Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ALLE BEGRIP TE BOVEN (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ALLE BEGRIP TE BOVEN (4)

(2 SUKEY HARLEY)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sukey Harley. wier naam voor- haar huwelijk Overton was, werd in Prolimoor, in de parochie van Wentnor op de Longmynd geboren. Van nature had zij een levendige, opgeruimde aard, tegen iedereen open en hartelijk. Ze was in al haar handelingen stipt en energiek, werkelijk meevoelend met de mensen, van wie ze wist, dat zij het moeilijk hadden, en van harte bereid aan ieder, die het nodig had, een blijk van vriendelijkheid te geven, wanneer zich de gelegénheid voordeed. Haar man, Charles Harley, was een eenvoudige, rustige en vlijtige man, die als arbeider bij de boeren zijn kost verdiende. Een paar jaar nadat de Gilpins haar leerden kennen, kreeg Jane een „verslag uit haar mond” te horen, waar deze fragmenten uit genomen zijn.

„Wij waren met z'n zestienen. Twee of drie stierven er in hun kinderjaren. Op Winney na was ik de jongste. Toen ik nog maar drie jaar oud was stierf mijn vader. Mijn arme moeder bleef in grote droefheid achter. Zij is nooit in staat geweest mij naar school te sturen. In mijn jeugd is mij nooit iets over God verteld, evenmin over Zijn gezegende Zoon, Jezus Christus. Het enige wat ik me kan herinneren als kind geleerd te hebben was het „Onze Vader”. Iedere avond, nadat we in bed waren gestopt, moesten we het herhalen en men noemde het „onze gebeden opzeggen”, maar wat het betekende heb ik nooit geweten. In onze kinderjaren hebben we vaak honger geleden en ik had vele sombere gedachten. Ik was altijd een buitenbeentje.

Toen ik groot genoeg was om te gaan dienen werd ik op een boerderij gehuurd. Ik werd een goede dienstbode. Ik hield van werken. De boeren waren allemaal blij als zij mij in huis kregen, zodoende had ik werk in overvloed en ik was verzot op gekheid en spel. Ik gaf mijn tong de vrije teugel. Het moet tot mijn schaamte gezegd worden, dat ik nauwelijks mijn mond kon openen zonder een vloek te noemen; het was verschrikkelijk.

Ik trouwde erg jong. Mijn echtgenoot was een erg rustige, bezadigde en eenvoudige man. Hij heeft nooit van drinken of van enige andere lichtzinnigheid gehouden, zoals andere jonge mannen. Gewoonlijk verachtte ik hem in mijn hart en zei ik, wel, wat heb ik toch een dwaze man gekregen!

Ik herinner me, dat hij eens op een zondagmorgen tot mij zei, maar erg vriendelijk: „Sukey, je moest er voor zorgen, dat ik voor de zondag een schoon hemd had om aan te trekken en een paar hele kousen, zoals de vrouwen van andere arme mannen doen”. Ik was zeer neergeslagen door deze opmerking en ik dacht bij mijzelf: wel, wat een domme vrouw moet ik wel zijn, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb. Ik vraag me af hoe andere vrouwen handelen. De volgende zaterdag ging ik rond en wierp ik een blik in de huizen van al de buren. Ik merkte, dat alle vrouwen bezig waren met het wassen van de kleren van haar mannen en kinderen. Ik was er erg door getroffen, dat ik mijn man niet behandeld had zoals de anderen. Ik ging naar huis en waste en verstelde zijn hemd en kousen. Daarna zorgde ik er altijd voor, dat ik tegen de zondag een schoon hemd en schone kousen voor hem had. Maar geen van ons beiden wist iets meer omtrent de sabbath dan de beesten van het veld.

We gingen te Church Stretton wonen, waar mijn kind geboren werd. Later woonden we voor een korte tijd te Dorrington en toen verhuisden we naar Ryton. In die tijd waren we in goede doen, in staat om ruim te leven. We hielden twee varkens; we hadden genoeg en hielden over, geen gebrek aan de goederen dezer wereld. Ik kreeg geld in het oog - dat was het enige, waar ik in deze wereld voor zorgde. Ik maakte kennis met al de ijdele, wufte meisjes in het dorp. Ik zou denken, dat er in het hele land zo iets niet te vinden was - jouwen en schreepwelq, joelen en uitgelaten zijn. We waren gewoon op de Zondagmorgen samen te komen in evn grote schuur, de tijd dtiorbrengend met dansen en pretmaken en dwaas doen. Ik was e.en zeer goede viool-speelster en zij waren gewoon te dansen. Op deze wijze werden mijn zondagen doorgebracht.

Maar ondanks dit alles was ik trots genoeg op mijn zectelijk gedrag. Ik ging nooit verder in losbandigheid dan ik. heb genoemd. Ik dacht, dat ik een voortreffelijke vrouw was en zeer zedelijk. Voorzover ik me herinner kon ik nooit een leugen vertellen; het moet de Heere geweest zijn, die mijn zwarté tang er van teruggehouden heeft in de dagen van mijn onwetendheid om te liegen. Mijn woord was in staat orn een twist onder de buren bij te leggen, ik had een goede naam, dat ik de waarheid sprak. Er was in mijn hart dezelfde zwarte bedriegelijkheid, als in ieder ander, maar het was de Heere, die mij een werkelijke afschuw van bedrog gaf.

Nooit dacht ik aan een ding als godsdienst. Natuurlijk girig ik soms naar de prediking luisteren, maar het was met dove oi-en. Ik was gewoon tot mezelf te zeggen: wel, het is voor de deftige mensen om van godsdienst te houden en voor goede scholieren. Ik vroeg me soms verwonderd af op een zondag, waarveor 'de mensen naar de kerk gingen. Gewoonlijk zag ik hen heen en terug gaan en ik liet mijn gemoed gemakkelijk een beetje in de war brengen. Dan overwoog ik: wel, dit is voor de deftige mensen. Ik was niet gedwongen een weg van vormen te gaan. Wat ik was was ik, bovenal door en door onbeschaamd.

Het eerste wat verandering bracht in mijn levenswijze was, dat ik werd aangesproken door twee vrouwen uit de buurt, die vroegen of ik met hen mee ging naar de godsdienstoefening. Ik weigerde, maar toen zij weer kwamen en er sterk bij mil op aandrongen, begon ik te vrezen, dat zij mij een slechte buurvrouw zouden noemen. Zo ging ik om haar een genoégen te doen mee. Ik schonk er geen aandacht aan wat daar gebeurde. Toen ik thuis kwam merkte ik, dat een krentenkoek uit mijn huis was gestolen, die ik voor mijn broer gebakken had, die ziek lag te Black Lion. Dit maakte mij zo boos, dat ik zei, dat ik nooit meer naar de godsdienstoefening zou gaan. De volgende deg brak aan en zij kwamen opnieuw. Ik was er nog bang vooreen slechte buur te worden genoemd, zo gaf ik toe en ging met haar mee. Toen ik thuis kwam bemerkte ik, dat mijn man en huis en al bijna warerrverbrand! De hemdsmouw van Charles was in de brand geraakt en de vlam was omhoog gegaan en had het hout gegrepen en het scheen, dat alles zou verbranden.Nu was ik vast besloten nooit meer naar de samenkomst te gaan en toen de vrouwen de volgende keer kwamen, zei ik: „De duivel is in ons huis geweest en ik wil nooit meer met jullie meegaan”.

De godsdienstoefeningen werden bij een van de vrouwen thuis gehouden. Maar deze twee kwamen telkens en drongen .er bij mij op aan om naar de kerk of kapel te gaan. Een hele poos wees ik haar af, maar zij bleven me lastig vallen. Tenslotte zei ik: „Goed, maar ik moet eerst een nieuwe jurk en een nieuwe hoed en een nieuwe das hebben en dan ga ik misschien”. Ik verkocht mijn varken en kocht deze dingen en ik ging de volgende zondag met de vrouwen mee naar de kerk. Ik ging twee of drie keer in mijn nieuwe kleren. De vrouwen schaamden zich bijna om mijn gezelschap. Ik had mezelf zeer opzichtig gekleed, maar zij durfden geen woord tot mij te zeggen, bang, dat ik niet weer awe zou gaan. „Aha” dacht ik, „ik ben nu vroom, ik ben nu eenlheel goede buurvrouw”. Ik maakte een afgod van deze vrouwen, maar ik haatte ze. Ik bleef altijd denken, dat zij tegen mij samenspanden en daarom was ik bang voor haar. Maar ik yvas onkundig van een heilig God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's

ALLE BEGRIP TE BOVEN (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's