Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het woord gaat voort (17)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het woord gaat voort (17)

De Synode

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om raad in Jeruzalem.

Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt ge niet zalig worden. Dat waren de harde woorden van de Judaïsten, die in de gemeente van Antiochië waren gekomen. Paulus en Barnabas verzetten zich hevig tegen deze uitspraak. Immers: het ging om de vraag, of de offerande en het werk van Jezus Christus alléén de grond der zaligheid is. De Judaïsten zeiden: neen. Geloof in Jezus als de Messias is nodig, maar de besnijdenis is óók nodig ter zaligheid.

De gemeente van Antiochië is nu in verwarring gekomen. Ik twijfel er echter niet aan, welke zijde de overgrote meerderheid van de gemeente zal hebben gekozen. Verreweg de meeste gemeenteleden beseffen, dat het hier gaat om een levensvraag. Als de Judaïsten gelijk krijgen, wordt daarmee een forse streep gezet door héél Paulus zendingswerk. Immers: nergens heeft Paulus de heidenen, die op zijn zendingsreizen tot geloof kwamen, bevolen zich te besnijden. En Paulus heeft een té grote plaats in de harten van de gelovigen gekregen, dan dat zij hem nu zonder meer gaan wantrouwen. Maar vele eenvoudigen missen gewoon het inzicht, op grond van de Schriften te zien waar de oplossing ligt. In de verwarring en de debatten, die nu zijn ontstaan, is de grote vraag: wat moet er nu gebeuren?

Dan neemt de gemeente een wijs besluit, Paulus, Barnabas en enkele andere gemeenteleden, zullen naar de gemeente van Jeruzalem gaan, om daar de zaak aan de apostelen en de ouderlingen voor te leggen. In Galaten 2 schrijft Paulus, dat ook Titus meegaat. Titus is een vriend van Paulus, een heidenchristen, die niet is besneden! Heeft Paulus hem soms meegenomen om te bewijzen, dat er echt wel oprecht gelovige christenen bestaan, die toch niet zijn besneden? Hoe het ook zij, Paulus schrijft dat hij ging door een openbaring. Blijkbaar heeft de Heere hem persoonlijk gezegd, dat hij naar Jeruzalem moet gaan. Ik zei: het is een wijs besluit. Dat blijft het, al heeft de Heere Zelf de aanwijzing ertoe gegeven. De gemeente van Antiochië meent niet, dat zij haar eigen boontjes wel kan doppen. Zij voelen, dat een besluit over deze kwestie de hele kerk raakt.

Zo reist er dan een afvaardiging van Antiochië naar het zuiden. Ze gaan door Fenicië en Samaria, en vertellen aan de christenen, die daar wonen, de grote wonderen die God op de zendingsreizen heeft gedaan. En ze doen daardoor alle broederen grote blijdschap aan, lezen we (Hand. 15 : 3). Wanneer ze dan in Jeruzalem aankomen wordt daar de Gemeente bijeen geroepen, en op deze bijeenkomst worden ze hartelijk ontvangen. Paulus en Barnabas vertellen aan de gemeente van Jeruzalem hetzelfde, wat zij ook aan de gemeente van Antiochië verteld hadden na hun thuiskomst van de eerste zendingsreis: e verkondigen, wat grote dingen God met hen gedaan had.

Hoe de gemeente in Jeruzalem hun verhaal ontvangen heeft, lezen we niet. Enige tijd later wordt er echter een vergadering gehouden van de apostelen en de ouderlingen, waarop ook de deputatie uit Antiochië aanwezig is. En op deze samenkomst, die we de eerste synode uit de kerkgeschiedenis zouden kunnen noemen, ontbrandt de strijd. In gedachten zien we al die eerbiedwaardige figuren uit de oude Kerk al zitten. Ik zou daar best eens een kijkje hebben willen nemen in die zaal, waar ze allemaal aanwezig waren: Paulus en Barnabas, Petrus en Jacobus, Titus en Johannes, Silas en zovelen van de apostelen, die de Heere Jezus nog in Zijn omwandeling op aarde waren gevolgd. Je zou zo zeggen: wat een Geestesvuur moet daar wel branden, wat een liefdeband wordt daar gevoeld! Mis hoor. Nauwelijks is de vergadering aan de gang, of er ontstaat „grote twisting" over de vraag, waarmee Paulus en Barnabas uit Antiochië zijn gekomen. Nu behoeven we bij dat woord „twisting" niet aan een ruzie te denken of iets van dien aard, maar er ontstaat toch wel een fel en langdurig debat, waarin de ene partij strak en stijf volhoudt dat elke christen, jood of geen jood, de wet van Mozes moet onderhouden en zich moet laten besnijden, terwijl de andere

partij (onder aanvoering van Paulus) geen duimbreed wenst toe te geven. Nu is het wel zo, dat in de gemeente des Heeren niet iedereen op alle punten dezelfde mening behoeft te zijn toegedaan, maar dit is toch wel een kwestie van levensbelang. Zal de nog zo jonge kerk nu al gaan scheuren?

De rede van Petrus.

Op dit kritieke moment staat Petrus op. Terstond bedaart het rumoer. Alle verhitte hoofden draaien zich om naar do man, die zo'n grote plaats inneemt in het leven van de kerk. Iedereen houdt de adem in. Wat gaat hij zeggen? Zijn woorden. kunnen doorsslaggevend zijn! Petrus zegt niet zoveel. Maar wat hij zegt is goed raak. Hij richt zich tot de zwakke broeders, die er maar een zwaar hoofd in hebben, in. al die heiden-bekeerderij. Zo geloven er niet zo erg in, dat al die heidenen waarvan Paulus zegt dat ze geleven, nu ook echt bekeerd zijn. Want hoe kan er een onbesnedene, die bovendien de Wet van Mozes niet houdt, nu echt een kind van God zijn? Petrus houdt geen striemende rede. Dat. zou werken als een boemerang. Hij spreekt liefdevol: „Mannenbroeders!" Dan herinnert Petrus de broeders eens aan de heidense hoofdman over honderd, Cornelius, die door Petrus' prediking tot het geloof in Jezus Christus is gekomen met velen van zijn vrienden. Heeft, de Heere aan deze heidenen zijn Heilige Geest niet geschonken? Maar zij zijn toch ook niet besneden? En wat betreft die Wet van Mozes: waarom zouden wij aan de heidenen een last opleggen, broeders, die wij zelf niet eens kunnen dragen? Want waardoor worden wij nu eigenlijk zalig? Doordat wij zo voortreffelijk de Wet onderhouden? Neen toch? Wij zijn toch in onszelf arme, ellendige zondaren? Wij worden toch. alleen maar zalig door de genade en het volbrachte werk van Christus, en zo worden toch ook alle heidenen zalig, die in Hem geloven? En zouden wij dan die arme broeders nog het juk opleggen dat wijzelf niet kunnen torsen? Broeders toch!

Doodse stilte. Niemand durft nog wat te zeggen. Men voelt het: dit is gesproken naar de wil d.es Heeren. Dan nemen Paulus en Barnabas en Paulus hot woord, en nogmaals brengen zij hun indringende getuigenis van cle tekenen en wonderen, die God op de zendingsreis heeft gedaan. En als zij zijn uitgesproken is de stilte nog dieper. Nu wacht eigenlijk iedereen op een beslissend woord. En dat woord wordt tenslotte gesproken door een zeer merkwaardig man.

Jakobus, de broeder des Heeren.

Zo wordt hij in de Schrift genoemd. Wie is hij eigenlijk? We mogen hem niet verwarren met de a p o s t el Jakobus, de broeder van Johannes. Die was reeds lang geleden door Herodes met het zwaard gedood (Hand. 12 : 2). Neen, de Jakobus die hier bedoeld wordt is een broer van de Heere Jezus, een zoon van Jozef en Maria! I-Iij is één van de „steunpilaren" van de gemeente van Jeruzalem, is erg geliefd en. heeft er zeer veel invloed, waarschijnlijk nog meer dan Petrus. Hij is ook de schrijver van de algemene brief van Jakobus. Het is interessant, alle plaatsen in het Nieuwe Testament eens na te gaan waar over deze „Jakobus, de broeder des Heeren" (Galaten 1 : 19!) gesproken wordt. Het geeft je een boeiende blik op het leven van deze man. Jakobus heeft hier zo op deze vergadering gezeten, hij heeft de „grote twisting" gehoord, de rede van Petrus en tenslotte de woorden van Paulus en. Barnabas. Wanneer het daarna stil blijft, kijkt hij eens rond. Sommigen hebben nu geen enkele moeite meer met het probleem, dat is duidelijk aan hun gezichten te zien. Maar de gezichten van enkele Joodse broeders drukken nog steeds twijfel uit. Moeten nu werkelijk de Wet van Mozes en cle besnijdenis, die eeuwenoude instellingen Gods, worden afgeschaft? Ze weten het nu niet meer. Als Jakobus merkt dat deze broeders nog steeds twijfelen, staat hij op, en hij houdt dan, biddend om. wijsheid uit den hoge, tenslotte de rede die doorslaggevend zal zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1969

Daniel | 14 Pagina's

Het woord gaat voort (17)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1969

Daniel | 14 Pagina's