Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DISCUSSIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DISCUSSIE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Br. H. Boerigter te Almelo vraagt of overwinnen mogelijk is, wanneer wij strijden tegen de zonde; hij wijst op het doopformulier: „den duivel en zijn ganse rijk strijden en overwinnen moge”.

Is het eis dat wij heilig moeten leven?

Ds P. J de Bruin van Boskoop heeft veel lof voor het theologisch aspect van het referaat, maar zou meer praktische richtlijnen willen horen.

Br. D. M. v. d. Leeden van ’s-Gravenhage-Oost: Het is op huisbezoek wel eens moeilijk om te weten te komen hoe het staat met het geestelijk leven. Kunnen wij al over heiligmaking spreken, wanneer het ons nog niet duidelijk is hoe het staat met de rechtvaardigmaking?

Ds. G. de Vries van ’s-Gravendeel vraagt wat het terrein is van de heiligmaking, betreft dit alleen ons persoonlijk leven of hebben wij een roeping in het algemeen?

Ds. A. Hilbers van Leeuwarden vraagt: heeft het begrip heiligmaking, afgezonderd, alleen een cultisch karakter? Hoe moeten wij staan op het huisbezoek tegenover moderne cultuurvragen?

Ds. W. Steenbergen te Meppel: Referent heeft in stelling 4 gewezen op Rom. 6 en 7 hij meent dat Rom. 8 hierop een antwoord geeft.

Ds. W. Ruiter van Baarn: Referent heeft qesproken over de verkondiging van de volle raad Gods. Is er één predikant daartoe in staat? De pinkstergroepen hebben het steeds over de prediking van het voile evangelic. Bedoelen zij daarmee hetzelfde als de referent?

Br. C. Veenendaal van Amersfoort zegt dat het begin der heiligmaking niet uit ons is, is het daarom niet beter om te spreken van voortgaande heiligmaking?

Br. J. Legemate van Zierikzee: Moeten wij niet vaak op huisbezoek beginnen met enige zaken recht te zetten, voor wij over heiligmaking kunnen spreken?

Br. L. Brunt van ’s-Gravenhage-Oost: Moeten wij alleen opwekken tot heiligmaking wanneer wij overtuigd zijn dat het geloof aanwezig is?

Br. E. Varekamp van Eemdijk: Heeft de heiligmaking alleen maar betrekking op het geestelijk leven?

De referent antwoordde br. Boerigter dat het gedeelte wat hij uit het doopsformulier had aangehaald, in het dankgebed voorkomt; wat wij in het gebed vragen, moeten wij voor mogelijk houden; het is mogelijk als uiteindelijke overwinning die ons in Christus gegeven is en zal worden; hij verwijst naar Rom. 8: „in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars”. Op de vraag of heilig leven een eis Gods is, verwijst hij naar stelling 3, Hebr. 12 : 14, 1 Tess. 4 : 7 en 2 Kor. 1.

Aan ds. P. J. de Bruin antwoordde hij, dat het referaat als praktische richtlijn bedoeld was.

Over de vraag van br. v. d. Leeden over de vaak moeilijke benadering op huisbezoek geeft de referent in overweging het vragen niet spoedig op te geven; denkt men dat er iets aan schort, dan kunnen wij de vermoedens voorzichtig noemen, wij kunnen ook aftasten, door over rechtvaardigmaking en heiligmaking te spreken.

Heiligmaking is een persoonlijke zaak; de roeping van de christenen op het terrein van het maatschappelijk- staatkundig leven valt niet onder heiligmaking. Heiligmaking als cultisch begrip is reeds in het O.T. doorbroken, bij Jesaja is het ethisch begrip, wij zien de heiligmaking alleen uit Christus.

Bij ontmoetmg van moderne cultuurvragen moeten wij letten op de persoonlijke instelling: waar gaat het hart naar uit.

Op de vraag van ds. Ruiter over de mogelijkheid van de verkoudigmg van de volle raad Gods, verwees ds. v. d. Boomgaard naar Hand. 20 : 27, waar Paulus afscheid ncemt van de ouderlingen en zegt: ik heb niet achtergehouden. Dit heeft Paulus gedaan: niet athteryehouden. Dit betekent niet: ik heb het volmaakt verricht.

De referent was het met br. Veenendaal cens dat wij op huisbezoek eerst moeten weten hoe het staat met de persoonlijke verhouding tot God, voor wij over heiligmaking beginnen, maar toch moeten wij dit laatste steeds in „ons achterhoofd” houden. Wanneer br. Legemate met rechtzetten bedoelt: vermanen, dan is dit ook herderlijke zorg, waarbij wij rekening moeten houden met wat er staat in Gal. 6 : 1.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1962

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DISCUSSIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1962

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's