Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grote zoon van Metslawier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De grote zoon van Metslawier

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Metslawier geldt Bekker als de grote zoon van het dorp, daarbuiten ondervond hij veel tegenstand. Vooral door zijn publicaties. <I>De Betoverde Wereld <P>kostte hem zelfs het ambt. Na zijn dood kwam de rehabilitatie. Onmiskenbaar heeft Bekker goed werk gedaan, door het geloof in spoken en heksen aan de kaak te stellen.

De pastorie van Metslawier waarin Balthasar Bekker op 20 maart 1634 werd geboren, bestaat niet meer. Een stukje tuin naast de latere pastorie, die allang niet meer als zodanig dienst doet en nu bewoond wordt door J. Viewege, is de plaats waar het gezin Bekker heeft gewoond. Ook de kerk is niet meer dezelfde als die in Bekkers tijd. De tand des tijds deed grondig zijn verwoestend werk. In 1776 is de huidige kerk gebouwd op de fundering van de vorige. Kortom, er is weinig of niets meer over uit de tijd dat Bekker hier woonde.
Toch houden de Metslawierders de herinnering aan hem levend. In de kerk hangt sinds 1954 een plaquette met het borstbeeld van deze grote zoon van het dorp. Verder is er de Balthasar Bekkerstrjitte, een van de belangrijkste straten in dit verstilde dorp. Daar staat een standbeeld, enkele jaren geleden opgericht: een borstbeeld van Bekker, gemaakt door kunstenaar Hans Jouta uit Ferwerd. Boven het hoofd van Bekker zijn de koppen van een bok, kat en vleermuis te zien, symbolen van de hekserij.
Bekker zelf lijkt een mythe geworden, een vage figuur uit de geschiedenis. „Zijn naam schemert mij, antwoordt ds. B.G. Keizer, sinds eind september predikant van het nabijgelegen Anjum. De dominee van Metslawier is onlangs vertrokken. „Zicht op een nieuwe predikant is er gewoonweg niet, zegt Rutger Popkema, preses van de kerkenraad. „Die kunnen we niet meer betalen. Wie we uit de ring kunnen krijgen, gaat in de diensten voor. Laatst is er zelfs leesdienst gehouden.

Zondagsrust
Koster Doede Jongeling en zijn vrouw Japke, die het eigenlijke kosterswerk voor haar rekening neemt, kunnen het verhaal van Popkema slechts beamen. Japke kostert in de Gereformeerde kerk, nu opgenomen in de PKN. „Er zijn vier kerkgebouwen die tot onze gemeente behoren. Twee zijn van oorsprong hervormd, twee gereformeerd. In ons dorp en in Niawier, want beide dorpen vormen sinds mensenheugenis één hervormde gemeente. Ook al toen de vader van Bekker hier predikant was. Elke zondag zijn er twee diensten, de ene in Niawier, de andere hier. Zodoende staan tijdens elke dienst drie van de vier kerkgebouwen leeg.
Ruim tachtig procent van de dorpelingen rekent zich tot de kerk. Het totale aantal leden en doopleden ligt daarmee rond de negenhonderd. Slechts een minderheid gaat op zondag ter kerke. „De ochtenddienst wordt door circa honderddertig mensen bezocht, schat Japke. „De middagdienst telt hooguit dertig kerkgangers. Toch heerst hier nog zondagsrust. Denk niet dat er gras wordt gemaaid of autos worden gewassen. De enkele importeling die dat waagt, wordt erop aangekeken. Ook het plaatselijke café is op zondag dicht.
„We staan voor moeilijke beslissingen, want er moeten kerkgebouwen worden afgestoten, zegt Popkema. „Maar welke? Op die vraag zegt iedereen: De onze niet! Dat maakt het zo lastig.
„Er moet wat gebeuren, bevestigt Jongeling, „maar we zijn er nog lang niet uit. Als alle leden nu eens naar de kerk zouden komen, was het probleem de wereld uit. Dan zouden de gebouwen alle vier te klein zijn.
„Mensen die zelden of nooit naar de kerk komen, geven hun mening en daar heb ik moeite mee, vult Japke aan. „Ik denk dan: kwamen al die mensen maar, dan hoefden we ons hoofd niet te breken over de vraag welke gebouwen moeten verdwijnen.

Kleurpotloden
Vallend blad weeft een kleurrijk herfsttapijt op de bemoste steentjes van het kerkpad. De kerkdeur knarst open. Op de kansel ligt een Krusemanbijbel uit 1865. Is er geen oudere? Popkema: „Die ligt in de kluis van de Rabobank, net als het avondmaalservies uit 1654 en het zilveren doopbekken. We zijn voorzichtig geworden sinds een toerist die de sleutel kreeg om de kerk te bekijken een geldbusje heeft geleegd.
Rechts van de kansel staan twee tafeltjes met vier stoelen. Mapjes kleurpotloden duiden op de aanwezigheid van kinderen in de dienst, die liever een tekening maken dan naar de voorganger luisteren. De herenbank is voorzien van een koperen naamplaatje en markeert daarmee de zitplaats van de vroegere kerkgangster jonkvrouw Sjoukje Oldersma Heringa van Haersma de With. Toe maar. De tijd dat de adel bijdroeg in de kosten, is in Metslawier echt voorbij. En dat de oude straatjes waar Balthasar Bekker met zijn vriendjes speelde op zondag gevuld waren, omdat het hele dorp naar de kerk ging, is voorgoed geschiedenis.

Uiterlijk
Over het uiterlijk van Bekker is veel te doen geweest. Hij was bepaald niet moeders mooiste. Het biografisch woordenboek van De Bie en Loosjes vermeldt dat hij niet uitmunt door uiterlijke schoonheid. Dat is geen woord te veel. Conrad Busken Huet schreef eens dat Bekker een van de lelijkste Nederlanders is geweest die ooit geleefd heeft. Het zij zo; de plaquette in de kerk en zijn buste op het monument geven zijn gezicht voordeliger weer.
Zijn onaantrekkelijke uiterlijk nam niet weg dat hij toch knap was. Van verstand dan wel, want na vier jaar theologisch onderwijs aan de academie in Groningen en anderhalf jaar in Franeker wordt hij rector van de Latijnse School in Franeker. Hij is dan amper 21 jaar. Dat hij aan zijn predikantschap nog geen inhoud kan geven, heeft alles te maken met een overaanbod van kandidaten.
Dat verandert als in 1657 Oosterlittens hem beroept. Bekker neemt het beroep aan –wat moet hij anders?– en ontpopt zich als een ijverig prediker die, zeer tegen de zin van zijn collegas, de middagpreek invoert en catechisatie gaat geven. Dat levert hem de nodige vijandschap op van ringdominees, die liever lui dan moe zijn. Ze zoeken hem te beschuldigen. Daartoe geeft Bekker zelf ook wel enige aanleiding, als hij tegen de kerkelijke reglementen in een collega de lijkpredikatie laat houden bij de begrafenis van zijn eerste vrouw, Elsje Walkens, die in 1664 overlijdt. Er volgt een aanklacht op de synode van Friesland, maar de zaak lijkt met een sisser af te lopen.

Legerpredikant
Later volgen nieuwe beschuldigingen, als in zijn geschriften cartesiaanse gevoelens worden ontdekt. Bekker blijft een vlotte ganzenveer houden. Het ene boek na het andere rolt van de persen. Met wisselend succes, want zijn catechisatiemethode Volmaakten Vasten Spijzen mag op last van de Gedeputeerde Staten niet worden gedrukt of verkocht. Wie het toch waagt, riskeert een boete van 25 gouden rijders. Dat verhindert niet dat dit boek bijna meteen uitverkocht is en dat in 1674 een tweede druk verschijnt.
In 1666 keert Bekker terug naar Franeker, nu als predikant. Acht jaar later wordt de Friese grond hem te warm onder de voeten. Over een beroep uit Loenen aan de Vecht in 1674 schrijft hij: „dat my reght als uit den hemel kwam. Daar dacht hij rust te vinden. „Ik had in Loenen gerustelijk mijn kerkhof gemaakt, zo t niet de Heere des oogstes genadig beliefd had, mij nog over Weesp tot Amsterdam te beroepen. Bekker vertrekt, is nog enkele maanden legerpredikant en wordt in 1680 predikant in Amsterdam, zijn laatste gemeente.

De Betoverde Wereld
Ook in Amsterdam slijpt hij zijn ganzenveer regelmatig. In 1682 heeft hij tijd om een boek over de betekenis van kometen te schrijven. Hij doet dat naar aanleiding van de in 1680 tot 1682 verschenen staartsterren. Dit boek stilt de angst van veel burgers en wordt daarom met gejuich ontvangen, zij het niet door iedereen. Ds. Jacobus Koelman en ds. Henricus Brink vallen Bekker op zijn standpunten aan, ook al vanwege zijn uitleg over het bijbelboek Daniël, dat in 1688 verschijnt. Daarin betrekt Bekker zijn gehouden preken over de tovenares van Endor, Exodus 8 vers 18, Daniël 2 vers 11 en de positie van de duivel in het boek Job.
Zijn meest geruchtmakende boek, De Betoverde Weereld, ligt na 1693 in een complete versie van vier delen in de uitstalkasten van de boekhandel. In zijn voorrede schrijft hij op 15 september 1693: „Ik geef eindelijk, bescheiden lezer, t laatste der vier boeken mijner Betoverde Wereld den dag: en danke God, Die mij dus lange heeft gespaard en bijgestaan, om eens het einde van mijn werk te zien dat mij zo duur te staan komt, door zoveel tegenstands als ik daarin van de betoverde wereld heb moeten lijden en nog ben lijdende. Maar t heeft mij onder des vertroost, dat ik in mijn gemoed zo wel verzekerd was, dat ik de waarheid zoeke... Al eerder waren de eerste delen te koop, onvoltooid en zonder voorkennis van de schrijver (!), waardoor de crisis een hoogtepunt bereikte.

Afschuw
Het was vooral deze uitgave die pennen en tongen in heftige beweging bracht. De classis Amsterdam en de synode spraken er hun afschuw over uit. Bekker werd geschorst, zij het met behoud van inkomsten. Eigenlijk had hij alle commotie zelf ook wel voorzien, want hij schreef: „De dank van zulken arbeid mag mij volgen als ik dood ben, maar bij mijn leven zo verwacht ik des niet veel...
Met een kleine meerderheid wordt besloten Bekker niet langer tot het Heilig Avondmaal toe te laten. Driehonderd gemeenteleden ondertekenen een verzoekschrift om hem te rehabiliteren, maar dat voorkomt niet dat Bekker al door de synode van 1692 uit zijn ambt wordt gezet, „omdat hij Gods Woord anders verklaarde. Zelf zegt Bekker dat hij dit boek heeft geschreven „om Gods eer te vergroten.
Naderhand probeert hij op andere plaatsen deel te nemen aan het Heilig Avondmaal, zoals in Weesp en Jelsum, maar hij wordt ook daar tegengehouden. Hij mag niet eens in de bank van de predikanten zitten, zelfs niet als er rouwdiensten worden gehouden.

Postume eer
Bekker krijgt een roemloos einde als hij op 11 juni 1698 in Amsterdam overlijdt. Zijn zoon en enkele vrienden brengen zijn lichaam over naar Jelsum, waar het wordt bijgezet in de grafkelder van het geslacht Hinnema op Hinnema State, het buitenverblijf van Bekker. Zijn tweede vrouw, Frouk Fullenius, met wie hij in 1666 is getrouwd, overleeft hem.
Ondanks Bekkers omstredenheid heeft zijn De Betoverde Weereld bijgedragen aan een krachtig bestrijden van het bijgeloof in heksen, spoken en kometen als voorboden van ramspoed. Het werd vertaald in het Duits, Engels en Frans en had grote invloed. Een Duitse advocaat kreeg zelfs dertig mensen vrij die, wachtend op een (doods)veroordeling voor hekserij, gevangen zaten.
Tot in Noorwegen toe schafte de overheid, na kennis genomen te hebben van het boek van Bekker, de gevreesde waterproef af. Deze proef werd gebruikt om van hekserij verdachte vrouwen tot een bekentenis te dwingen. Bekkers biograaf, dr. W.P.C. Knuttel, noemt hem „de bestrijder van het bijgeloof. Ondanks alles komt hem die eer postuum toe.


Balthasar Bekker, bestrijder van het bijgeloof
Hekserij is in. Toverij trouwens ook. Harry Potter en Halloween vestigen er de laatste tijd extra aandacht op. Hebben enkele generaties wellicht vraagtekens gezet achter de bekende woorden uit het avondmaalsformulier waarmee alle „tovenaars en waarzeggers worden vermaand zich van de tafel des Heeren te onthouden, het heden bewijst dat deze praktijken nog springlevend zijn. Onlangs maakte staatssecretaris J. Wijn van Financiën bekend dat de opleiding tot heks in bepaalde gevallen fiscaal aftrekbaar is. Het ging in dit geval om een dertigjarige vrouw uit het Friese dorp Wijnjewoude, die zichzelf heks noemt. Het was in dezelfde provincie dat eeuwen geleden een predikant werd geboren die zijn nek uitstak om de hekserij tegen te gaan: Balthasar Bekker. Het werd hem niet in dank afgenomen. Ds. J.J. Brahé schreef in 1754 nog over „Bekkers gruwelijke Schriftverdraaiingen. Daarmee schaarde hij zich onder de meer dan dertig theologen die een halve eeuw eerder fel naar Bekker uithaalden. Theologen van naam, onder wie de predikanten Jacobus Koelman, Florentius Costerus en de beide Leydekkers.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 2006

Terdege | 88 Pagina's

De grote zoon van Metslawier

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 2006

Terdege | 88 Pagina's