Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dorstige vogels in het Kootwijkerzand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dorstige vogels in het Kootwijkerzand

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vogels kunnen niet zonder water En die vloeistof is schaars in het Kootwijkerzand. Wil je vogels zien, dan moetje bij de drinkplaatsen zijn. Natuurfotograaf Munsterman zette er zijn schuiltentje op en kreeg heel wat gespetter voor zijn lens.

Op de droge zandige delen midden op de Veluwe ligt de boswachterij "Kootwijk" met + 3600 ha bos, heide en stuifzand. Daarvan is zo'n 780 ha in gebruik bij het ministerie van defensie. Op een paar kilometer van het dorp Kootwijk ligt een grote zandverstuiving, "Het Kootwijkerzand". Een uniek, prachtig heuvelachtig terrein van zo'n 600 ha met hier en daar wat dennen, die door het stuivende zand in de verdrukking komen. Stuifzanden zijn ontstaan door ontbossing en roofbouw van de bodem. Het kale zand houdt de planten moeilijk vast en de wind zorgt voor een constant bombardement van scherpe zandkorrels. Vroeger waren zandverstuivingen een plaag voor de bevolking. Zo is het oude Kootwijk in de 11e eeuw helemaal onder het zand bedolven. Om het stuiven te voorkomen heeft men vanaf de vorige eeuw grote delen van de Veluwe met bomen beplant. Vooral grove dennen gebruikte men hiervoor, omdat die met hun wortels het zand tegenhouden en ook tegen de extreme omstandigheden bestand zijn. Het Loobos is zo'n voormalige zandverstuiving. De bodem van zo'n bos is in de zomer en nazomer helemaal bekleed met een wuivend geel tapijt van bochtige smele, een grassoort.

Rustig
Prachtige fiets- en wandelpaden doorkruisen de bossen en de zandverstuiving en buiten de grote vakanties is het een heel rustig natuurgebied. Ook in de vakanties valt het overigens best mee door de uitgebreidheid van het terrein. Op sommige dagen wordt de rust verstoord door schietoefeningen van militairen. We zijn ons wel eens wild geschrokken van zo'n knal, terwijl de vogels zich er weinig of niets van aantrokken. Terwijl vroeger de zandverstuivingen steeds groter werden, moeten er nu maatregelen genomen worden om de zandverstuivingen te redden. Door het vele gebruik van kunstmest en door de verzuring van de bodem (uitstoot van ammoniak) wordt het zand vruchtbaar en raakt het begroeid. Door rooien van bomen en struiken en afplaggen van de bodem gaat men de begroeiing tegen om het unieke karakter van de zandverstuiving te behouden. Langs de randen van een zandverstuiving en op plaatsen waar het zand niet zo stuift, groeien mossen die in het voorjaar bloeien en zo mooie rode mostapijten vormen. Dit is ook de tijd dat men er de boomleeuwerik en de duinpieper kan horen en zien. Omdat er voor de dieren op de droge zandgronden en in de bossen weinig natuurlijke drink- en badgelegenheden zijn (er is maar één natuurlijk vennetje: "Gerritsfles"), heeft men hier en daar diepe kuilen gegraven waarin het grondwater blijft staan. Ook zijn er vroeger betonnen drinkplaatsen voor het wild geplaatst; de meeste zijn nu kapot of verdwenen. Tegenwoordig maakt men er met folie aangelegde vijvers.

Schuiltentje
Omdat wij nieuwsgierig waren welke vogels er in de boswachterij voorkomen, hebben we bij zo'n drinkplaats een met takken en groen gecamoufleerd schuiltentje gezet. Het duurt meestal een flinke tijd voor de vogels aan zo'n tentje gewend zijn en geduld is een schone zaak. De eerste vogel die zich aandiende was een boompieper die, nadat hij zijn dorst gelest had, uitgebreid ging badderen vlak voor onze neus. Het gespetter van de pieper trok al gauw andere kleine zangertjes aan uit de omgeving die gewend waren in de bak te drinken en te baden. Mooie vinken die de hele dag hun vinkeslag lieten horen, meldden zich en ook allerlei mezen (kool-, pimpel-, kuif- en zwarte mees), die buiten de broedtijd in groepjes opereren, waren al snel van de partij. De moeilijkheid om zo'n klein beweeglijk diertje op de plaat vast te leggen is groot. Na het baden ziet zo'n vogeltje er niet uit. Ze gaan dan in de buurt het liefst in het zonnetje op een tak of verhoging hun verfomfaaide verenpakje fatsoeneren. Eerst slaan ze het water uit de veren door met hun vleugels te klapperen en daarna worden de veren één voor één door de snavel gehaald. Het is voor de vogel van levensbelang om de veren in goede conditie te houden.
In de boomstammen voor ons scharrelde een grote bonte specht die het tentje niet erg vertrouwde, maar ten slotte via de boomstronk die we bij de bak hadden gezet in het water ging baden. Een groene specht volgde, doch de grote zwarte specht, die we wel hoorden (klieuw klieuw), liet het afweten. Waarschijnlijk ging die naar een andere drinkplaats in de buurt. Bij sommige vogels kun je je van alles permitteren eer ze wegvliegen, terwijl andere maar een klein schitteringetje van een bewegende lens hoeven te zien om weg te vliegen en zich niet meer vertonen. We hoorden het "dzju" van de goudvink en inderdaad streken het rozerode mannetje en het grijsbruine vrouwtje neer om even een slokje te nemen. Even later werden we verrast door de komst van de vrij zeldzame appelvink met z'n forse kegelsnavel en dikke nek. Ook deze was snel verdwenen. Omdat we in juni de drinkbak bezochten, zaten er ook nogal wat jonge vogels bij de badgasten. Bij de komst van een paartje kruisbekken met twee jongen hielden we de adem in. Deze vogels komen maar zelden op de grond. Ze hebben een onder- en bovensnavel die elkaar kruisen en die ze gebruiken om de zaadjes uit een sparrekegel of denneappel te wrikken.

35 soorten
Soms was één enkel alarmkreetje voldoende om alle vogels te doen vluchten en zaten we een uur of langer tegen een verlaten bak aan te kijken. Een ander moment was het zo druk als in de Kalverstraat. Dat de bossen rondom Kootwijk een uitgebreid "assortiment" aan vogels herbergen blijkt wel uit het feit dat we in de loop van de jaren wel zo'n 35 soorten konden fotograferen. Het kleinste vogeltje was het goudhaantje en de grootste een vrouwtjeshavik, die zich slechts één keer liet zien en die zo groot was dat ze ternauwernood in het beeld paste. De drinkplaatsen worden 's avonds en 's nachts ook bezocht door edelherten, reeën, wilde zwijnen, konijnen en eekhoorns, waarvan we vaak de sporen vonden. Maar verder dan een bezoek van een eekhoorntje kwamen we niet. Toch is het altijd spannend en boeiend om van zo dichtbij de dieren in hun natuurlijke omgeving te zien opereren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 juli 1995

Terdege | 68 Pagina's

Dorstige vogels in het Kootwijkerzand

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 juli 1995

Terdege | 68 Pagina's