Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kan het kind het verlies aanvaarden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kan het kind het verlies aanvaarden?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kind heeft een zwaar verlies geleden, een geliefd persoon uit zijn onmiddellijke omgeving is overleden en het verdriet daarover is groot. Hoe reageert het kind daarop? Hoewel er veel verschil is tussen de kinderen zijn er toch enkele algemene en herkenbare reacties aan te wijzen.

Kinderen hebben vaak grote moeite met het aanvaarden van de realiteit van het verlies. De eerste reactie is vaak ongeloof. Het kind is te geschokt om de waarheid te kunnen zien. Sommige kinderen kunnen huilen, maar anderen lijken verdoofd. Het dringt de eerste tijd niet goed tot ze door. Het aanvaarden van de realiteit betekent ook dat we onze kinderen niet moeten weghouden van de dood en niet moeten afschermen voor de werkelijkheid.

Verdriet dat kinderen samen met hun ouders delen is altijd beter dan niet-weten en niet-begrijpen wat er precies aan de hand is. Het betekent ook, dat we op de vaak directe vragen proberen antwoord te geven. De concrete feiten die een kind wil weten, brengen ouders weleens in moeilijkheden. „Wat gebeurt er onder de grond? Heeft oma het niet koud?" Ook de vraag „Waar is de ziel van oma nu?" vraagt om een duidelijk antwoord.

Als oma bereid is om heen te gaan, getuigen mag van de levende Hoop die in haar is, kinderen en kleinkinderen waarschuwt en heenwijst naar de enige Weg tot behoud, dan is haar sterven gewin. Dan is de vraag „Waar is oma?" geen vraag meer.

In het leven van oma zal duidelijk geworden zijn, dat ze uit genade het eigendom van Christus mocht worden. Haar sterven is een Thuiskomen en de nabestaanden mogen haar wel met jaloersheid nastaren! Ook van jonge kinderen zijn rijke getuigenissen bekend. Verschillende boekjes handelen daarover mooi, ontroerend en leerzaam om aan onze jonge kinderen voor te lezen!

Zieleheil
Als kinderen vragen naar het zieleheil van degenen die gestorven is, kan het antwoord ons zwaar vallen. Prof W. H. Velema zegt in het boek "Christelijk gezinsleven": „Als men in het onzekere verkeert over het eeuwig lot van de overledene, maakt dat de herinnering des te pijnlijker. Dan komen er bij alle verdriet nog de vragen als: Waar is hij/zij nu? Hebben we wel voldoende gesproken, gebeden en onze verantwoordelijkheid beleefd?"

Het moet zeker een aanleiding zijn om aangaande de eeuwige dingen met onze ouders en jonge kinderen te spreken. De slag is gevallen en er is een groot verlies te aanvaarden. Wat vinden de volwassenen het ook erg voor de kinderen! Om het verlies te verdoezelen overladen ze soms het kind met geschenken. Helaas heeft dat geen goede uitwerking.

Een kind moet het verlies kunnen verwerken en dat kan niet als het eigenlijk ontkend en met cadeaus wordt ingevuld. Wel heeft ons kind in deze periode veel liefde, aandacht en veiligheid nodig.

Pijn ervaren
Het ervaren van de pijn van het verlies is de volgende fase. Van pijn houden we niet, en daarom willen we dat ook graag ontlopen. De mensen in de omgeving voelen zich ook ongelukkig als er verdriet geuit wordt. Ze proberen dat te sussen en "toe te dekken", met als gevolg dat het verdriet als een soort brok in de keel blijft zitten.

Laat kinderen hun verdriet uiten, ook al heeft het sterfgeval al maanden geleden plaatsgevonden. Het is wel een heel moeilijke, maar toch een noodzakelijke opdracht. Haal samen met de kinderen herinneringen aan vader, moeder, broer of zus op. Verstop dat niet, want verlies verwerken gebeurt door het herbeleven van herinneringen.

Alle reden om te huilen
Hier ligt trouwens nog een groot gevaar. We onthouden vaak alleen de goede, fijne, mooie dingen en die worden dan ook verteld of later in verwijtende zin naar voren gebracht. „Jouw broertje zou zoiets nooit gedaan hebben. Dat was zo'n trouwe jongen."

Natuurlijk valt het niet mee voor een vader of moeder om te spreken over hun overleden geliefde! Het is te begrijpen dat ze dat soms niet aandurven omdat ze veel te bang zijn in tranen uit te barsten. Toch is dat veel beter, dan flink zijn. Mensen, buitenstaanders, zeggen soms van een weduwe of een weduwnaar: „Wat heeft hij of zij zich toch flink gehouden!" en men vindt het fijn dat men niet met het verdriet van de ander geconfronteerd wordt.

Zulke boodschappen krijgen kinderen soms ook: „Je moet maar niet huilen, hoor! probeer je flink te houden, houd je maar sterk, want het is al erg genoeg voor je moeder." Het kind heeft echter alle reden om te huilen.

Aanpassen
Het kind moet zich ook aanpassen aan een omgeving zonder de overledene. Als in het gezin een kind door de dood werd weggenomen, betekent dat vaak een overweldigend verlies. Soms hebben de andere kinderen het gevoel, dat het gestorven kind alles betekende voor vader en moeder en zij zenden dan de noodkreet uit: „Wij zijn er toch nog! Schenk aandacht aan ons!"

Vaak kunnen ouders in hun verdriet hun aandacht niet meer goed verdelen over de anderen en soms hebben zij hulp van anderen nodig om dat weer te leren. De omgeving zonder de overledene -dat betekent, dat ook zijn spullen opgeruimd worden. Er is nog wel de herinnering; de lege stoel staat er nog, maar toch kunnen we dan verdragen, dat er een ander in zit. Het speelgoed wordt door het jongere zusje of broertje gebruikt, de tafel wordt anders gedekt, de jas hangt niet meer aan de kapstok.

't Kan soms wel jaren duren eer het zo ver is! In deze periode beginnen kinderen vaak kleine bezittingen van de overledene om zich heen te verzamelen. Er blijft iets tastbaars over en het houdt de herinnering levendig. Hier schreef papa altijd mee; dat heeft mama nog geborduurd...

Je mag verdrietig zijn
Ouders, vader, moeder mogen hun verdriet tonen aan hun kinderen. Er is immers een lege plaats. Kinderen merken stil verdriet ook wel op en kunnen heel lieve en aanhankelijke vertroosters zijn. Op een verjaardag, of op andere feestdagen komt het verlies vaak weer ter sprake en dat gezamenlijk herdenken -ook in het gebed- hoort tot het verwerken van het verlies. De geliefde is nog niet vergeten!

Buitenstaanders reageren wel eens geïrriteerd op het verdriet: „Ben je daar nu nog niet overheen? Praat er maar niet meer over!" Maar het aanvaarden en verwerken heeft tijd nodig, ook voor het kind!

Soms reageren kinderen met lichamelijke en psychische klachten op het grote verlies. Kleuters worden bij voorbeeld weer onzindelijk, anderen slapen niet rustig meer, krijgen angstdromen of willen niet meer alleen zijn. Ook kwaad worden, opstandig zijn, zich lastig gedragen, diep in de put zitten, wegdromen horen bij de algemene en herkenbare reacties na het lijden van een verlies.

Ouders die deze dingen weten, begrijpen hun kinderen beter en kunnen hen -ondanks het eigen grote verdriet- ook beter opvangen. Aan de andere kant lijkt het wel eens, dat kinderen gemakkelijk over rouw heenleven. Ze spelen en stoeien, lachen en kibbelen of er niets is gebeurd. Voor ouders is dat onbegrijpelijk!

Toch blijkt soms jaren later -als 't verdriet naar binnen sloeg en zich vastzette- dat er voor deze kinderen geen gelegenheid was om hun verdriet tegenover hun ouders te uiten. Vader en moeder dachten immers dat ze er allang overheen waren! Wat is het toch belangrijk om kinderen de gelegenheid te geven te spreken en hun gevoelens te uiten.

Nabijheid van de dood
Kinderen kunnen angstig zijn, als ze meegenomen worden naar de overledene. Er zijn er die absoluut niet durven kijken en dat geldt zeker niet alleen voor jonge kinderen.

Ook sommige oudere kinderen en zelfs volwassenen gaan onder geen voorwaarde naar de geliefde dode in de kist. Je hoort als excuus dan nog wel eens zeggen: „Ik bewaar liever de herinnering aan hem zoals hij in z'n leven was."

Of dat de enige reden is om van de dode vandaan te blijven is echter niet zeker. Natuurlijk kunnen we met de oudere kinderen -maar niet waar iedereen bij zit- erover praten om toch afscheid te gaan nemen. Ze ertoe dwingen, de gevoelens forceren is zeker niet goed. Misschien wil de jongere veel liever naar de overledene gaan als er niemand bij is, om zijn verdriet zonder schaamte te kunnen uiten.

Begrafenis
En dan volgt de begrafenis, een droeve gang moet gemaakt worden. Het is het laatste wat we samen kunnen doen. Kunnen jonge kinderen daar ook mee naar toe? Ja, dat kan zeker. Het is voor het rouwproces en het aanvaarden van het verlies ook goed om dit mee te maken. Bovendien kan een kind zich enorm achteruit gezet en buitengesloten voelen als het niet mee mag.

Natuurlijk bereiden we jonge kinderen voor op de komende begrafenis. We hebben verteld, dat opa niet bij ons kan blijven, maar begraven moet worden. We hebben ook verteld, hoe dat gaat, wat er dan gebeurt. Kinderen die dat nooit meegemaakt hebben, worden soms door angstige fantasieën geplaagd. Het meemaken van de werkelijkheid voorkomt zulke angsten.

Er is wellicht een rouwdienst; een dominee of ouderling spreekt en Gods Woord wordt verkondigd. Ten slotte staat het kind bij het graf, en hoe het ook reageert, het heeft tot het einde toe de begrafenis meegemaakt en de geliefde weggebracht. Later zal het hier misschien nog verschillende keren terugkomen om naar de grafsteen te kijken. Zo leeft men dan verder in een tijd van rouw. Het verwerken begint met achterom te zien, het eindigt met vooruit zien.


Bert mag niet over zijn vader spreken

De vader van Bert (12 jaar) is na een langdurig lijden overleden. Wat mist die jongen zijn vader. Maar hij mag daar niet over spreken. Graag zou hij herinneringen ophalen, maar dat is taboe. Het rakelt veel te veel het verdriet bij moeder en de zussen op. En dan sluit Bert zich steeds meer af. Hij gaat stelen. Het lijkt wel of hij, door zich te misdragen, het verlies van vader op moeder wil wreken. Het komt zelfs zo ver, dat de jongen niet langer thuis kan blijven. En dat betekent na het verlies van zijn vader nu weer een scheidingservaring. Wat zal dat voor Bert uitwerken in zijn latere leven?



„Opa is anders"

Gerda was vijf jaar toen opa stierf. In het woonhuis werd opa opgebaard en de kleinkinderen kwamen om afscheid te namen. Er was een duidelijk verschil te zien. De een bleef op grote afstand van de kist staan, terwijl de ander steeds weer opnieuw naar opa ging. Ook Gerda mocht mee. Moeder nam haar op de arm en liep op de kist toe. Een ogenblik keek Gerda naar het gezicht van opa, maar daarna draaide ze haar hoofd om. Ze wilde niet meer kijken, ook de resterende dagen voor de begrafenis niet. Wel kwam ze zonder enige reserve tot vlak bij opa, maar zien wilde ze hem niet meer. „Opa is anders!" zei ze.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 januari 1992

Terdege | 68 Pagina's

Kan het kind het verlies aanvaarden?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 januari 1992

Terdege | 68 Pagina's