De heidenen zouden begeren om in dezelfde wegen en paden te wandelen, waarin het Israël van de oude dag had mogen gaan. Ze zouden er ten volle van overreed zijn, dat de weg die de Heere met het geestelijk Israël altijd gehouden had en aan gans Israël had bekendgemaakt, de enige weg tot de zaligheid was. Daarin zou openbaar komen, dat ze door dezelfde Geest zouden worden geleid. Door de uitstorting des Heiligen Geestes op de grote Pinksterdag zou in het bijzonder het onderscheid tussen Jood en heiden wegvallen. De iniddelmuur des afscheidsels zou verbroken worden. En het Evangelie wijst maar één weg aan tot de zaligheid. Gods Geest moet bij elk mens hetzelfde werk doen om hem ontvankelijk voor het zuivere Evangelie te maken. De apostel zegt in Rom. 3: „Want wij hebben tevoren beschuldigd beide Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn". En ook zegt hij: „Want zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is".

UITZIENDE: Laten we er ons dus maar aan houden, dat de Heere wat dat betreft al Zijn volk in één en dezelfde weg leidt. De leidingen des Heeren zijn inderdaad wel verschillend. Maar zou er iemand buiten Christus om zalig kunnen worden ? En zou er iemand buiten een weg der ontdekking om door Christus zalig kunnen worden? Jezus heeft Zelf gezegd, dat we Hem als de Medicijnmeester niet nodig hebben, zolang als we gezond zijn. We moeten ziek zijn om Hem nodig te krijgen. Dus hoe verschillend de leidingen des Heeren ook kunnen zijn en welk onderscheid er ook nog wel kan zijn in de mate van angst en benauwdheid in de weg der zaligmakende overtuiging, laten we er toch aan vasthouden, dat er geen plaats voor genade is buiten rechte kennis van schuld en dat er buiten de Wet om nooit plaats komt voor de troostvolle inhoud van het Evangelie. En laten we er ook goed op letten, dat het voor elk mens die de Heere tot de zaligheid wil brengen, een grote verborgenheid is, dat men als een zondaar, een vijand en goddeloze gezaligd moet worden. Daarom heeft men onderwijs nodig. In de tekst wordt ook over onderwijs gesproken. „Opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen". Er zijn niet zoveel mensen meer die onderwijs nodig hebben. Och, wat dat betreft, beleven we ook juist zo'n bedroefde tijd. Aan Schriftgeleerden ontbreekt het onder de godsdienst niet. Die mensen behoeven zeker nooit te vragen: „Hoe moet het nu? " Ze zullen het u wel vertellen. Maar och, waar is er nu verder nog een echt hulpeloos mens te vinden, die om onderwijs verlegen is? Daar raakt men alleen maar om verlegen als men werkelijk de weg niet weet. De Pinksterlingen riepen uit: „Wat zullen wij doen, mannen broeders? " En een stokbewaarder heeft ook gevraagd: „Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? " Dit is hier door Micha in zijn profetie voorzegd.

HOPENDE: We vinden hier dus een profetie betreffende de tijd van het Nieuwe Testament. Deze profetie blijft dus van kracht tot het einde toe. Als de Heere dus thans Zijn werk nog wil doen in de bekering van een zondaar, dan zal men zeggen: „Komt en laat ons opgaan tot den berg des Heeren, en ten huize van den God Jacobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen". Men wordt dus niet onkerkelijk. Er is in het vorige vers gezegd, dat de berg van het huis des Heeren zal vastgesteld zijn op den top der bergen. Daar wordt dus een bestendigheid mee te kennen gegeven. En de berg van het huis des Heeren zal verheven zijn boven de heuvelen. Nu, dat is die berg nog steeds. Ze weten wel, niet alleen in de wereld, maar ook onder de godsdienst, waar ze het meeste hun gal tegen uit moeten spuwen. Maar men kan het niet verhinderen dat er altijd nog zullen zijn, die zullen zeggen: „Komt en laat ons opgaan tot den berg des Heeren, en ten huize van den God Jacobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen". Dat is dat krachtdadige Gods werk dat niet tegen te houden is. Een mens moet maar in zijn ongeluk over de wereld gaan. Dan zoekt hij naar een weg die hij niet weet en Gods Geest brengt hem onder het zuivere Woord. Het ware geloof wordt in Gods Woord een gehoorzaamheid genoemd. Het ongeloof is ongehoorzaamheid. De tekst spreekt over een gehoorzaamheid, want als men begeert om door de Heere geleerd te worden van Zijn wegen, om daarin te mogen wandelen, dan is men dus gewillig om naar de stem des Heeren te horen en om de weg te gaan die Hij aanwijst. Paulus riep uit: „Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal ? " En dan zien we bij Paulus, dat de Heere ook in de middellijke weg heeft willen werken. Ananias werd tot hem gezonden. En dat bezoek van Ananias heeft ertoe mogen dienen dat de schellen van zijn ogen afgevallen zijn. De Heere heeft leraars gegeven, opdat Hij door hen een mens middellijk zou onderwijzen. Het beste onderwijs krijgen we dus van de Heere Zelf. Maar het onderwijs door middel van de prediking van Zijn Woord is niet te veronachtzamen. We lezen dan ook: „Want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem".

Te Jeruzalem vond men vele ceremoniële instellingen. Daar stond immers de tempel des Heeren. Maar de ceremoniën waren er niet, om slechts in een uitwendige onderhouding daarvan op te gaan en daarin de zaligheid te zoeken, maar om de weg der zaligheid aan te wijzen. Zo werd het volk daardoor ook middellijk in de weg der zahgheid onderwezen. Veel meer echter heeft de Heere met het wegvallen der schaduwen de eenvoudige prediking van Zijn Woord willen gebruiken om die weg der zaligheid de onwetenden van hart aan te wijzen. We moeten dan ook niet uit het oog verliezen, dat met betrekking tot de tijd van het Nieuwe Testament wordt gezegd: „Want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem".

UITZIENDE: Daar zal de Heere altijd voor bhjven zorgen, dat de zuivere leer der Waarheid te Sion en te Jeruzalem zal te vinden zijn. Neen, niet te Sion en te Jeruzalem in het Joodse land, maar daar waar Zijn Woord naar de zin en mening Zijns Geestes recht verkondigd wordt. Er zal altijd nog voedsel gevonden worden voor een hongerige ziel. Och vriend, mochten er zo nog eens meer met een heilbegerige ziel naar Sion en Jeruzalem opgaan! Als men zal zeggen: „Kom en laat ons opgaan tot den berg des Heeren, en ten huize van den God Jacobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen", dan geeft dat ook te kennen dat men anderen zal opwekken om onder het zuivere Woord zich te begeven. Andreas bracht zijn broeder Simon Petrus tot Christus. En Nathanaël werd weer door Filippus tot Jezus gebracht. De Samaritaanse vrouw wekte de lieden van haar stad op om tot Christus te komen. Te Sion en te Jeruzalem wordt het volle Evangelie verkondigd. Dat is geen Evangelie zonder de Wet. De Wet moet de zondaar gans schuldig verklaren en hem de totale onmogelijkheid doen zien van door zijn eigen werken nog behouden te worden. Waar de zuivere Waarheid recht verkondigd wordt, wordt geen Evangelie gepreekt buiten de Wet om, maar wordt ook de Wet niet gepredikt om vrome zieltjes te winnen, die buiten Christus geholpen zijn met wat wettische deugden en plichten. Neen, de rechte prediking der Wet kleedt de mens naakt uit en stelt hem als een gruwelijke zondaar aan de kaak, die buiten de gerechtigheid van Christus nooit zal kunnen worden behouden. Als men zulk onderwijs krijgt, kan men met het mes in zijn buik naar huis gaan, maar daar kan alleen maar wat goeds uit voortkomen.

HOPENDE: Zo zal dus uit Sion de wet uitgaan en des Heeren Woord uit Jeruzalem. En zo zal men geleerd worden van Zijn wegen, opdat men in Zijn paden zal wandelen. Dat zal een wandelen in Zijn paden zijn, naar het richtsnoer van Zijn Wet, in evangelische gehoorzaamheid. Dat hopen we verder te beluisteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's