Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Apocriefe boeken: mensen-werk of Geestes-werk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Apocriefe boeken: mensen-werk of Geestes-werk?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je hoort tegenwoordig nogal eens klanken ter verdediging van de apocriefe boeken of deutero-canonieke boeken, als zouden die ook weieens goddelijk geïnspireerd kunnen zijn en dus horend tot de Bijbel.

Als dat waar zou zijn, dan worden we opnieuw gesteld onder de wet en gedrongen door allerlei goede werken de hemel te verdienen! Het is immers zo dat de verdienste-idee in de apocriefe boeken een duidelijk gegeven is. Daar wil ik zo op terug komen.

Of is het misschien de neiging om met Rome in het gevlei te komen dat men nogal wat aandacht wil schenken aan deze boeken? Hoe dan ook, het is goed om de ontstaansgeschiedenis en de inhoud van de apocriefen wat nader te belichten.

De Septuaginta

De apocriefe boeken zijn ons bekend geworden vanuit de Griekse vertaling van het Oude Testament nl. de 'Septuaginta'.

Maar hoe en waarom is deze 'Septuaginta' vervaardigd? Om dit te begrijpen is het nodig eventjes in de geschiedenis terug te blikken.

Alexander de Grote (356-323 v. Chr.) beoogde een wereldrijk te stichten waarin de Oosterse èn de Westerse cultuur zouden versmelten, maar waarin het westerse element toonaangevend zou moeten zijn. Zo ontstond het 'Hellenisme', d.i. de verbinding van Griekse en Oosterse beschaving waarbij het Grieks de voertaal werd voor diplomatie en handel, voor kunst en wetenschap. In deze vergriekste samenleving woonden sinds de verwoesting van Samaria (722 v. Chr.) en van Jeruzalem (586 v. Chr.) duizenden Joden, verstrooid over de landen van Oost en West.

Zo ontstond de noodzaak om de Bijbel in het Grieks te kunnen lezen. Uit deze behoefte is dan de Griekse vertaling, de zogenaamde Septuaginta, geboren.

Over de ontstaansgeschiedenis bestaat er een wonderlijk verhaal, dat tot ons is gekomen uit 'de brief van Aristeas' aan Philocrates, zijn broeder:

"Volgens Aristeas zou Demetrius Phalereus, de bibliothecaris van koning Ptolemeus 11 Philadelphus (283-247 v. Chr.) van Egypte, zijn vorst erop gewezen hebben, dat in zijn bibliotheek te Alexandrië geen vertaling van de Joodse wet (de vijf boeken van Mozes) aanwezig was en dat een dergelijke overzetting toch wel nodig was. Ptolemeus gaat op deze wens in en zendt een gezantschap (waaronder o.a. Aristeas) naar de hogepriester Eleazar te Jeruzalem met rijke geschenken en met het verzoek deskundigen voor de vertaling naar Alexandrië te zenden.

Deze geeft hier gevolg aan en zendt 72 geleerden (uit elke stam 6) naar Egypte, voorzien van de benodigde wetsrollen.

Op het eiland Pharos, ver van het rumoer van de stad, krijgen zij een prachtige woning toegewezen voor hun studiewerk.

Aan het eind van iedere dag vergelijken zij wat elk voor zich geschreven heeft en stellen een gezamenlijke tekst vast. In 72 dagen kwam hun arbeid tot voltooiing."

De Griekse vertaling heeft dan ook haar naam hieraan te danken: immers 'Septuaginta' is het Latijnse woord voor het getal 70. In de tijd van Augustinus geloofde men zelfs dat deze 70 vertalers geïnspireerd waren, en dat ze niet enkel de vijfhoeken van Mozes maar het hele Oude Testament zouden hebben vertaald! En na 70 dagen was hun werk precies gelijkluidend!

Of het in werkelijkheid is gebeurd zoals 'de brief van Aristeas'wil doen vermoeden, weten we niet met zekerheid. Maar naar alle waarschijnlijkheid zal de vertaling tot stand gekomen zijn in Alexandrië. Zo een immens werk heeft uiteraard heel wat tijd in beslag genomen. Men neemt aan dat het vertaalwerk is begonnen omstreeks 250 v. Chr. en rond 130 v. Chr. is klaargekomen.

In deze Septuaginta vinden we nu voor het eerst de apocriefe boeken.

Het woord zelf 'Apocrief' betekent 'verborgen' of 'geheim'.

Dr. E. Smilde schrijft in 'Reformatorische Stemmen' over de Apocriefe boeken dat men lange tijd de betekenis van het woord 'apocrief' heeft afgeleid uit het Joodse spraakgebruik.

De Joden spraken van boeken die verborgen moesten worden en bedoelden daarmee, dat ze geen plaats waardig waren in het kastje op de voorlezersstoel in de synagoge, waarin de boeken werden bewaard, die mochten voorgelezen worden. Persoonlijk voel ik er veel voor om deze betekenis ook aan te houden, lettend op de inhoud van deze geschriften.

Later heeft de term 'apocrief'een meer algemene betekenis gekregen. Bij Origenes (185-255) staat apocrief tegenover 'publiek' openbaar en hij bedoelt daarmee geschriften die niet geschikt waren voor de gemeenschappelijke godsdienstoefening.

Later hadden de 'apocriefen' de betekenis van alle geschriften die niet tot de Hebreeuwse canon behoorden.

Welke zijn nu deze apocriefen?

De r.-k. Bijbel bevat naast de 66 canonieke boeken nog 7 apocriefe of deuterocanonieke geschriften, die bij het O.T. zijn gevoegd. Het zijn de volgende:

- 1 Makkabeeën - Wijsheid

- 2 Makkabeeën - Ecclesiasticus (Wijsheid van Sirach)

- Tobit (Tobias) - Baruch en de brief van Jeremia

- Judith

Verder nog 7 aanvullingen in het boek Esther, drie aanhangsels bij het boek Daniël: het gebed van Azaria, de lofzang in de oven (tussen vers 23 en vers 24 van H. 3), Daniël en Suzanna (H. 13), Bel en de draak (H. 14).

Behalve deze apocriefen waren er nog, die niet zijn opgenomen in de r.-k. Bijbel nl. III en IV Ezra, III en IV Makkabeeën.

Van de Septuaginta naar de Vulgaat-vertaling

De apocriefe boeken zijn later opgenomen in de Latijnse bijbelvertaling, de 'Vulgaat'. Deze is door Rome als de authentieke vertaling erkend. Op het concilie van Trente (4e zitting 8 april 1546) heeft Rome daarover een bindende uitspraak gedaan, waarbij zij bepaalde dat de 'Vulgaat'- vertaling als 'authentiek' moet worden gehouden.

Het was de kerkvader Hiëronymus (340-420) die deze apocriefe geschriften heeft opgenomen in de Vulgaat, hoewel hij - en dat lijkt toch wel wonderlijk - zelf kritisch stond t.o.v. de apocriefen. En toch nam hij ze op.

Wel heeft hij de aandacht gevestigd op het duidelijke verschil in inspiratie en geestelijke waarde tussen de apocriefen en de canonieke boeken. Bovendien verklaarde hij ronduit dat hij het verhaal van Suzanna en het gezang van de drie mannen in de oven verwierp en dat hij het verhaal van Bel en de draak slechts als een fabel beschouwde.

Toch heeft Rome tijdens het concilie van Trente het volgende decreet uitgevaardigd:

"Indien iemand niet als heilig en canoniek deze boeken aanneemt, geheel en in alle onderdelen, hij zij vervoekt."

Wat een vermetele pretentie! Hierdoor stelde Rome haar eigen Latijnse vertaling boven de stem van Gods getuigenis!

Kan Rome dan niet aanvaarden dat de Joden door God geroepen waren om het O.T. samen te stellen, en dat het dus niet aan de R.-K. Kerk toekomt om te bepalen welke de inhoud van de Schrift zal zijn! Zo duidelijk zegt Paulus in Rom. 3:2: "Hun zijn de woorden Gods toevertrouwd".

Wij hebben die woorden dan ook uit hun handen ontvangen en van niemand anders!

Rome's voordeel

Rome moet zich wel gelukkig voelen met deze apocriefe geschriften, want zij komen ten dele tegemoet aan haar theologische denkbeelden en aspiraties.

Zo vindt Rome in deze geschriften een krachtige steun voor bv.

het gebed voor de overledenen (2 Makk. 12:44);

het geven van aalmoezen als zoenoffer voor de zonde (2 Makk. 12);

het aanroepen van de heiligen (2 Makk. 15:14; Bar. 3:4);

het vagevuur-dogma (2 Makk. 12:42-46)…

De apocriefen zijn een ondersteuning voor Rome's verdienstelijkheids-idee. De werkheiligheid wordt er meermalen in vernoemd als een reddende factor. Een voorbeeld:

- "De aalmoes redt van de dood en verspert de weg naar de duisternis" (Tobit 4:10)

- "De aalmoes redt van de dood en reinigt van de zonde" (Tobit 12:9)

- "Wie zijn vader hoogacht, krijgt vergeving van zijn zonden" (Sir. 3:3).

Dit is natuurlijk in flagrante tegenspraak met Gods verlossingsplan. (Rom. 3:24)!

Zulke uitspraken vinden hun oorsprong in een vervlakking van het zondebesef, wat kenmerkend is voor de apocriefen.

Daarom horen deze geschriften niet thuis in de Bijbel!

Onjuistheden en tegenstrijdigheden

De apocriefe boeken bevatten ook veel onjuiste en tegenstrijdige dingen:

- In het boek Judith wordt Nebukadnezar genoemd als koning van Assyrië (1:1).

- Het boek Tobit laat de wegvoering van Naftali niet door Tiglath-Pilezer (2 Kon. 15:29) maar door Salmanasser geschieden (1:2).

- In 1 Makk. wordt gezegd dat Alexander de Grote tijdens zijn leven zijn rijk heeft verdeeld (1:7) en dat de Spartanen van Abraham afstammen (12:21).

- Omtrent de dood van Antioches Epifanes, de Jodenvervolger, zijn er twee versies:

1. In 1 Makk. sterft hij te Babel op zijn bed (1 Makk. 6)

2. In 2 Makk. wordt hij gestenigd door priesters (2 Makk. 1).

- In het boek Tobit wordt gezegd dat de engel Raphaël de gebeden der heiligen voor God brengt!

Zijn dergelijke uitspraken nog te rijmen met het volgens Rome geïnspireerde' karakter van de apocriefen?!

Neen. deze geschriften horen niet thuis in de Bijbel!

De reformatoren

De reformatoren hebben dit duidelijk mogen zien. Karlstadt plaatste zich op het standpunt van Hiëronymus: deze boeken horen niet tot de H. Schrift. Apocrief is voor hem hetzelfde als niet tot de canon behorend, maar wel geschikt en opbouwend om te lezen.

Luther verdedigt hetzelfde gevoelen. In de eerste uitgave van zijn bijbelvertaling in 1534 staan de apocriefen afzonderlijk, als aanhangsel, achter het Oude Testament. Ze dragen daarbij als opschrift: 'Apokrypha', dit zijn boeken die niet aan de Schrift mogen gelijk geacht worden, maar toch goed en nuttig om te lezen.

Hij leert ook dat de apocriefen niet van goddelijke oorsprong zijn, maar enkel door mensen, zonder goddelijk, buitengewoon aandrijven en zonder bijzonder bevel geschreven zijn en daarom niet als een onfeilbare regel van geloof en leven mogen gebruikt worden.

Calvijn leert hetzelfde als Luther. Hij zegt dat, zoals een door een notaris verzegeld stuk verschilt van een particulier schrijven, zo de canonieke boeken verschillen van de apocriefe geschriften.

Artikel 6 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis:

"De kerk mag deze boeken wel lezen en ervan leren, voor zover zij overeenstemmen met de canonieke boeken. Zij hebben echter niet zo'n kracht en gezag, dat men door het getuigenis van deze boeken enig punt van het geloof of van de christelijke godsdienst zou kunnen bevestigen; laat staan dat zij het gezag van de andere, de heilige boeken, zouden kunnen verminderen."

Wij mogen weten en vast geloven dat God Zijn waarheid niet heeft overgelaten aan de leugenachtige gedachten en zwakke geheugens van zondige mensen, noch Zijn boodschap heeft toevertrouwd aan zondige pausen en vaak dwalende concilies, maar dat Hij Zijn waarheid heeft vastgelegd in het geschreven Woord, de canonieke geschriften, die wij als de Bijbel mogen kennen.

"Wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel. dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten;

Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging;

Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken." (2 Petr. 1:19-21).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1991

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De Apocriefe boeken: mensen-werk of Geestes-werk?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1991

In de Rechte Straat | 32 Pagina's