Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PRIESTER MELCHIZEDEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PRIESTER MELCHIZEDEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ingezonden vraag luidt: Wat wordt bedoeld door Paulus als hij in Hebreen 7:3 van Melchizedek zegt: “Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtrekening, noch begin der dagen noch einde des levens hebbende; maar den Zone Gods gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.”

Van dezen merkwaardigen man Melchizedek, lezen we het eerst in Gen. 18. Daar heeft Mozes van hem geschreven: “En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des Allerhoogsten Gods. En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, den Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! En gezegend zij den Allerhoogsten God, Die uwe vijanden in uwe hand geleverd heeft! En hij gaf hem de tiende van alles.”

Hier vinden we vermeldt, dat Melchizedek een koning van Salem was. Sommigen willen door dit “Salem” het latere Jeruzalem verstaan, zijnde niet ver verwijderd van de steden alwaar Lot woonde, nu de Doode Zee. Zoo komt Jeruzalem voor in Psalm 76:3: “En in Salem is Zijne hut, en Zijne woning in Sion.” Anderen verstaan daardoor liever een andere plaats.

Melchizedek regeerde als koning te Salem over een gedeelte van het Jafeths geslacht. Daarbij was hij een priester des Allerhoogsten Gods. Voor en met zijn volk was hij gedurig bezig in het offeren van offeranden, en zond hij het wierook zijner gebeden tot God in den Hemel. Dus toen nog geen heidensch afgodendom te Salem.

Abraham had groot respect voor dezen Godvreezenden koning en priester, die hem zegende in den Naam des Heeren. Hij gaf dezen priester tienden van alles en zelfs Levi door hem. Daarop ziende zegt Paulus Hebr. 7:9, 10: “En om zoo te spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft Abraham tienden gegeven; want hij was nog in de lendenen des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging.”

In zijn Hebreën-brief zegt Paulus, door Gods Geest geleid, wonderlijke dingen van Melchizedek, vooral zooals we die vinden in de eerstgenoemde verzen. Daardoor zijn vele monden en pennen in beweging gebracht. Vele en zeer onderscheiden zijn de gedachten der verklaarders omtrent dezen merkwaardigen man, in aanmerking nemende wat Paulus van hem zegt. Sommigen stemmen hierin overeen, dat hij geen bloot mensch is geweest, maar een engel uit den hemel of Christus Jezus Zelf, zooals Hij eenmaal aan Abraham verscheen in menschelijke gedaante, toen de dag heet werd, Gen. 18. Het zoo nemende, denkt men is het gemakkelijk te verstaan, als Paulus schrijft: “Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtrekening, noch begin der dagen noch einde des levens hebbende; enz.” Men merkt echter niet, dat dit te stellen, men tot allerlei ongerijmdheden komt, gelijk elk aandachtig lezer kan merken.

Het gebrek bij voornoemde mannen bestaat hierin, dat bij de beschouwing en verklaring dier woorden te weinig gelet werd op het verband waarin ze voorkomen, en hoe dat Paulus in des-zelfs geheele samenhang slechts doelt op het priesterschap van Melchizedek en van Christus, dat niet was naar de ordening van Aäron.

De priesters onder Israël moesten volgens de wet van Mozes, een vader en moeder hebben uit het geslacht van Levi en Aäron. Volgens hun geslachtrekening moesten zij van Aäron afstammen. Zij hadden ziende op hun priesterlijke bediening een begin der dagen en einde des levens. Op 30 jarigen leeftijd traden zij in hunne priesterlijke bediening en werden telkens door gedurig opvolgers vervangen, “omdat zij door den dood verhinderd werden altijd te blijven” (vers 23).

Melchizedek stond als priester met zijne priesterlijke bediening dus geheel buiten de wet van Mozes en het Aäronische priesterschap, maar zoo is juist Christus een Priester geworden naar de ordening van Melchizedek, gelijk voorspeld was Psalm 110: “Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.”

Het is voor ons zonder twijfel, dat Melchizedek als mensch vader en moeder had, een beginsel der dagen bij zijne geboorte en een einde des natuurlijken levens bij zijnen lichamelijken dood, hoewel sommigen meenen, ziende op het laatste gedeelte van het 3de vers, dat hij als Henoch naar ziel en lichaam ten hemel is opgenomen.

Gansch anders was het echter, ziende op zijn priesterambt en priesterlijke bediening. Zoo was hij zonder vader en moeder, dus zeer onderscheiden van de priesters onder Israël. Zijn vader en moeder behoorden niet tot het priesterlijke geslacht. Er was geen priesterlijk geslachtregis-ter of geslachtrekening. Hij had geen begin der dagen als bij de priesters uit Aärons geslacht, volgens de wet. Ook had hij als priester geen einde des levens. Hij bediende het priesterambt tot zijne opneming in den Hemel, om in dien zaligen Hemel eeuwig priester te zijn en priesterlijk werk te verrichten, “niet op eene zoo uitnemende wijze als Christus, maar gelijk het priesterschap zal zijn der verheerlijke hemelingen na dit leven, zoo als zij door de kracht van Christus verdiensten, gedurig ook in het lichaam, tot God naderen, en Hem de offeranden des lofs en der dankzegging, voor de aan hen geschon-kene zaligheid en onsterfelijkheid, toebrengen zullen.” Zoo kan dus van Melchizedek gezegd worden “dat hij leeft,” vers. 8.

Ziende op het voornoemde, is Melchizedek een doorluchtig type van den grooten en eenigen Priester, Christus Jezus. Niet naar de ordening van Aäron, maar naar de ordening van Melchizedek is Hij Priester. Hellenbroek zegt daarvan dat dit beduidt: Hij is alleen Priester, dat Hij is een eeuwig Priester.

Christus is als Priester, gelijk Melchizedek, in onderscheiding van de priesters onder Israël, “zonder vader en moeder, zonder geslachtrekening, noch beginsel der dagen noch einde des levens hebbende.” Paulus bevestigt dit als hij in hetzelfde hoofdstuk aan de Hebreën schrijft: “Want Hij, op Wien deze dingen gezegd worden, behoort tot eenen anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven heeft: Want het is openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is; op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap. En dit is nog veel meer openbaar, zoo er naar de gelijkenis van Melchizedek een ander Priester opstaat, Die dit niet naar de wet eens vleeschelijken gebods is geworden, maar naar de kracht des onvergan-kelijken levens.”

Gaarne laten we hier nog in het kort volgen wat Staringh van Melchizedek en Christus schrijft: “Melchizedek wordt in zekeren zin gezegd, zonder vader en moeder geweest te zijn, Hebr. 7:3. Christus heeft naar Zijne mensche-lijke natuur geen vader, en naar Zijne Goddelijke natuur geen moeder. Melchizedek heeft, voor zoover in den Bijbel bekend is, geen beginsel der dagen noch einde des levens: Christus is waarachtig God, en dus van alle eeuwigheid; er als een mensch, eenmaal der zonde zijnde gestorven geweest, sterft Hij nu niet meer, Rom. 6:9, 10; maar leeft in alle eeuwigheid, Openb. 1:18. Men leest nergens, dat het priesterdom van Melchizedek een einde heeft genomen: Van Christus is het in den allervolsten zin waar, dat Hij een onvergankelijk Priesterschap heeft, omdat Hij blijft in eeuwigheid, Hebr. 7:24.”

Welgelukzalig onzer, zoo wij dezen grooten en eeuwigen Hoogepriester tot ons deel hebben, en in en door Zijne Hoogepriesterlijke bediening ons Gode mogen opofferen, naar ziel en lichaam beide, als een offerande der dankzegging. Ja, met den Christen van den Heidelberger getuigen: “En tot onzen eenigen Hoogepriester, Die ons met de eenige offerande Zijns lichaams verlost heeft, en ons met Zijne voorbidding steeds voortreedt bij den Vader.” Dan zullen wij, gelijk Melchizedek (vers 3b), gelijkvormigheid aan Christus verkrijgen en eeuwig leven als priesters en koningen ter verheerlijking Gods. Openb. 5:10: “En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren: en wij zullen als koningen heerschen op de aarde.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1943

The Banner of Truth | 16 Pagina's

DE PRIESTER MELCHIZEDEK

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1943

The Banner of Truth | 16 Pagina's