Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De SGP en Europa

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De SGP en Europa

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. C.S.L. Janse*

Niemand kan ontkennen dat het thema van ons congres "Europa in beweging", een actueel karakter draagt. Door de verrassende uitslag van het Deense referendum dringt de vraag zich op of de verdergaande Europese integratie, met name in de vorm van een politieke en monetaire unie, wel gedragen wordt door de instemming van de bevolkingen van de verschillende daarbij betrokken landen.

Tegelijkertijd doet zich de opvallende situatie voor dat de kandidaat-leden in Brussel in de rij staan om als lid te kunnen toetreden: Noorwegen, Zweden, Finland, Oostenrijk, Zwitserland. Deels landen die in het verleden bewust buiten de EG wilden blijven, deels landen (Oostenrijk, Finland) die zich ten tijde van de Koude Oorlog niet bij de EG konden aansluiten.

Daarnaast is het onmiskenbaar dat tal van landen in Oost-Europa toenadering zoeken tot de EG ten einde over een aantal jaren als volwaardig lid te kunnen toetreden. Zij zien de EG als de entree tot de westerse wereld, als een belangrijk instrument om de stabiliteit en de welvaart in hun regio te bevorderen.

BEGINSELPROGRAM SGP

Daarbij komt dat dit congres georganiseerd wordt door het studiecentrum van de SGP, een partij die zich altijd afwijzend heeft opgesteld tegen een supranationaal Europa. Artikel 29 van beginselprogram van de SGP zegt: "Gelet op de bijzondere (ontstaans)geschiedenis van ons land dient de zelfstandigheid van ons land gehandhaafd te blijven. Er zal geen overdracht van de bij Nederland als zelfstandige natie behorende bevoegdheden aan bovennationale organisaties of gemeenschappen plaats hebben. Derhalve wordt het streven naar Europese eenwording onder een bovennationale regering afgewezen, temeer omdat daardoor de invloed van het rooms-katholicisme en het humanisme sterk wordt bevorderd, het werk van de Reformatie al meer wordt afgebroken en het koningschap dreigt te worden gedegradeerd". De laatste zinsneden kwamen ook voor in het oude beginselprogram. Tegelijkertijd bevat zowel het oude als het nieuwe beginselprogram de passage dat allerlei vormen van samenwerking met andere landen niet worden afgewezen.

Het is goed om aan het begin van dit congres, waarop wij ons vooral bezig houden met de actuele situatie, stil te staan bij deze in ons beginselprogram neergelegde bezwaren.

NATIONAAL BESEF

In hoeverre zijn deze SGP-bezwaren te zien als een vorm van nationalisme? Er spreekt inderdaad een duidelijke waardering uit voor de eigen natie en een behoefte om die natie als zelfstandige identiteit te laten voortbestaan. Maar daarbij gaat het niet om de superioriteit van de eigen bevolking. De gedachte dat Nederlanders een beter soort mensen zijn dan anderen, vindt in de formuleringen van het beginselprogram geen steun.

Wel wordt er verwezen naar de geschiedenis en met name naar de ontstaansgeschiedenis van ons land. De waarde van het koningschap wordt onderstreept en bovenal wordt er gewezen op een geesteUjke strijd tussen verschillende richtingen: Rome, humanisme en Reformatie.

Overigens is het niet verkeerd dat mensen gehecht zijn aan hun geboortegrond, aan hun woongebied en ook een bepaalde affiniteit hebben tot de mensen die daar wonen. Het is niet verkeerd als mensen zich in een bepaalde regio thuis voelen en daarmee een bijzondere binding hebben. Zolang dat maar niet leidt tot superioriteitsgevoelens ten opzichte van de buitenwereld en zolang maar geen vijandbeeld wordt aangekweekt, is dat zelfs positief te waarderen. Dat bevordert de sociale integratie. Gevoelens van vervreemding worden daarmee tegengegaan.

Zo is ook de binding aan de eigen natie een goede zaak. De Bijbel weet ook heel duidelijk van een verdeüng van de mensheid in volken en naties. Die zijn in de loop der geschiedenis gevormd en soms ook weer uit elkaar gevallen of met andere samengesmolten. En dat alles onder Gods voorzienig bestel.

Het feit dat een agressief nationalisme gemakkelijk leidt tot bloedvergieten op grote schaal (denk aan Joegoslavië) en tot onderdrukking van de nationale aspiraties van minderheden, betekent niet dat er geen ruimte is voor een positief te waarderen nationaal besef. Een gemeenschappelijke taal, een gemeenschappelijke cultuur, een gemeenschappelijk verleden (met z'n hoogteen dieptepunten), de gemeenschappelijke binding aan een vorstenhuis, volkslied en vlag, dat alles draagt bij tot de sociale identiteit van mensen.

Zo hebben wij als SGI^'ers een binding aan Nederland. De .Nederlandse taal is ons vertrouwd, allerlei nationale gewoonten hebben wij ons zo eigen gemaakt, dat we ons vaak nauwelijks realiseren dat het er elders ter wereld (en ook elders in Europa) heel anders naar toe gaat. We wensen ook die nationale identiteit te behouden. Dat maakt ons afkerig van een uit handen geven van allerlei nationale bevoegdheden aan Europese instellingen. Dat doet ons ook afwijzend staan tegen een massale toestroming van buitenlanders naar ons land.

VREEMDELINGSCHAP

Overigens zijn er ook principiële motieven die onze binding aan de Nederlandse samenleving inperken. Wie zich gebonden weet aan Gods geboden zal zich in die samenleving een vreemdeling voelen. We leven immers in een post-christelijke maatschappij waarin door velen met God en Zijn dienst is afgerekend. Dat komt tot uitdrukking in het regeringsbeleid, in de media, ja in heel het openbare leven. Dat betekent voor ons een rem op een verregaande identificatie met de Nederlandse maatschappij.

Wat dat betreft ben ik geneigd wat kritische kanttekeningen te maken bij het vorig jaar verschenen boekje van dr. Verbrugh Nederlandse levensstijl en taal in het verenigende Europa, een uitgave van de Groen van Prinstererstichting, het wetenschappelijk bureau van het GPV. Verbrugh voert daarin een krachtig pleidooi voor de handhaving van de Nederlandse taal en cultuur en wil vanuit dat gezichtspunt grenzen stellen aan de Europese integratie.

Dat klinkt sympathiek. Maar bij Verbrugh vormen calvinisme, Erasmiaans humanisme en een tolerant rooms-katholidsme de samenstellende bestanddelen van de Nederlandse levensstijl. Nu zal het best zo wezen dat dat belangrijke geestelijke factoren zijn die de hedendaagse Nederlandse cultuur gevormd hebben. Maar kunnen wij ons daarin vinden? Moeten we voor die levensstijl in de bres treden tegen de dreigende nivellering die uitgaat van een vergaande Europese integratie?

Daarbij komt, maar dat even terzijde, dat Verbrugh die Nederlandse levensstijl veel te veel als één geheel presenteert. Er zijn in het hedendaagse Nederland (en dat was vroeger niet zo heel veel anders) allerlei subculturen en bijbehorende levensstijlen aanwezig. De levensstijl van vrijgemaakt gereformeerden is beslist een andere dan die van moderne rooms-katholieken en de Groningse levensstijl is een andere dan de Limburgse of de Veluwse. Toch hebben ze best ook iets gemeenschappelijks, zeker bij vergelijking met de Spaanse of de Griekse cultuur.

Het vlotweg spreken over de Nederlandse levensstijl suggereert echter meer dan de hedendaagse werkelijkheid inhoudt en bovendien bevat die Nederlandse levensstijl - principieel gezien - ook heel veel bedenkelijke kanten. Daar kunnen wij ons niet zo maar mee identificeren. In ieder geval minder dan Verbrugh doet. Je ziet hier toch dat GPV'ers zich meer met de bestaande cultuur identificeren dan wij als SGP'ers geneigd zijn te doen.

INTERNATIONALE RELATIES

Er is nog een andere reden waarom wij ons niet al te zeer met de Nederlandse samenleving kunnen identificeren. In onze Heidelbergse Catechismus wordt ons voorgehouden dat de Zoon van God door Zijn Geest en Woord, uit het ganse menselijke geslacht. Zich een gemeente vergadert, tot het eeuwige leven uitverkoren. In elk volk, zo lezen we in het boek Handelingen, is wie God vreest en gerechtigheid werkt. Hem aangenaam. Ook dat relativeert onze nationale bindingen.

Gods kerk is niet aan Nederland gebonden. Buiten de grenzen zijn er geestelijke broeders te vinden, met wie we ons meer verwant weten dan met vele Nederlanders. Onze gereformeerde religie is geen nationale godsdienst. Twee van onze drie belijdenisgeschriften zijn buiten onze landsgrenzen ontstaan.

Onze principiële visie op de politiek is geen specifiek Nederlandse visie, die alleen in ons land relevant is. Onze gereformeerde visie op de staatkunde gaat - historisch gezien - vooral terug op de in Geneve wonende Fransman Calvijn. En wat in Nederland niet mag en door de overheid niet geaccepteerd kan worden, kan en mag ook elders niet. "Vrees God en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen", zo zegt de Prediker.

ONTSTAANSGESCHIEDENIS

\u verwijst het beginselprogram van de SGP echter in het begin van het betreffende artikel 29 naar de bijzondere geschiedenis en met name de ontstaansgeschiedenis van ons land. Wat is daar zo bijzonder aan?

Met name dit, dat ons land in de 16e en 17e eeuw als zelfstandige natie is ontstaan in een strijd tegen rooms-habsburgse dwingelandij. Een strijd die gevoerd is onder leiding van Willem van Oranje en zijn zonen. Ons volkslied getuigt van die strijd en van de geloofsovertuiging van waaruit zij gevoerd werd. Het heeft God behaagd in die hachelijke strijd die, naar de mens gesproken, op de ondergang moest uitlopen, een glansrijke overwinning te geven. Het heeft God behaagd hier Zijn kerk te doen bloeien en rijk met Zijn Geest te werken, meer dan in allerlei andere landen. Onze statenvertaling had grote invloed op het ontstaan van de Nederlandse taal.

Vandaar dat gesproken werd over een drievoudig snoer: God, Nederland en Oranje. Vandaar dat, niet alleen in de kring van Groen van Prinsterer, maar ook door predikanten in de 17e en 18e eeuw, Nederland betiteld werd als het Israël van het westen. Vandaar ook dat Nederland door ds. G.H. Kersten en anderen getypeerd werd als, historisch gezien, een protestantse natie.

Dat alles geeft ons een sterke binding aan onze nationale geschiedenis. Waar in brede kringen van onze samenleving de kennis van de historie en ook de kennis van ons volkslied uiterst gering is, hebben wij er groot belang bij om die band met het verleden levendig te houden. Niet alleen in eigen kring, maar ook daar buiten.

Daarbij mogen we uiteraard de grenzen van de waarheid niet overschrijden. Ook in de Gouden Eeuw was het in ons land geestelijk, kerkelijk en politiek niet alles goud wat er blonk. Met de uitdrukking "het Israël van het westen" ging men in vroeger en later tijd soms te ver. Men zag over het hoofd dat de plaats van Nederland in Gods heilsbedeling toch een wezenlijk andere was dan die van het oude Israël. In plaats dat de uitdrukking "God, Nederland en Oranje" gehanteerd werd om Nederland en Oranje te verbinden aan God en Zijn dienst, ging de drieslag soms functioneren alsof Nederland en Oranje bij God wel een streepje voor hadden.

Niettemin ligt er in ons nationale verleden voor ons een belangrijke reden om onze onafhankelijkheid te willen behouden en niet op te gaan in een supranationaal Europa. Daarvoor is die onafhankelijkheid te zeer als een kostbaar geschenk uit Gods Hand ontvangen.

Hoezeer velen in onze tijd vervreemd zijn van de geestelijke waarden van waaruit het gereformeerde voorgeslacht leefde, toch biedt ons nationale verleden tal van aanknopingspunten om daar naar te verwijzen en daar aan te appelleren.

GEESTELIJKE BASIS

Een maatschappij kan niet bestaan zonder geestelijke basis. Zo zal ook een toekomstige Europese regering behoefte hebben om aan nation building te doen. Datzelfde hebben we ook gezien bij de gedekoloniseerde landen met hun etnisch heterogene bevolking en hun kunstmatige grenzen.

Welke waarden zullen dan gehanteerd worden om die gemeenschappelijke Europese identiteit gestalte te geven? Zijn dat primair materialistische waarden? Zal het nieuwe Europa zichzelf ten opzichte van zijn burgers vooral willen bewijzen door de welvaartsverhoging die het als gevolg van de gemeenschappelijke markt tot stand kan brengen?

En als men dan toch boven dat materialistische niveau uit wil stijgen, komen we dan niet terecht bij het humanistische erfgoed van Europa, of bij een combinatie van christendom en humanisme? Maar als die twee in een adem genoemd worden, dan stelt dat weinig voor. Dat zal duidelijk zijn.

In de andere EG-landen vindt het reformatorische denken, ook het reformatorische politieke denken weinig of geen weerklank. Zeker op het protestantse karakter van de Scandinavische landen moeten we ons niet verkijken. Wat dat betreft biedt de Europese integratie voor de Rooms-Katholieke Kerk betere perspectieven. Als internationale organisatie is die kerk ook beter op dit soort ontwikkelingen ingesteld dan het veelal nationaal georganiseerde protestantisme.

Maar het zou verkeerd zijn om hier allerlei roomse spoken te zien. In alle EGlanden is de Rooms-Katholieke Kerk op haar retour, zeker ook in vroegere bolwerken als Spanje en Italië. Maar wat daar voor in de plaats komt, kan moeilijk als een verbetering worden gezien.

APOCALYPTISCHE ELEMENTEN

Ten slotte kan de vraag gesteld worden in hoeverre de voortgaande Europese integratie apocalyptische elementen in zich draagt. Is de Europese integratie niet een gevaarlijke samenballing van menselijke macht? Is dat niet een eerste stap naar een antichristelijke wereldregering?

Recent werd in De Banier aandacht geschonken aan een publicatie van mr. H.R Medema, behorend tot de Vergadering van gelovigen. In zijn boek Europa 1992, de nachtmerrie van een supermarkt, betrekt hij profetieën uit Daniël en Openbaring op de eenwording van Europa. Het nieuwe Europa is voor hem het Beest uit de afgrond. De Europese eenwording zal uitmonden in een Europese superstaat onder de macht van een dictator.

Het beginselprogram van de SGP zwijgt over dit thema. En terecht. We zullen hier voorzichtig moeten zijn in ons spreken en ons moeten hoeden voor allerlei uiterst speculatieve exegeses. Is bij een dergelijke demonisering van de Europese integratie ook niet sprake van een sterk Europacentrisch lezen van de Bijbel? De wereld is immers groter dan Europa. De Bijbel is ook geschreven voor Australiërs, Koreanen en Zuidamerikanen.

Op wereldschaal bezien is er sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de eerste aanzetten gegeven werden voor een integratie van West-Europa, juist sprake van een forse toename van het aantal onafhankelijke staten. Het aantal leden van de Verenigde Naties is sinds de oprichting in 1945 meer dan verdrievoudigd (van 51 naar 175). De omvangrijke Britse en Franse koloniale rijken, waar de zon niet onder ging, zijn in vele stukken uiteen gevallen. Thans zien we hetzelfde gebeuren met het Russische koloniale rijk.

Naast integratie is er in onze wereld evenzeer sprake van desintegratie. Voor beide tendenzen moeten we oog hebben. Allebei hebben ze hun gevaarlijke kanten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1992

Zicht | 54 Pagina's

De SGP en Europa

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1992

Zicht | 54 Pagina's