Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Persoonsregistratie in goede banen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Persoonsregistratie in goede banen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Technologie en elektronica rukken op, tot in de huiskamers toe. In de hele samenleving zijn de sporen van het voortgaande automatiseringsproces merk-en zichtbaar. Massa's gegevens komen binnen handbereik. Niemand kan de gevolgen van verkeerd en onbevoegd gebruik overzien." Dit citaat uit ons verkiezingsprogramma heeft alles te maken met een wetsvoorstel dat eerder deze maand in de Tweede Kamer werd behandeld: de Wet op de Persoonsregistratie.

COMPUTERGEHEUGEN

Het verschijnsel is bekend. ledere Nederlander ligt wel ergens opgeslagen in een computergeheugen. Voor de meesten geldt zelfs dat ze op meer dan één plaats geregistreerd zijn. Vroeger was dat ook wel het geval, maar dan waren dat kaartenbakken die ergens veilig en wel opgeborgen stonden achter slot en grendel. Nu die kaartenbakken vervangen zijn door geavanceerde apparatuur, computers die vaak aangesloten zijn op wie weet wat voor netwerken, is het risico groter geworden dat anderen in die computerbestanden , , inbreken".

Daarbij komt dat de moderne computers de mogelijkheid hebben allerlei gegevens met en aan elkaar te koppelen.

Kwaadwillenden zouden zo een massa gegevens over iemand uit kunnen vissen, wie weet met wat voor bedoelingen.

Kortom: er is alle reden attent te zijn. Voer voor de wetgever. Maar die zit met het probleem dat de ontwikkelingen op dit terrein zo razendsnel gaan dat zelfs ingewijden die niet of nauwelijks kunnen bijhouden. Dat was mede de reden waarom de Tweede Kamer in 1981 een wetsvoorstel om de onderhavige materie te regelen afwees: die regeling was veel te gedetailleerd. Het parlement was van oordeel dat dit soort zaken gewoon niet tot in de finesses te regelen zijn. Minister Korthals Altes van Justitie zei al in 1984: „De techniek blijft ons voortdurend inhalen. We hebben geen pasklaar ant­ woord als het gaat om de persoonlijke levenssfeer. Waarschijnlijk zullen we daarmee moeten leren leven."

PROFITEREN

Ondanks deze sombere constatering presteerde het kabinet het om opnieuw, en nu een voor de meeste partijen aanvaardbaar wetsvoorstel op tafel te leggen. Weliswaar laat, maar dat juist werkt in ons voordeel, omdat we als Nederland nu kunnen profiteren van de ervaringen opgedaan in andere landen.

Namens de SGP-fractie trad de heer Van den Berg in het krijt. Hij begon zijn bijdrage met enkele algemene, inleidende opmerkingen die de , , Privacywet" tegen de achtergrond van de tijdgeest plaatst. De heer Van den Berg:

„Een oud gezegde, toegeschreven aan Francis Bacon, luidt: , , Kennis is macht". Een moderne variant daarop zou kunnen luiden: „Informatie is macht". De waarheid, besloten in dit laatste gezegde, moet ons wel aanspreken in een tijdperk, dat wel als het informatietijdperk wordt aangeduid. Toegespitst op het wetsvoorstel wil daarmee gezegd zijn, dat de beschikbaarheid van persoonsinformatie mede de machts-en invloedsrelaties tussen mensen onderling en tussen mensen en instituties kan bepalen. Meer en meer wordt beseft, dat wij in de vlucht die de persoonsregistratie - al dan niet geautomatiseerd - heeft genomen, te maken hebben met een typisch element van de cultuur van de twintigste eeuw, een cultuur waarin de mens met zijn streven naar vrijheid en macht centraal staat.

ANONIEME MACHT

Mijn fractie neigt ertoe, de problematiek van privacy en persoonsregistratie te beschouwen als een typisch produkt van een cultuur waarin enerzijds de krachten gericht zijn op het beheersen van de natuur en van de mens en waarin anderzijds, misschien als reactie, de individuele mens zich sterk maakt voor zijn persoonlijke vrijheidsbeleving en zijn rechten poneert. Die twee tendensen botsten met elkaar en de wetgever lijkt het nu als zijn taak te zien, dat conflict te reguleren. Zo althans verstaan wij de zinsnede in het rapport van de staatscommissie-Koopmans, toen als doel van de wetgving op het terrein van de privacy en persoonsregistratie werd omschreven: het bestrijden van het gevoel, dat men onderworpen is aan een anonieme macht. Hiermee wil niet gezegd zijn dat wetgeving inzake persoonsregistratie slechts één functie, de beschermingsfunctie, zou hebben. Naast een zeggenschaps-en sturingsfunctie valt zeker ook te wijzen op de legitimerende functie. De door deze wet te realiseren openheid omtrent het functioneren van persoonsregistraties heeft immers onmiskenbaar ook de publieke aanvaarding daarvan tot doel.

Regulering van een naar het schijnt autonome en ongebreidelde maatschappelijke ontwikkeling heeft onze instemming.

Want hoewel dit wetsvoorstel en de bijbehorende stukken voortgaande en verwante ontwikkeling op dit terrein wat buiten de discussie trachten te houden - op zichzelf misschien wei begrijpelijk - kunnen wij ons toch niet blind houden voor die doorgaande ontwikkelingen. Ik denk aan de persoonsnummers die sinds 1968 nu bijna algemeen zijn ingevoerd, aan het sinds 1 januari 1986 ingevoerde fiscaal nummer en aan de discussie over de legitimatieplicht. Voor zover al niet geregeld in wetten of andere voorschriften zullen bij leven en welzijn ook voor deze fenomenen, zeker als ongewenst gebruik dreigt, regels ontworpen moeten worden. Maar mijn fractie mist tot dusverre helaas een integrale en op wezenlijke menselijke waarden en maatschappelijke wenselijkheden afgestemde visie.

Wordt het niet hoog tijd om zulk een integrale visie te ontwikelen en ter discussie te stellen, zo vragen wij de regering? "

Eén der instrumenten om op dit ingewikkelde terrein het een en ander te reguleren is de oprichting van een Registratiekamer. Bestandhouders dienen zich daar te melden, zodat men een overzicht heeft en houdt van wie wat bijhoudt.

Wel geldt voor verschillende soorten registratiehouders een ander regime: overheid, semi-overheid en bedrijfsleven. Over dat aspect zei de heer Van den Berg o.m.:

„Het ontwerp bestrijkt zowel de overheidsregistraties als de persoonsregistraties in de particuliere sector, al gelden voor die twee categorieën verschillende regimes. Voor het eerste is een zwaarder regime gekozen dan voor het tweede en dat vinden wij om verschillende redenen wel begrijpelijk. De informatievoorziening over personen bij de (semi)-overheid wordt veelal als indringender en bedreigender beschouwd dan bij het bedrijfs-en beroepsleven. Geregistreerden staan in hun verhouding tot de particuliere sector, die zij immers meestal zelf gekozen hebben, vrijer dan tegenover de overheid. Die laatste kan immers, anders dan enige instantie in de particuliere sector, op basis van de omtrent de persoon opgenomen gegevens, vergaande beslissingen nemen, waaraan de betrokkene, vanwege het publiekrechtelijke karakter daarvan, zich bezwaarlijk kan onttrekken. Toch vragen wij ons af, of hiermee alles is gezegd. Weet de overheid zich door voorschriften van allerlei aard niet meer gebonden dan met het particuliere bedrijfsleven het geval is? Kan de particuliere sector zich ook in het algemeen, ook al doordat men zich telkens op nieuwe mogelijkheden oriënteert, niet meer vrijheden veroorloven dan de overheid? Is het tegen die achtergrond niet zo dat de wijze waarop de particuliere sector, de bedrijfsmatige informatieverstrekking en de adressenhandel bij voorbeeld, met persoonsgegevens omgaan door burgers als hinderlijk wordt ervaren? "

In dit verband pleitte de SGP-woordvoerder ook voor een vrijstelling voor kerkgenootschappen van de aanmeldingsplicht bij de Registratiekamer. Er ontwikkelde zich een levendige discussie rond twee amendementen: een van de GPV'er Schutte en een van het PvdA-kamerlid Kosto. Wil eerstge­ noemde de kerken een aparte plaats toebedelen, laatstgenoemde ziet daarvoor geen enkele reden. De kern van het betoog van Schutte kwam erop neer dat hij met zoveel woorden in de nieuwe wet opgenomen wil zien dat de onderhavige wet niet van toepassing is op kerkgenootschappen en aanverwante religieuze organisaties. Daarentegen bewandelt Kosto een ander spoor.

Het kabinet heeft in het ontwerp een volzin opgenomen waarin kerkgenootschappen een aparte status wordt toegekend voortvloeiend uit de Grondwet. Die bepaling verschaft de kerken een zekere garantie tegen ingrijpen in hun ledenadministratie. De PvdA nu, daarin waarschijnlijk gesteund door de VVD en D66, wil dat deze zin uit de wet wordt geschrapt, hetgeen dus een zekere gelijkschakeling van de kerken met andere organisaties ten gevolge zal hebben.

De heer Van den Berg: , , Een ander aspect: het in art. 10, eerste lid Grondwet geformuleerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer heeft, zo wordt ons in de stukken nog eens voorgehouden, geen absoluut karakter, alleen al niet omdat het in bepaalde situaties concurreert met de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Art. 7, lid 1 geeft een limitatieve opsomming van gevoehge gegevens - overigens een term die in het vorige wetsvoorstel werd gebruikt, maar in een huidige niet meer is terug te vinden - waaronder die betreffende iemands godsdienst. Gegevens verzamehngen over personen die tot een kerkgenootschap behoren, ledenadministraties, enz. zijn volgens art. 7, lid 2 expliciet toegelaten. De algemene bepalingen van het wetsvoorstel en de regeling omtrent kennisneming en verbetering zijn onverkort op bedoelde registraties van toepassing. Wij zien op zich geen enkele grond voor de verwachting dat de kerkgenootschappen zich zouden willen onttrekken aan de algemene normen voor behoorlijke en zorgvuldige gegevensverwerking, zoals die in dit wetsvoorstel zijn neergelegd, maar anderzijds is er onzes inziens geen enkele reden voor de overheid aanwezig om regels op voet van de artikelen 7 en/of 24 juncto 20 voor te schrijven voor de interne administratie van kerkgenootschappen. Kan de regering verzekeren dat als de wet in deze vorm in het Staatsblad komt de ledenadministraties van kerkgenootschappen, misschien evenals andere ledenadministraties, zullen worden vrijgesteld van de aanmeldingsplicht?

Duidelijk daarover zouden wij bijzonder op prijs stellen. Wij vragen ons echter af waarom kerkgenootschappen zo nodig onder deze wet moeten worden gebracht. Welke dringende reden is daartoe aanwezig? Wij hebben die niet gevonden. Wij vragen ons dan ook af of de eigen aard van de kerkgenootschappen op deze wijze wel voldoende wordt gerespecteerd. U zult begrijpen dat het amendement van de heer Schutte ons uit dien hoofde aanspreekt. Het amendement van de heer Kosto heeft ons evenwel in hoge mate verontrust. Wij kunnen dat helaas niet anders plaatsen, dan tegen de achtergrond van een patroon van verschillende, recent ook door genoemde fractievoorstellen op dit terrein, rakende de positie van kerkgenootschappen. Ik denk bij voorbeeld aan de motie van de heer De Visser in het kader van de GBA. Wij spreken daarover onze verontrusting uit." (zie ook de Banier d.d. 18 juni 1987, nr. 13)

Niet alles uit de inbreng van de SGP komt hier ter sprake. Zo laten we de opmerkingen van de heer Van den Berg over bijvoorbeeld de speciale positie voor minderjarigen, de vestigingsplaats en juridische positie van de Registratiekamer rusten. Slechts eindigen we met het slotoordeel van de SGP over het wetsvoorstel. Dat oordeel luidde:

„Onze vragen en kritische opmerkingen, die nog te vermeerderen zouden zijn, nemen niet weg dat naar de mening van mijn fractie het eindoordeel over het wetsvoorstel als geheel kan zijn, dat het geschikt is als basis voor de nog verder tot stand te brengen wetgeving op persoonsregistraties. We beschouwen dit voorstel als een belangrijke, maar tegelijkertijd slechts als een eerste stap in die richting."

Fractievoorlichter

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1987

De Banier | 20 Pagina's

Persoonsregistratie in goede banen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1987

De Banier | 20 Pagina's