Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerst

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

En Hij zal over het huis Jacobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.

Lukas 1 : 33.

Ziet gel., zo heeft de meerdere Salomo Zijn rechte en Goddelijke aanstelling gekregen. Want wij lezen in onze tekst: „En God de Heere zal Hem den troon van Zijn Vader David geven". En u weet wel, dat de Middelaar gesproken heeft: „Ik en de Vader zijn Een". Maar hier wordt over Hem gesproken als de Knecht des Vaders, Die in de volheid des tijds komen zal om het werk der zaligheid voor Zijn uitverkorenen uit te werken en dat tot ere Zijns Vaders. In Hem zullen alle deugden verenigd worden tot eer en luister van een Drieënig God. Door Zijn Koninklijke heerschappij zal Hij de werken des duivels verbreken en Zijn volk verlossen. Gelukkig volk dat zulk een Koning tot zijn deel mag hebben. Een volk uitverkoren in Hem van voor de grondlegging der wereld. Dat hier overgaat uit de dood in het leven. En dat op Gods tijd alles in Hem mag vinden wat tot het leven en de zaligheid nodig is. O, in zichzelf vindt dat volk niet anders dan de dood. En hoe menigmaal ligt men niet onder de macht van de oude mens der zonden en inklevende verdorvenheden. De inwendige strijd kan menigmaal zo zwaar zijn en wat is men dan machteloos en krachteloos tegen zulk een grote menigte. Menigmaal vreest men dat het op de ondergang aangaat. Maar nu geldt het van die meerdere Salomo: „En de heerschappij is op Zijn schouders". Hij is de Koning der koningen en de Heere der heren. Hij zal door Zijn almachtige kracht teniet doen, degene die het geweld des doods heeft namelijk de duivel; en Zijn volk verlossen met een eeuwige en zekere verlossing. Zo predikte nu de engel de komst van de Middelaar tot dat allesomvattende doel Zijner borgtochtelijke bediening hier op aarde. Hij zal komen tot de verheerlijking Zijns Vaders en tot de verlossing der Zijnen. Wat zal Maria met eerbied en verwondering geluisterd hebben. O gel., als zo de Middelaar verklaard wordt in het hart van een uitgewerkte zondaar, dan baart het alleen verwondering en aanbidding. En dan zal het met Maria zijn in een stil en gelovig omhelzen: „Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man beken ? " Het is een wonder in ons ogen, wij zien het, maar doorgronden het niet.

Daarom nu ten 3e nog even:

Het welbehagen Gods bewonderd.

Al wat Goddelijk is, is wonderlijk en als het nog nooit een wonder geworden is in het leven mag u het weleens nakijken. Maria mocht hetgeen de engel tot haar sprak gelovig omhelzen. Een van onze oudvaders zegt in een predikatie: , , Maria had in haar jeugd meer geloof dan Zacharias in zijn ouderdom". Maar Maria kon de weldaad welke God haar schonk niet op de plaats brengen. Is dat bij u ook al eens zo geweest dat u het niet op de plek brengen kon? Tegenwoordig weten ze het al precies hoe het gaat en hoe het moet. Maar de ware kerk kan soms de grootste weldaad niet thuis brengen. Dan is het met de oude dichter uit Psalm 119: Onderwijs mij in Uws gezets leer; zo zal ik de wonderheden betrachten Uws Woords en die melden te Uwer ere.

O Heere, onderwijs mij toch want ik ben in deze toch zo onkundig. Hoe zal ik die heerlijke Zoon baren terwijl ik geen man beken en het toch in een rechte weg zal geschieden ? Want werk en genade kunnen niet vermengd worden. Neen, Maria, het zal een enkel Goddelijk werk zijn. Want de Heilige Geest zal over u komen en de kracht des AUerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.

Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. En wat nu voor de Griek een dwaasheid is en voor de Jood een ergernis, dat zal nu voor degenen die geloven een kracht Gods tot zaligheid zijn. De Heere zal in Zijn Eigen werk verheerlijkt worden. Ja, door zulk een werk alleen, was het nu maar mogelijk dat Maria de Middelaar zou voortbrengen, voor zoveel het vlees aangaat. Zo zal de Heere Jezus niet alleen een waarachtig, maar ook een rechtvaardig mens zijn zonder zonden. Opdat Hij een des doods schuldige zondaar zou kunnen verlossen van het rechtvaardige oordeel. O, welk een verborgenheid. Maar zo is nu ook het Goddelijke werk in de ziel van de uitverkoren zondaar zulk een verborgenheid. Eigenlijk ligt in de prediking van de Engel aan Maria, de hele weg der bekering verklaard. Die zelfde Heilige Geest Die over Maria zal komen, zal nu ook dat Goddelijk genadewerk verheerlijken in het hart van Zijn volk. En denk erom hoor, dat werk gaat niet buiten zulk een mens om, al is het waar, dat God zonder ons in ons werkt. Waar de zondaar in de eerste aanslag der genade zuiver uit God vandaan wordt overtuigd van zonden en gerechtigheid en oordeel. Daar neemt in de dadelijkheid de Heilige Geest intrek in het hart. Weet zulk een ziel dat? Dat is een andere zaak. Neen, zij is God kwijt en moet sterven en God ontmoeten. Zulkeen leert zijn verlorenheid kennen. En weet niet hoe hij behouden zal kunnen worden. Hem moet ook geleerd worden het geheim der zaligheid, nadat de mogelijkheid ontsloten is. Want dan pas wordt het ook met Maria: „Hoe zal dat wezen? "

O, welk een verborgenheid voor de ziel. Maar Maria zal een Zoon baren. En daar gaat nu barensnood aan vooraf. Zo ook de ziel zal in de nood en de onmogelijkheid gebracht worden, opdat zij uit God vandaan, door dat levende Kind zal behouden worden en bedekt onder Zijn gerechtigheid en Zijn heiligheid, in Hem, de enigen grond der zaligheid zal vinden. En dat tot verwondering en aanbidding van dat Goddelijke werk. Dan mag het wel met Maria zijn in de gelovige omhelzing van dat toegerekende werk en de omhelzing door het geloof van die dierbare Persoon: , , Mijn ziel maakt groot de Heere en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker".

Ja, dan is de ziel als een gewaterde hof en roept zij waarlijk uit: „Die God is ons een God van volkomen zaligheid". Ziet geliefden, zo hebben we in deze Kersttijd iets mogen zeggen van onze tekstwoorden. We gaan nu deze meditatie beëindigen. De Heere mocht de waarheid heiligen aan het hart, tot bekering van onbekeerden en geve Zijn volk een uitzien in het hart en levende werkzaamheden uit een zuiver en levend gemis. Opdat voor dat volk zal mogen gelden in het toepassend werk des Heiligen Geestes: „Heden is u geboren de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere in de stad Davids". Om als een gans ellendige in zichzelf gebracht te worden bij Hem, Die van de Vader is gezonden, opdat Hij zondaren zal zaligmaken. Maar ook opdat Hij dan ook alleen en volkomen Zaligmaker zijn zal. Want alleen door Zijn werk is en wordt God verheerlijkt en krijgt de uitverkoren zondaar de zaligheid. Amen.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Kerst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's