Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stad van boeren en vissers: Enkhuizen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stad van boeren en vissers: Enkhuizen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Velen kennen de plaats van het Zuiderzeemuseum. In de oude vesting komen ze niet. Dat is jammer, want het oude stadje is verrassend intact. „Naast Naarden zijn we de enige Nederlandse stad met complete vestingwerken.

Je snuift hier overal historie. Geweldig.” De lofrede op Enkhuizen komt uit onverdachte hoek. Gerrit Wijnne (65) is in hart en nieren Elburger. Hij woont nog steeds in het vissersstadje aan de andere kant van het IJsselmeer en was er ook twintig jaar onafgebroken wethouder.
Sinds begin 2013 is hij wethouder in Enkhuizen. De enige ChristenUnie/SGP-vertegenwoordiger op het pluche boven het Noordzeekanaal. Toen na een periode van politieke perikelen de partij werd gevraagd een eigen wethouder te leveren, kon Wijnne „de roep van Enkhuizen niet weerstaan”.
Hij heeft het in de stad geweldig goed naar zijn zin en pendelt zeker vier keer per week over de dijk. Hij heeft niets met de benaming ‘donker Noord-Holland’. „Er wordt hier heel goed naar ons geluisterd.”

Pastoor
In de straten hellen de oude gevels naar voren. „Dat was voor de afwatering”, weet Klaas Kooiman. De 70-jarige inwoner van Enkhuizen leidt vaak wandelingen door de oude stad. De voormalige groenteboer is nog steeds raadslid voor de ChristenUnie/SGP. Kooiman strooit tijdens een tocht door de historische omgeving kwistig met data, historische feiten en wetenswaardigheden.
Al in de 14e eeuw bezat Enkhuizen stadsrechten en werd er gebruik gemaakt van de strategische ligging aan de toenmalige Zuiderzee. Enkhuizen schaarde zich in 1572 als een van de eerste Hollandse steden achter de prins van Oranje. Niet onbelangrijk daarbij was het optreden van pastoor Cornelis Cooltuyn, die in de jaren daaraan voorafgaand in het gevang belandde, nadat hij zich tegen de paus in Rome had gekeerd. Later sloot hij zich openlijk aan bij de hervormden.
De stad was alleszins godsdienstig. Kooiman weet nog dat de vesting 23 kerken telde. „Daarvan zijn er nog zestien of zeventien over. De meeste trekken nog nauwelijks luisteraars.”

Ansjoviskerkje
De 17e eeuw was de bloeitijd. De stad telde de grootste haringvloot van de Nederlanden en bezat een kamer van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Ook de West-Indische Compagnie was in de stad vertegenwoordigd. De pest, oorlogen met Engeland, concentratie van de handel op Amsterdam, gevolgd door het instorten van de visserij op haring en ansjovis, maakten een einde aan die bloeitijd. Het aantal inwoners nam met bijna de helft af. Tegenwoordig wonen er nog zo’n 8000 mensen in de vesting en ruim 10.000 daarbuiten.
Tal van bouwwerken, oude pakhuizen en andere monumenten herinneren aan de bloeitijd. We lopen door de Breedstraat, het hoogste deel van Enkhuizen. Kooiman wijst op de prachtige gevel van ‘In de Een-dragt’, een oud patriciërshuis. Volgens een gevelsteen gebouwd in 1640. Iets verderop, op nummer 148, woont nu de familie Kuiper. Tot 1963 belegde de gereformeerde gemeente op deze plaats haar diensten in het zogenaamde Ansjoviskerkje. De gids herinnert zich hoe hij als opgroeiende jongen daar opging. „We zaten toen met 70, of 80 mensen. Nu hebben we bijna 300 leden- en doopleden.” Pal ernaast kerkten toen de gereformeerden.
In 1963 verhuisde de gereformeerde gemeente naar de Van Bleiswijkstraat. Na het samengaan van de gereformeerde gemeenten van Andijk en Enkhuizen werd in 2012 van de gereformeerden, die in de PKN opgingen, hun kerkgebouw de Ontmoetingskerk aan de Klopperstraat overgenomen. „Daarmee zijn we gelukkig binnen de oude stad gebleven.”

Vissers en boeren
Het is stil in de straten. Veel woningen liggen er deze maandag verlaten bij. „Een Enkhuizer werkt”, is de verklaring van gids Kooiman. De enkeling die wel voorbij komt, groet hem vriendelijk of maakt kort een praatje. Lachend: „Ik ken niet iedereen, maar mij kennen ze wel.” Op de brug van de eerste gegraven haven staan we even stil. De oudste haven verbond de tuinders met de buitenhaven. „Van daaruit werden de groenten verscheept.” De stad is opgedeeld in een vissers- en een boerendeel. In dat laatste werd de basis gelegd voor de nu zo belangrijke zaadteelt. Ook het voorgeslacht van verschillende grote groentekwekers in het buitengebied groeide daar op.
In een huis op de hoek van de straat begon de oprichter van de winkelketen Action met de verkoop van overgeschoten artikelen. „Hier werd de basis voor zijn succes gelegd.”
Verderop bevindt zich een steegje met een wel heel bijzondere naam: “Tussen hel en vagevuur”. „Dat was de plaats waar in een kroegje, de hel genaamd, mannen werden geronseld voor de VOC. Ze werden dronken gevoerd en mochten daarna hun handtekening zetten. Als ze bijkwamen, bevonden ze zich vaak al op zee.” In het verleden werden verschillende pogingen ondernomen om de naam van het smalle straatje te wijzigen. Zonder succes. „Je kunt niet zeggen dat er hier geen historisch besef is.”
Een eindje verder, om de hoek, staat café ’t Ankertje. Klaas Kooiman weet dat koning Willem-Alexander er regelmatig te vinden was. „Ik heb hem meerdere malen gezien. Ook lag de Groene Draeck hier regelmatig afgemeerd. Of hij er nu nog wel eens komt? Toen hij koning werd, heeft hij het nog snel even bezocht.”

Drommedaris
Bij de ingang van de Oude Haven staat de trots van Enkhuizen, het oude vestingwerk de Drommedaris. Het was ooit de zuidelijke toegangspoort tot de stad. De locatie staat in vrijwel alle trouwalbums van echtparen in Enkhuizen en directe omgeving. Het fiere bouwwerk is volledig gerestaureerd en nu in gebruik als cultureel centrum. Twee ankers aan een zijgevel herinneren aan een zeeslag op de Zuiderzee. Aan de muur van de voormalige visafslag is een gedenkteken aangebracht met de namen van mensen die omkwamen tijdens een bombardement in de oorlog. „Allemaal Enkhuizenaren, op één na. Kijk maar, er staat ook ene Albert Nordhorn tussen. Hij was vijftien jaar. Een veelbelovende jongeman, maar wel in Duitse dienst.” Aan een van de oevers ligt de driemaster Willem Barentsz. „Ook al een trouwlocatie.”
Iets verderop bevindt zich aan het eind van de in 1875 geopende spoorlijn het oude stationnetje, eveneens een monument. Een prachtig zicht op de haven hebben de bewoners van de markante “villa Enkhuizen”. „Daar woont sinds enige tijd minister Stef Blok.” Kooiman grijnst breed. „Het valt voor hen kennelijk niet mee om de kost te verdienen, want zijn vrouw heeft er een bed and breakfast.”

Jachten
Een stadswandeling is de moeite waard, maar Enkhuizen moet je ook via het water verkennen. Met een schuit kan om de vestingwerken heen worden gevaren. Omdat het „bij Enkhuizen hoort”, zijn de grachten doorgetrokken in de nieuwere wijken buiten de vesting. De meeste bewoners kunnen in de buurt van hun woning afmeren. Op mooie dagen is het daarom op het water een drukte van belang. De 137 bruggen en talloze beschoeiingen zijn prachtig, maar ook een beetje een hoofdpijndossier voor de gemeente. Het onderhoud van de openbare ruimte valt niet altijd mee. „Dat kost heel erg veel. Er valt steeds weer het nodige op te knappen.”
In de havens aan het IJssel- en aan het Markermeer liggen talloze jachten. Enkhuizen is de grootste passantenhaven van Nederland. Een groot deel van de bezoekers, een miljoen per jaar, komt via het water naar de stad. Het bekende Zuiderzeemuseum trekt nog eens enkele honderdduizenden. „Die parkeren buiten de stad, gaan via het water en komen niet in het centrum.”
Onderhuids woedt al jaren een discussie over de aanleg van (meer) parkeerterreinen buiten de vesting. Het gebied aan de stadsgrachten zou prima geschikt zijn. Deze schootsvelden zijn echter voor menige Enkhuizer onaantastbaar. „Als je daarover begint, is de beer los.”


Enkhuizen
Aantal inwoners: 18.500
Oppervlakte: 1160 hectare (waarvan 1063 hectare water)
Kerken: GG, PKN, Rechtzinnig Hervormden (Romeinenvereniging), RK, Evangelisch-Luthers, Oud-Katholiek, Zevende Dags Adventisten, Pinkstergemeente
Typisch Enkhuizen: zaadteelt, Enkhuizer almanak, recreatievaart
Gebied: bollenvelden, groententeelt, IJsselmeer en Markermeer


Zaadteelt
Enkhuizen staat tegenwoordig vooral op de kaart als het om de teelt van zaden gaat. Van de vele bedrijven in het verleden is er nog één in handen van een familie, de andere zijn samengeklonterd in een tweetal internationale bedrijven. Bij de zaadbedrijven werken duizenden mensen. De in Enkhuizen geteelde zaden gaan de hele wereld over. Zo komt zeker een van drie tomaten die wereldwijd worden geoogst uit Enkhuizen.


Bogerman
Dominee Johannes Bogerman, de voorzitter van de Nationale Synode van 1618 en 1619, heeft ongeveer twee jaar Enkhuizen gediend. Hij kwam in 1602, maar dat ging niet zonder slag of stoot, omdat de staten van Friesland hem niet wilden laten gaan. Uiteindelijk besloot men tot het volgende: Bogerman mocht voorlopig gaan, maar ontslag werd hem niet verleend. Hij bleef kerkrechtelijk verbonden aan Sneek.
In Enkhuizen trok Bogerman volle kerken. Na een jaar werd hij teruggeroepen naar Leeuwarden, onder meer met het argument om twisten en scheuringen te voorkomen. Enkhuizen wilde hem aanvankelijk niet laten gaan. Prins Maurits heeft zich daar nog mee bemoeid en pas in 1604 liet hij Enkhuizen los.
In zijn boek “Van Ansjoviskerkje tot Ontmoetingskerk” (150 jaar Gereformeerde Gemeente Enkhuizen) schrijft C. Kruk over die tijd: „Het zeer orthodoxe Enkhuizen had al in 1620 ‘nabij de 300 ledematen’ op een bevolking van 20.000. De stad was een hecht bolwerk van het calvinisme. Toen de vermaarde ‘zee- en koopstad’ op het toppunt van haar glorie was, bloeide ook daar de gemeente van Christus.”


Snouck van Loosenpark
Uit de nalatenschap van de familie Snouck van Loosen - ooit was een van hen een van de oprichters van de VOC - werd tussen 1895 en 1897 een park met daarin vijftig woningen aangelegd. De geschakelde ‘villaatjes’ worden wel beschouwd als een van de eerste vormen van sociale woningbouw in Nederland. Toewijzing aan armlastigen ging via een wachtlijst. Bijzonder was dat men in de beginjaren zelf niets in huis mocht veranderen. De woningen zijn nog steeds erg in trek.


Stadhuis
Het stadhuis behoort tot de fraaiste gebouwen van de historische stad. Ontworpen door Steven Vennekool, een leerling van Jacob van Campen. Er bestaat dan ook enige gelijkenis tussen het Enkhuizer stadhuis en het Paleis op de Dam in Amsterdam. Het interieur van het in de 16e en 17e eeuw gebouwde stadhuis is opgeluisterd met tal van oude schilderijen, plafond- en wandschilderingen. De Blauwe Zaal is versierd met ‘de Zwijnenjacht’ van de uit Enkhuizen afkomstige Paulus Potter. De schepenenkamer is nu in gebruik als trouwzaal. Voor het stadhuis staat het Roode Paard, een oud kanon, afkomstig van een Duinkerker kaper.


Wandelen en varen
Met gidsen van de gereformeerde gemeente van Enkhuizen kunnen een wandeling en een vaartocht worden gamaakt. „Ik was in een eerdere woonplaats bekend met fietstochten, maar dat werkt hier niet. Vandaar dat we in goed overleg met commerciële exploitanten met wandelingen en vaartochten zijn begonnen”, zegt Pieter Heijkamp, voorzitter van de activiteitencommissie. De bijdrage is op vrijwillige basis. De opbrengst is voor de schulddelging van de kerk.
Voor deelname: www.gergemenkhuizen.nl/activiteitencommissie


Enkhuizer Almanak
De Enkhuizer Almanak meldt voor dit jaar de 421e editie en is landelijk bekend, onder meer vanwege het weerbericht voor een heel jaar. Het is nooit vastgesteld wanneer de eerste geschreven almanak verscheen. Dat zou betekenen dat de eerste in 1595 uitkwam. Almanakken uit die tijd ontbreken echter. Het oudste exemplaar van de uitgever dateert uit 1686. Vermeldingen hierin wijzen erop dat de almanak toen al gedurende honderd jaar min of meer regelmatig verscheen.
Wel wordt in het Rijksmuseum in Amsterdam een deel van een almanak van 1596 bewaard. Die is gevonden op Nova Zembla in het Behouden Huys en daar achtergelaten door Willem Barentsz, na zijn befaamde overwintering. Algemeen wordt aangenomen dat het een exemplaar van de Enkhuizer Almanak betreft. Vlak bij het oude havenhoofd heeft de almanak een eigen museum.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 juni 2016

Terdege | 92 Pagina's

Stad van boeren en vissers: Enkhuizen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 juni 2016

Terdege | 92 Pagina's